Thorbecke-lezing Roel Kuiper over privatiseringen

Roel_Kuiper-3woensdag 20 november 2013 08:51

ChristenUnie-senator Roel Kuiper heeft gisteren in Zwolle de Thorbecke-lezing uitgesproken. Hij sprak over dertig jaar privatiseringsbeleid en de impact daarvan op publieke belangen. Lees hieronder zijn tekst.

Privatiseringen ontregelen publieke zeggenschap

Thorbecke-lezing 2013 door Roel Kuiper

Als het aan de Europese Commissie ligt, kent Nederland over vijf jaar volledige marktwerking op het spoor. NS moet dan een geprivatiseerd bedrijf worden. Een situatie die Nederland meer dan twintig jaar niet heeft gewild wordt dan werkelijkheid. Privatisering van publieke diensten behoort tot de vaste mantra’s van de Interne Markt. Die mantra’s wekken echter het wantrouwen van een breed publiek. Onlangs blokkeerde de Europese bevolking het voornemen tot de privatisering van drinkwaterbedrijven. Privatiseringspolitiek beëindigt vormen van publieke zeggenschap en opent de poort voor vormen van publieke armoede. Nationale bezinning is nodig.

Nederland heeft ruimschoots ervaring met de privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten. Nederland volgde Engeland op enige afstand, dat in het Thatcher-tijdperk tal van bedrijven en diensten privatiseerde. Nederland deed hetzelfde met telecommunicatie (KPN), energie (NUON, Essent) en door tal van overheidsdiensten op afstand van de overheid te plaatsen en zelfstandig en meer bedrijfsmatig te laten functioneren. In de jaren 1990 raakte dit beleid verwerven met het streven naar marktwerking binnen de EU. Europa drong aan op marktwerking in sectoren van telecommunicatie, openbaar vervoer, gas en elektriciteit. Vanaf 1991 zijn er de richtlijnen met betrekking tot het spoorvervoer die volledige marktwerking beogen.  

Twee factoren hebben gemaakt dat het klimaat waarin nu over privatiseringen wordt gedacht heel anders is. In de eerste plaats bleken veel privatiseringen een riskant experiment. In Engeland heeft de privatisering van British Rail en marktwerking op het spoor tot regelrechte chaos geleid. Meer dan twintig spoorbedrijven en 2000 onderhoudsbedrijven deden allemaal hun ‘ding’ op en met het spoor. Voor de reiziger was er geen touw meer aan vast te knopen en de veiligheidrisico’s namen toe.  Ook in Nederland is in de tweede helft van de jaren 1990 geëxperimenteerd met concurrentie op het spoor. Dat experiment is mislukt en de conclusie was dat Nederland een te complex net heeft om er met een veelvoud aan maatschappijen op te rijden. NS heeft een concessie op het hoofdnet en dat zouden we zo moeten laten. In de energiesector heeft Nederland na de verkoop van Nuon en Essent geen directe controle meer over elektriciteitsbedrijven. Dit vermindert het vermogen voor duurzaam energiebeleid. Met betrekking tot telecommunicatie blijft er de vraag wie definitief controle heeft over de ‘vitale netwerken’. De dreigende overname van KPN door Carlos Slim leidde tot publieke schrikreacties en noopt intussen tot nieuwe bezinning. Privatiseringen leiden tot verlies aan zeggenschap en misschien zijn we al meer kwijt dan ons lief is.

Een tweede factor is dat gaandeweg duidelijk werd dat vroegere besluitvorming veelal gebaseerd was op economisch wensdromen. De algehele verwachting was dat markten het beter zouden doen dan overheden en dat er economisch veel te winnen zou zijn. Er was ook het nodige te winnen, onder meer op het gebied van innovatie en vergroting van efficiency. Maar het valt nog altijd moeilijk te zeggen wat de macro-winst is voor de economie als geheel en de micro-winst in de portemonnee van de burger. Veel bedrijven zijn verkocht aan het buitenland, veel hoogwaardige werkgelegenheid verdween. Burgers hebben helemaal niet het idee dat producten en diensten van geprivatiseerde bedrijven goedkoper zijn geworden en economen die de resultaten voor huishoudens in kaart proberen te brengen geven hen gelijk. Recente onderzoeken laten zien dat marktwerking niet de ‘best deal’ oplevert voor de consument (bijvoorbeeld op het gebied van elektriciteit en openbaar vervoer) en dat privatiseringen weinig hebben bijgedragen aan ‘consumer welfare’.

Voor privatisering van complexe overheidsdiensten en publieke nutsvoorzieningen is veel marktgeloof nodig. Dat marktgeloof was kenmerkend voor de periode waarin de Interne Markt werd ingericht (1985-1991). De plannen die er destijds aan ten grondslag lagen ademen het geloof in de vrije markt en minimaliseerden de rol van nationale overheden. Het Europa zonder grenzen moest de markt worden waarop bedrijven zonder veel belemmering moesten kunnen expanderen. Dat marktgeloof is inmiddels in de lidstaten flink getemperd. Dat geloof was echter blind voor externe maatschappelijke effecten en bracht onvoorziene kosten met zich mee. Dit alles leidt tot vormen van publieke armoede. De crisis van 2008 toont dat regulering van geliberaliseerde financiële markten nodig is. Overheden kunnen niet van het toneel verdwijnen, maar zijn hard nodig. Niet het vrije-markt-denken zet meer de toon, maar de bezinning op de rol van instituties en nabije overheden. Een van de redenen waarom Duitsland het economisch goed doet, is dat overheden op deelstaatniveau blijven meesturen. De kleine schaal maakt maatwerk mogelijk. Nederland moet dat ook doen. 

Er moet meer oog komen voor het ontregelend effect van marktwerking en privatiseringen. In de kern heeft die ontregeling te maken met de erosie van publieke verantwoordelijkheid. Wat overgaat in private handen wordt onttrokken aan publieke zeggenschap. Een politiek die zeggenschap over essentiële maatschappelijke en publieke sectoren verliest, verliest het vertrouwen van haar burgers. We denken de laatste jaren weer na over deze dingen, mede in het licht van veel maatschappelijk onbehagen dat het gevolg is van de enorme maatschappelijke transformaties van de afgelopen decennia. Privatiseringspolitiek is daar op een of andere manier een rode draad in. Essentieel voor een politieke samenleving is dat de overheid blijft optreden als hoeder van publieke belangen.

Wat zou Thorbecke van deze dingen zeggen? Wij zijn hier vanavond bij elkaar in herinnering aan zijn bijdrage aan de staatkundige ontwikkeling van Nederland. Voor Thorbecke was de ‘public spirit’ heel belangrijk. Hij zag hoe in zijn tijd een publiek leven en politieke eenheid groeide door samenwerking van burgers en overheden. Een politieke gemeenschap ontstaat waar burgers samen een algemeen belang dienen. Daarvoor is betrokkenheid nodig en zeggenschap over publieke aangelegenheden. Dat laatste staat in onze tijd onder druk. Er is veel zeggenschap over publieke aangelegenheden weggevloeid en betrokkenheid verdwenen. Het algemeen belang verdwijnt achter een woud van deelbelangen. Zet dit door en is er helemaal geen betrokkenheid meer op de publieke zaak dan raakt dit de bestaansvoorwaarden van de politieke gemeenschap. Publieke armoede is daarom niet ongevaarlijk. De bezinning van de komende jaren moet zich richten op het herstel van zeggenschap over publieke aangelegenheden. Dat is: zeggenschap over onze leefwereld dichtbij, politieke zeggenschap over wat uit naam van ons allen democratisch wordt besloten en zeggenschap over de vormgeving van publieke belangen.  

Dit is de verkorte tekst van de Thorbeckelezing ‘Privatisering van overheidstaken en publieke armoede’, Zwolle, 19 november 2013. Prof.dr. Roel Kuiper is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie. In 2011-2012 was hij voorzitter van de Parlementaire Onderzoekscommissie ‘Privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten’.

   

 

 

 

Labels
Eerste Kamer
Roel Kuiper

« Terug

Nieuwsarchief > 2013 > november

Geen berichten gevonden