Het ministerie van Buitenlandse Zaken adviseerde Royal HaskoningDHV eerder om zich terug te trekken uit het waterzuiveringsproject, omdat dit in strijd zou zijn met de (inter)nationale wet- en regelgeving. Volgens de Palestijnse Water Autoriteit (PWA) was het project geen samenwerking tussen Israël en de PWA en zouden de Palestijnen niet het meeste voordeel van het afvalwaterzuiveringsproject hebben.

Voordewind geeft echter aan dat de PWA in zijn ogen een politiek spelletje speelt: ,,Uit een rapport van het Milken Institute van de Universiteit van Jeruzalem blijkt dat lokale Palestijnse gemeentebesturen al jarenlang bij het project betrokken zijn. Ook de minister van Water van de Palestijnse Autoriteit was in 2012 bij een bijeenkomst in het Palestijnse dorp Ubeidya over het project."

Volgens een woordvoerder van de Israëlische regering is Royal HaskoningDHV bezweken door politieke druk vanuit Nederland en door intimidatie en pesterijen. De bouw van de installatie zou de inwoners van het gebied – hoofdzakelijk Palestijnen – juist ten goede komen. Op dit moment vormt de gebrekkige waterhuishouding in de bezette gebieden namelijk een groot probleem. Voordewind noemt de beslissing te stoppen met de deelname aan het afvalwaterzuiveringsproject dan ook "onbegrijpelijk."