Ester: 'Meer visie nodig om mensen aan het werk te helpen'
Peter Ester vindt dat het kabinet met meer ambitie en maatwerk moet komen om mensen te ondersteunen vanuit een uitkering weer aan het werk te gaan. De senator heeft daarover vragen gesteld in het kader van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
De volledige inbreng van Peter Ester:
De CU-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de wetswijziging maar heeft nog wel een aantal vragen.
Het kabinet “framed” de wetswijziging rond de structuur van de uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de daaraan gelieerde bezuiniging vooral ook vanuit de komende krapte op de arbeidsmarkt. Hiermee wordt het verkrijgen en behouden van werk een verantwoordelijkheid voor mensen zelf en hebben ook bedrijven hun eigen rol te nemen. De CU-fractie wijst er op dat er op termijn weliswaar sprake zal zijn van krapte maar dat de huidige arbeidsmarkt nog volop in het teken staat van recessie en werkloosheid. Het CPB verwacht rond de 545.000 werklozen in 2013, ofwel een percentage van 6% van de beroepsbevolking. Dit zijn forse cijfers. De werkkans voor bijvoorbeeld oudere werkzoekenden is nagenoeg nihil. Dit betekent dat de bezuinigingsoperatie door het kabinet wordt ingezet juist op het moment dat de werkloosheid gaat pieken. De vraag die de CU-fractie dan ook wil stellen is hoe de genoemde legitimering van het wetsvoorstel zich verhoudt tot de huidige arbeidsmarktproblematiek die zich in generieke zin allesbehalve door krapte kenmerkt.
Het kabinet stelt voorts dat de huidige groep werklozen zich onderscheidt door recente werkervaring en geen in de persoon gelegen belemmeringen kent om de transitie naar werk te maken. Aanwending van re-integratiebudgetten is daarom voor deze groep niet langer opportuun. De CU-fractie wil graag weten op welk onderzoek deze vaststelling is gebaseerd en waarom dit anders is dan in de periode voor indiening van het wetsvoorstel. Werden de (omvangrijke) re-integratiemiddelen dan in de afgelopen jaren onterecht aangewend voor deze groep of was de inzet onvoldoende effectief?
Ook wil de fractie graag een reflectie van het kabinet hoe deze insteek op arbeidsmarkttransities van recente werklozen zich verhoudt tot de groep langdurig(er) werklozen. Zijn zij de kwetsbare groep waar de middelen dan nog wel voor worden ingezet? In meer algemene zin zien de leden graag een toelichting op welke groep werkzoekenden de aanduiding “kwetsbaar” nu precies van toepassing is en welke kenmerken deze groep heeft.
Het nieuwe beleid gaat volop inzetten op digitale dienstverlening. Naar de mening van de CU-fractie biedt dit goede mogelijkheden maar vermoedelijk juist nièt voor de meer kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Wij verzoeken het kabinet een bespiegeling te geven over de digitale competenties van deze kwetsbare groepen en wat er aan beleid zal worden ingezet om deze vaardigheden te vergroten. In welke mate blijft face-to-face dienstverlening nog mogelijk? Welk budget wordt hiervoor uitgetrokken? De MvT maakt gewag van een aantal pilots rond de redesign van de UWV-dienstverlening. De CU-fractie zou graag de evaluatie hiervan ontvangen en inzicht in de mate waarin dit tot bijstelling van de dienstverlening heeft geleid.
De MvT zet terecht in op het regionale schaalniveau van arbeidsmarktbemiddeling. De CU-fractie informeert naar de laatste stand van zaken rond de regioindeling en de mate waarin deze volgens het kabinet een eigen en unieke arbeidsmarktsituatie indiceert. Ook wil de fractie graag weten hoe ver gemeenten en UWV zijn met de integratie van hun dienstverlening en of hier wezenlijke verschillen bestaan tussen de arbeidsmarktregio’s.
Een transparant digitaal systeem van vacatures (en competenties van werkzoekenden) vormt een onmisbare schakel in de arbeidsbemiddeling en dienstverlening nieuwe stijl. Welke garanties worden ingebouwd dat dit systeem actueel is en de vacaturevraag op representatieve wijze weerspiegelt? Welke lering wordt hier uit het verleden getrokken?
Het nieuwe beleid maakt het mogelijk dat personen die langer werkloos zijn dan drie maanden een ondersteuningscoach op afstand krijgen. De CU-fractie hoort graag hoeveel coaches er voorzien zijn en welk type dienstverlening er van hen verwacht mag worden. Gaat het hier om substantiële ondersteuning? Voor werklozen die langer dan een jaar werkloos zijn, is volgens het wetsvoorstel “alle arbeid gangbaar en passend”. Hoe rigoureus gaat het kabinet dit principe hanteren, ook gezien de zeer zorgwekkende werkloosheidsontwikkeling?
Een goed opgeleide beroepsbevolking, zo argumenteert de CU-fractie, is de beste garantie om perioden van werkloosheid te boven te komen. Goede opgeleide, employable werknemers zijn weerbare werknemers die op meerdere plekken en in meerdere sectoren inzetbaar zijn. Duurzame inzetbaarheid is hier de sleutelterm. Vergelijk in dit verband ook de analyse van de Commissie Bakker. Juist dan valt op hoe mager de nieuwe scholingsinitiatieven van het wetsvoorstel zijn. De CU-fractie vraagt dan ook of het kabinet hier niet meer visie en ambitie kan tonen.
De CU-fractie heeft er, tot slot, kennis van genomen dat de Raad voor Werk en Inkomen wordt opgeheven. De fractie verneemt graag de inhoudelijke redenen voor deze opheffing. De Memorie van Toelichting is wel zeer karig op dit punt. Daaraan koppelt het de vraag welke instantie dan in Nederland de regie zal nemen tot het integraal ontsluiten van kennis over actuele arbeidsmarktontwikkelingen en de effectiviteit van beleid terzake.
- Labels
- Eerste Kamer
- Peter Ester
Nieuwsarchief > 2012 > maart
Geen berichten gevonden