Inbreng Peter Ester bij debat over noodfonds

2011-Eerste-Kamerkandidaten-Peter Ester1dinsdag 26 juni 2012 16:46

Dinsdag debatteerde de Eerste Kamer over het Europees Stabliteitsmechanisme, het Europese noodfonds. Peter Ester sprak namens de ChristenUnie in het debat. Lees hier zijn inbreng bij wetsvoorstel 33 215, 33 220, 33 221 Instelling Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM)

ChristenUnie-fractie, 25-26 juni 2012

Peter Ester

MdV,

Als de afgelopen jaren ons iets geleerd hebben, dan is het dat het Europese monetaire stelsel kwetsbaar en niet duurzaam is. Bij de introductie van de Euro is verzuimd de vraag te beantwoorden of een monetaire unie mogelijk is zonder een politieke unie. Dat was voor de ChristenUnie een van de redenen om tegen de invoering van de Euro te stemmen. Nu wordt gekozen voor een vlucht naar voren en forceert de Eurocrisis stappen in de richting van een economische en politieke unie waarvoor geen draagvlak is bij de bevolking. Intussen gaan we in deze geforceerde vlucht naar voren voorbij aan democratische instituties die er primair voor zijn om te waken over de belangen van het Nederlandse volk. Dit is een stap die essentiële democratische en constitutionele uitgangspunten op de tocht zet. Daar ligt voor ons een eerste drempel die wij niet willen nemen. Uiteraard licht ik dit verder toe.

In de tweede plaats wordt steeds duidelijker dat de route van het permanente noodfonds geen duurzame oplossing biedt voor een op drift geraakt monetair systeem en grote risico’s met zich meebrengt voor de Nederlandse staat en de Nederlandse economie. Als de problemen in landen als Spanje en Italië onhoudbaar worden, dan is het noodfonds zeker niet voldoende en wordt Nederland meegesleurd in een neerwaartse spiraal van ongekende omvang. Er zijn risico’s in dit piramidespel die wij niet kunnen overzien. Het grootste risico is dat heel Europa wordt meegesleept in een onbeheersbare val. Het gaat er niet om een ongerichte monetaire Big Bazooka in te zetten, maar om damwanden te slaan om te voorkomen dat de dijk doorbreekt. Die damwanden maken het mogelijk economieën die structureel onder de maat presteren, te scheiden van economieën die de slag naar toekomstbestendigheid en duurzaamheid maken. Een Europa van twee snelheden; een gesplitste Eurozone. Dat is het alternatief dat hier op tafel moet komen en moet worden afgewogen tegen het ESM-voorstel. Beide voorstellen kosten veel geld. Maar de eerste route dekt risico’s af, de tweede maakt ze beheersbaar. Wij betreuren het zeer dat het kabinet dit laatste alternatief niet volwaardig heeft uitgewerkt. Ik kom op dit alternatief uiteraard nog terug.

Ons monetaire systeem, MdV, ontbeert gezonde rationaliteit. Het is nauwelijks meer uit te leggen, laat staan te beheersen. De wereld van de banken en de financiële instellingen is losgezongen van de reële economie. Met het ESM spreken we over een maatschappelijk kapitaal van 700 miljard Euro. Deskundigen die wij tijdens de expertbriefing consulteerden, noemden aanzienlijk hogere benodigde bedragen: tussen de 1200 en 2000 miljard Euro. Bedragen die zich nauwelijks laten financieren. De financiële wereld houdt de wereld van de politiek in gijzeling en de politieke wereld zoekt naarstig naar regiemacht. De financiële wereld dicteert de wereld van de politiek, in plaats van andersom. De vraag is of het ESM-verdrag de toekomstbestendigheid van ons financiële systeem daadwerkelijk zal verbeteren. Mijn fractie is daar niet van overtuigd.

Gemankeerd budgetrecht

Instemming met het ESM-verdrag betekent voor Nederland dat wij uitgefaseerd over drie jaar 4,6 miljard Euro storten en dat wij garant staan voor 35,5 miljard Euro. We hebben het dus over 40 miljard Euro. Onherroepelijk en onvoorwaardelijk. Zo’n 5.000 Euro per Nederlands huishouden. De eerste vraag die mijn fractie de minister wil stellen is hoe Nederland de 35 miljard Euro gaat financieren, mocht de nood aan de man komen. Wat betekent dit voor de Meerjarenbegroting van ons land? De gelden kunnen immers te allen tijde worden opgevraagd (zie artikel 19, lid 1). Is er een houdbaarheidsanalyse op dit punt gemaakt? Zo ja, wat zijn de belangrijkste conclusies?

De aanvankelijke maximale leencapaciteit van het ESM is 500 miljard Euro. Omdat het ESM onbeperkt in de tijd is, kan de Raad van Gouverneurs altijd besluiten dit bedrag op te hogen. Nederland dient zich daarin te voegen. Hoe gaan we permanente claims financieren als het economisch tij gedurende meerdere jaren fors blijft tegenzitten? Indien landen niet aan de verplichting kunnen voldoen om bij te storten, dan zullen andere landen deze verplichting moeten overnemen blijkens artikel25. Indeze financiële crisis kan dit snel werkelijkheid worden. Dat kan Nederland direct raken met alle gevaren van dien. Hoe beoordeelt de minister dit risico?

Dan de kwestie van het parlementaire budgetrecht. Dat is een onvervreemdbaar recht van het parlement. Terwijl we in dit parlement – terecht – ieder miljoen omdraaien, geven we hier een instemmingsrecht weg dat gaat over miljarden Euro’s. Ik richt mij, MdV, op twee punten: het vervallen van het vetorecht in spoedsituaties en de parlementaire controle op de besteding van de middelen. Het ESM-verdrag regelt in artikel 4 lid 4 dat wanneer er sprake is van een spoedprocedure een gekwalificeerde meerderheid van 85% volstaat om beslissingen te nemen. Gezien de verdeelsleutel voor de ESM-bijdrage betekent dit dat alleen Duitsland, Frankrijk en ook Italië een vetorecht hebben. Waarom hebben 14 van de 17 landen geen vetorecht en alleen deze drie landen wel? Ieder land betaalt toch naar verhouding?

Blijkens het genoemde artikel 4 ligt het voortouw van een spoedprocedure bij de Commissie en bij de ECB. Kan de minister nog eens uitvoerig uitleggen waarom Nederland hiermee akkoord is gegaan? Waarom heeft het kabinet het vetorecht in de onderhandelingen opgegeven? Wat is de blijvende bevoegdheid op dit punt van het Nederlandse parlement? Ik verzoek u daarbij ook de rol van de Raad van Bewind te betrekken als het gaat om de verplichte storting in het noodfonds. Is er niet erg veel macht neergelegd bij de directeur van het ESM? Deze kan eisen dat er binnen 7 dagen in het noodfonds gestort wordt. Op zo’n korte termijn kan de minister toch nooit een begrotingsaanpassing door het parlement krijgen? Hoe verhoudt zich dat tot artikel105van de Grondwet inzake begrotingsbevoegdheden van de Staten-Generaal? We stuiten hier op een novum, MdV: begrotingspolitiek via een internationaal verdrag. Hoe ziet de minister deze spanningsverhouding met de Grondwet?

Wat voorts steekt, MdV, is de wel erg duistere omschrijving van wat een spoedprocedure is. Is de vage omschrijving van een spoedsituatie doelbewust gedaan om “trigger points” te voorkomen? Mijn fractie wijst op het gevaar dat het wel erg verleidelijk wordt om situaties snel de status van een “noodsituatie” te geven om zodoende de invloed van nationale parlementen in te perken. Natuurlijk kan ons parlement de minister van Financiën ter verantwoording roepen, maar die staat nu juist zelf aan de zijlijn als het om een spoedprocedure gaat. Hoe beoordeelt de minister zijn eigen rol in dit opzicht?

Gebrekkig toezicht op besteding van middelen

MdV, de controle op de besteding van ESM-middelen is naar de mening van mijn fractie niet sterk. De precieze bevoegdheden, ook van het Nederlandse parlement, zijn onduidelijk. De kritiek van de Raad van State is op het punt van controle bepaald niet misselijk: de route gaat geheel buiten de institutionele EU-kaders om. Het ESM is een intergouvernementeel verdrag. Het geniet juridische immuniteit en het Europees Parlement heeft nauwelijks een rol. Dat geldt ook voor de Europese Rekenkamer. Ook de Nederlandse Rekenkamer heeft opgemerkt dat de externe accountantsfunctie niet voldoende is geborgd. Wie roept nu eigenlijk wie ter verantwoording, MdV? Je kunt moeilijk van een nationaal parlement verlangen dat het akkoord gaat met het voteren van 40 miljard Euro aan een permanent noodfonds, zonder dat het een rol speelt in de controle op de aanwending van deze middelen. Voor mijn fractie is dit onaanvaardbaar.

Natuurlijk kan er van alles via “by-laws” geregeld worden, maar die maken geen deel uit van het ESM-verdrag en komen pas ter goedkeuring aan de orde na ratificering van het verdrag. Uit het rapport van de Commissie De Wit weten we hoe belangrijk het regelen van dit soort details is. Graag hoort mijn fractie van de minister of hij deze analyse deelt en of hij zijn eigen positie niet erg marginaal vindt rond de aanwending van de ESM-gelden en het toezicht erop.

Geen exit-regeling

Wat direct opvalt, MdV, is dat het ESM-verdrag geen uittredingsregeling kent. Je mag wel lid worden, maar het lidmaatschap mag niet worden opgezegd. Er is geen weg terug. Juist gezien het permanente karakter van het ESM had het voor de hand gelegen een expliciete exit-regeling op te nemen. Ofwel een regeling die aangeeft onder welke voorwaarden een land geacht wordt de Eurozone te verlaten. Dit biedt veel hardere regiemogelijkheden. Nu bestaat het gevaar van een “moral hazard”. Zo bleek bij het EFSF dat Griekenland bij tijd en wijle de budgettaire teugels liet varen omdat men wist dat Europa hen toch niet zou laten vallen. Waarom, zo wil ik de minister vragen, heeft Nederland zich niet sterk gemaakt voor een dergelijke exit-regeling? Dat is toch ook in ons belang? Landen die bij voortduring onder de maat presteren, moet de wacht kunnen worden aangezegd. Dat houdt landen scherp om boven de maat de presteren.

De Europese kloof verdiept zich: de illusie van een ongedeelde Eurozone

We ontkomen er niet aan, MdV, om in het kader van het ESM-verdrag te spreken over de economische situatie in de Eurozone en met name over de explosieve economische polariteit. Het economisch schisma in de Eurozone wordt met de dag scherper. De Europese kwartaalcijfers tonen groei voor Duitsland, stilstand in Frankrijk en verdere krimp in het Zuiden. De cijfers voor Griekenland, Italië en Spanje zijn dramatisch. De forse Europese renteverschillen weerspiegelen dit economisch schisma. Het vertrouwen van de financiële markten in de Zuidelijke economieën is een dieptepunt genaderd en leidt tot een ongekende kapitaalonttrekking aan de Zuidelijke economieën. Bedrijven en particulieren verplaatsen op grote schaal kapitaal van Spaanse en Italiaanse banken naar banken in Noord-Europese contreien en grote beleggers verkopen hun Zuid-Europese bezittingen.

De sociale gevolgen van de Europese economische kloof nemen draconische proporties aan. De meest zeggende indicator hiervan is de jeugdwerkloosheid. In Griekenland en Spanje is de helft van de jongeren zonder baan; in Italië en Portugal ruwweg eenderde. Wat dreigt in de Zuidelijke landen, MdV, is het ontstaan van een verloren generatie. Een gemarginaliseerde generatie die een groot aantal jaren aan de zijlijn zal staan. Voor mijn fractie is dit onverteerbaar en het illustreert eens te meer dat Europese economieën niet duurzaam zijn; letterlijk niet toekomstbestendig zijn. Ik kom daar nog op terug.

De vraag die we nu echt onder ogen moeten zien, MdV, is of een Eurozone die zo’n bricolage van verschillende economieën herbergt wel levensvatbaar is. Mijn fractie denkt van niet. We moeten durven concluderen dat Zuidelijke en Noordelijke Europese landen structureel verschillen in concurrentievermogen, in innovatiekracht, in economisch portfolio, in institutionele weerbaarheid, in toekomstgerichtheid en in verdienvermogen.

Deze basale vraag naar levensvatbaarheid van een ongedeelde monetaire unie wordt binnen mijn fractie niet ingegeven door gemakzuchtig Euroscepticisme of anti-Europese sentimenten, maar door een nuchtere vaststelling. We moeten meer denkracht investeren in trajecten als een Europa van twee snelheden, ook in monetair opzicht. In mogelijkheden, om structureel niet-duurzame Euro-landen een monetaire status aparte te geven. Via een hergroepering en splitsing van de Eurozone. We schieten te snel in de mantra dat dit soort alternatieven niet kunnen. We moeten meerdere opties op tafel leggen. Mijn fractie legt deze optie op tafel. We moeten, zoals gezegd, damwanden slaan om erger te voorkomen. De Eurozone is economisch te divers voor één gezamenlijke munt.

Kan de minister aangeven hoe hij aankijkt tegen een opgedeelde Eurozone? Ziet hij mogelijkheden om landen die structureel onderpresteren tijdelijk buiten de Euro te plaatsen tot het moment dat ze hun economie duurzaam op orde hebben?

Dieper graven

MdV, mijn fractie heeft behoefte om ook dieper liggende lagen van de financiële crisis in de beschouwing te betrekken. De financiële crisis leidt tot grote onzekerheid, angst en ook cynisme. En de begrijpelijke vrees van jongeren is dat zij de rekening moeten betalen. Het is verre van denkbeeldig dat er een generatie opgroeit die slechter af is dan hun ouders. Vertrouwen is een economisch middel geworden dat harder is dan welke “currency” dan ook. De wissels in ons financiële systeem staan structureel verkeerd: het beloont korte termijn “quick wins” boven lange termijn maatschappelijke opbrengsten; het bevordert het maken van schulden boven het aflossen ervan; het reflecteert een destructieve logica en is gericht op onmiddellijke gratificatie; materialisme gaat boven duurzaamheid; complexiteit van financiële arrangementen triomfeert over eenvoud en transparantie. De schuldenspiraal treft ons allemaal. Er is geen economie van de onbetaalde rekening. De Rekenkamer bracht vorige week naar buiten dat de Nederlandse Staat inmiddels 465 miljard Euro aan garanties heeft uitstaan. Een bedrag dat in drie jaar tijd bijna verdubbelde. We leven ver boven onze stand.

De financiële crisis, MdV, is ook een waardencrisis. Onze economie is niet gefundeerd in basale noties van “de goede samenleving”. Simpele waarden als spaarzin, schulden aflossen, grenzen stellen zijn geërodeerd. De monetaire crisis is ook een culturele crisis. Mijn fractie hoort graag van de minister of hij deze diagnose deelt. En zo ja, welke consequenties dit in zijn visie heeft voor het ESM debat van vandaag.

Het Europese verhaal: duurzame economie & civil economics

Het ESM noodfonds is in essentie een gigantische collectebusaktie om de financiële wereld gerust te stellen. Dan gaat het vooral om korte termijn mega-kapitaalinjecties in economieën die in de gevarenzone geraakt zijn. Maar, en dat is een kernpunt voor mijn fractie, zonder dat afgedwongen wordt dat deze gelden tot een duurzame economie van het ontvangende land moeten leiden. In de ogen van mijn fractie zou het ESM een instrument moeten zijn dat een Europa-brede transitie naar een duurzame economie in gang zet, naar een toekomstbestendige economische ordening, naar een mondiaal concurrerend economisch bestel. En dat kan prima binnen het adagium van een sterk Europa van sterke soevereine staten. Nu is het ESM een ongericht monetair kanon.

We moeten werken aan een lange termijn strategie voor Europa, waarin ook Zuidelijke landen een goede boterham kunnen verdienen. Dat zal het vertrouwen herstellen. Een strategie die helder maakt hoe we ons economisch gaan verhouden tot China, Azië en de opkomende markten. Europa moet zich economisch herbronnen; het moet het continent van de duurzaamheid worden.

Het gaat, MdV, niet om een simpele keuze tussen voor of tegen Europa, tussen voor of tegen solidariteit, tussen politieke integratie of chaos. We moeten het politieke debat over het ESM niet terugbrengen tot dit soort populistische tegenstellingen. Het gaat om de keuze tussen een duurzaam en een niet-duurzaam Europa. Het Europese huis wankelt omdat het niet op het goede fundament is gebouwd. En dat goede fundament is een Europese economie die toekomstbestendig is, die vernieuwend en concurrerend is, die weerbaar is en tegen een stootje kan, die ondernemerschap hoog in het vaandel heeft, die technologisch state-of-the-art biedt, die geworteld is in crisisbestendige instituties, die eindigheid van grondstoffen serieus neemt, die de vergrijzing aanpakt, die een hoog opgeleide beroepsbevolking heeft die over de juiste skills en competenties beschikt, die investeert in de jongste generatie als drager van talent.

Een duurzaam en innovatief Europa. Langs deze lijn moeten de Zuidelijke landen zich hervormen en transformeren. Mijn fractie pleit voor een Europees Deltaplan om een dergelijke agenda voor de Zuidelijke landen uit te werken. Dat is de enige manier om deze crisis te bestrijden en een nieuwe te voorkomen. Europa, MdV, zal duurzaam zijn of het zal niet zijn. En dat gaat veel verder dan een technocratisch monetair debat. Het ESM behoeft een parallelle sociaal-economische strategie voor de langere termijn. Dat is de ontbrekende andere zijde van de ESM medaille. Dat is echt “management of decline”. We hebben een volle monetaire korte termijn agenda maar een lege economische lange termijn agenda.

Graag hoor ik van de minister of hij deze duurzaamheidsoptiek deelt. En zo ja, welke consequenties dit in zijn visie heeft voor de aanwending van ESM-middelen. En in het directe verlengde daarvan: is Nederland bereid Zuidelijke landen bij te staan in deze ontwikkeling naar een duurzame en weerbare economie? Zou het niet mooi zijn indien Nederlandse bedrijven in dit kader één-op-één samenwerking zoeken met hun economische “peers” in deze landen? Is hij bereid dit te ondersteunen? Wat mijn fractie betreft zou dit een prachtig vorm van “civil society”; of nog beter: van “civil economics” zijn. We laten Zuidelijke landen niet aan hun lot over, maar maken ze juist sterker.

Tot slot

MdV, ik kom tot de conclusie en maak ter afsluiting een meer algemene opmerking. Mijn fractie heeft grote problemen met dit ESM. Niet omdat wij tegen een noodfonds op zich zijn, maar vanwege de wijze waarom het fonds is vormgegeven. De condities en randvoorwaarden zijn slecht doordacht. Er is sprake van een openeindregeling, er is geen uittredingsmogelijkheid, de democratische controle is krakkemikkig, het maskeert het probleem van economische underperformance en het wordt niet strategisch ingezet om wankele economieën duurzaam sterker te maken. Deze mankementen maken het ESM tot een illusoire firewall. We moeten de vicieuze cirkel doorbreken. We ontkomen er niet aan om structureel zwak presterende landen een aparte status te geven; daarbij komt een gerichte uittredingsstrategie in het vizier. Deze optie moet op tafel komen. Maar wel in combinatie met het Deltaplan voor de Zuidelijke landen dat ik zojuist uiteenzette. Dat is de strategie die de ChristenUnie verdedigt.

MdV, ik sluit af. Wat vooral ontbreekt in de ESM-aanpak is het onderliggende verhaal. Monetaire slagkracht moet samengaan met visionaire slagkracht. De burger hoort dagelijks dat Nederland fors de portemonnee moet trekken. Maar hem wordt slecht uitgelegd waarom dat goed is voor ons land. En dat leidt tot een populistische angstreflex. We zien de minister en de minister-president zich van Europese top naar Europese top haasten. Wat we niet zien is dat de Nederlandse inzet helder naar de bevolking wordt gecommuniceerd. Vooral onze premier moet hier een leidende rol nemen. Hij is te afwezig in het politieke en publieke debat rond het Europese dossier. De Nederlandse bevolking heeft recht op het antwoord op de vraag wat het perspectief van het kabinet op Europa is. Wat is de stip op de horizon? Is het permanente ESM een onafwendbare voorbode van een fiscale en uiteindelijk van een politieke unie? Streven we naar een Verenigde Staten van Europa? Is dit het Europese verhaal dat het kabinet in het achterhoofd heeft? Ik nodig, MdV, de minister uit vandaag in dit Huis een degelijke beschouwing aan dit kernvraagstuk te wijden.

Welk Europa willen wij wel en welk Europa willen we niet? Dat is de ultieme vraag.

Dank u wel.

Labels
Eerste Kamer
Peter Ester

« Terug

Nieuwsarchief > 2012 > juni

Geen berichten gevonden