Vertrouwen in goed onderwijs (column)
Wie zorgt voor goed onderwijs? Als ik een klaslokaal binnenloop, dan is het antwoord eenvoudig: de leraar maakt het verschil. Een gezond pedagogisch klimaat binnen de school is het belangrijkste voor de ontwikkeling van kinderen, schrijft Joël Voordewind in een column voor het vakblad voor schoolleiders in het funderend onderwijs, Kader Primair.
Pedagoog Marcel van Herpen omschrijft het als volgt: “De leerling wil van de leerkracht weten: wie ben jij?” Docenten zijn de sleutelfiguren in het onderwijs. En dat zet de politiek en de overheid meteen op hun plek.
Onlangs presenteerde het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie een boek over Onderwijsvrijheid in een participatiesamenleving. De titel is: ‘De school van de burger’. Het boek roept op tot een heroverweging van de verhouding tussen overheid en samenleving. Al het onderwijs moeten we ‘bijzonder’ maken, zodat ook het openbaar onderwijs ‘algemeen bijzonder’ kan worden. Onderwijs is niet neutraal en dat moeten we ook niet willen.
Forse ingrepen in vrijheid van inrichting
Een andere recente publicatie over dit onderwerp komt van de Onderwijsraad: ‘Onderwijspolitiek na de commissie-Dijsselbloem’. De conclusie is helder: de overheid bemoeit zich nog steeds intensief met de dagelijkse praktijk op scholen. Politici moeten ervoor waken in te grijpen in de inrichting van het onderwijs, adviseerde de Onderwijsraad. De Onderwijsraad vindt ook dat het onderscheid tussen het ‘wat’ en het ‘hoe’ geen adequaat richtsnoer is. Het bepalen van het ‘wat’ door de overheid heeft geleid tot forse ingrepen in de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
De overheid beheerst veel kunsten, behalve de kunst van het loslaten. Professionals komen tot hun recht als zij de ruimte krijgen. Maar we zien dat leidinggevenden en docenten een verstikkende bemoeizucht en een gebrek aan vertrouwen ervaren. In een participatiesamenleving is het aan de burger om verantwoordelijkheid te nemen. Maar als de overheid niet loslaat, of zelfs de teugels aantrekt, dan wordt de school nooit van de samenleving: van schoolleiders, docenten, ouders, leerlingen.
Goed onderwijs of succesvol onderwijs?
Streven we naar ‘goed onderwijs’ of ‘succesvol onderwijs’? Voor succesvol onderwijs is het belangrijk dat de doelstellingen worden behaald. Je kunt het meten. Maar ‘goed onderwijs’ kun je alleen ervaren. ‘Goed onderwijs’ is niet van bovenaf meetbaar en controleerbaar. Het gaat om een goede docent. Om betrokken ouders. Om een fijne leeromgeving.
Via het zogenaamde ‘wat’ heeft staatssecretaris Dekker de laatste jaren een agenda uitgerold van ‘prestaties’, ‘rendement’ en zelfs ‘excellentie’. Een lange lijst ‘indicatoren’ zou de kwaliteit van het onderwijs moeten toetsen. Ik vind het een groot maakbaarheidsgehalte hebben.
Overheidsbemoeienis steeds groter
Vorig jaar is de ‘kleutertoets’ afgeschoten, nu krijgen we weer te maken met het ‘toezicht in transitie’. Het is een manier om de greep op het onderwijs nog verder te vergroten. Voor het predicaat ‘excellent’ worden nieuwe normen ontwikkeld voor het onderwijsproces, het schoolklimaat en de veiligheid. Dit gaat echt vele malen verder dan het volgens de Grondwet bewaken van de deugdelijkheidseisen.
Ik pleit voor het streven naar ‘goed onderwijs’. Want door het sturen op ‘succesvol onderwijs’ wordt de professionaliteit van de docent sterk ingeperkt. Dat komt niet ten goede aan een gezonde ontwikkeling van het kind. Het kernwoord is 'vertrouwen'. Onderwijs is maatwerk: professionals in de school weten als geen ander wat ieder kind nodig heeft. Zij zijn in staat om leerlingen goed voor te bereiden op hun rol in de samenleving. Goed onderwijs ligt niet in handen van de overheid, maar in handen van de mensen op de werkvloer.
Joël Voordewind
Nieuwsarchief > 2014 > november
Geen berichten gevonden
Reacties op 'Vertrouwen in goed onderwijs (column)'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.