Opinie Volkskrant: beter worstelen met ouderdom dan definitief kiezen voor de dood
Als het gevoel ‘overbodig te zijn’ of ‘eenzaamheid’ redenen zijn om het leven als voltooid te beschouwen mag de samenleving en de politiek niet voor de gemakkelijke weg kiezen. Euthanasie mag niet het antwoord zijn op vragen over ouderdom waarop we als samenleving nog geen antwoord hebben. De ‘week van de euthanasie’ is een goede aanleiding om dieper in te gaan op de achterliggende vragen van een euthanasieverzoek. Het valt mij op dat het debat vaak wordt versmald over de laatste fase van het leven, de wijze van sterven. Het gaat mijns inziens echter om een groot maatschappelijk vraagstuk en niet om een individuele kwestie. Hier ligt een belangrijke taak voor de samenleving en de politiek.
De vraag naar euthanasie neemt toe. Maar ook de redenen voor een euthanasieverzoek. Steeds meer mensen lijden aan het leven en achten hun leven voltooid. Iedereen heeft zijn of haar eigen ideeën over wat achter deze vraag schuil gaat. Het zou goed zijn als dit nader wordt onderzocht. Zorgen eenzaamheid, uitsluiting, psychische en psychiatrische problematiek en gevoelens van zinloosheid voor een toenemende vraag naar euthanasie? Een hospice in Amsterdam zag in haar 20-jarige praktijk de euthanasiewens van mensen die aanvankelijk hiervoor wilden kiezen wegvallen door een omgeving te creëren van liefde, zorg en persoonlijke aandacht. Op één na kozen alle mensen voor een natuurlijk sterfbed omringd van alles wat ze daarbij wensten.
Het gaat vaak om grote vragen over de zin van het leven en het waarom van het lijden. Vragen die we niet slechts individueel kunnen benaderen met de dood als enige antwoord. Vragen die niet beantwoord kunnen worden vanuit het zelfbeschikkingsrecht. Levensvragen en doodsverlangen doen een appél op de samenleving dat we mensen voldoende dragen voor wie het leven zwaar valt. Wat doen we en waar zijn we als leven zinloos lijkt?
In plaats van deze mensen een zelfgekozen levenseinde aan te bieden, zou er in Nederland veel meer aandacht moeten zijn voor de sociaal-emotionele situatie waarin veel mensen verkeren. Meer aandacht is nodig voor het levensverhaal van ouderen waarvan zin en betekenis doorgegeven wordt aan jongere generaties. Juist ook over wat oud worden zo pijnlijk ingewikkeld kan maken.
Het beeld van het goede leven is dat je zo zelfstandig mogelijk bent. Autonoom je keuzes maakt en zelf kiest hoe het leven in te richten. Maar voor wie dit Zwitserleven-gevoel niet (meer) bestaat, wie afhankelijk wordt van de hulp van anderen en het felbegeerde niveau van zelfstandig, communicerend individu niet haalt, niets wordt en ook niet gezellig en beschaafd communiceert, zou zomaar uitgestoten kunnen worden uit de mensengemeenschap. Als letterlijk en figuurlijk ‘tandenloos’, de angst die Paul van Vliet eens verwoordde bij het ouder worden waar hij niet aan moest denken.
Ouderdom lijkt, zonder dat er sprake hoeft te zijn van een ongeneeslijke ziekte, ook in termen van ongeneeslijkheid te moeten worden besproken. De kwaliteit van leven lijkt daarbij te kunnen worden gekwantificeerd. Wat als ik mijn geheugen verlies, is mijn leven dan nog kwalitatief het leven waard? Maar wanneer is leven dan zinvol? Is de zin van leven te kwantificeren? Ik maak me zorgen over een cultuur die hier ontstaat en zich aan mensen opdringt. Want als dementie nu door een enkeling al wordt gezien als een zinloos onderdeel van ons bestaan heeft dat gevolgen voor hoe we over 10 jaar tegen dementerende ouderen aankijken.
Vertrekpunt bij vragen over het levenseinde zou niet het zelfbeschikkingsrecht moeten zijn, maar menselijke waardigheid. Mensen hebben recht op leven, welke zorg hiervoor ook geleverd moet worden. Menselijke waardigheid zou als kernwaarde van het recht moeten worden gezien. Het eerste artikel van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie luidt: ‘De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.’ De mens verdient respect omdat zijn bestaan als zodanig zin heeft, zelfs wanneer die mens daar zelf niet van overtuigd is. Menselijke waardigheid is een gegeven; het is geen verworvenheid die kan worden prijsgegeven. Iemand bij wie de psychische vermogens zijn aangetast, verliest daarmee nog niet zijn waardigheid.
Het is niet de bedoeling om op dit soort internationale verklaringen stuk te lopen. Ondertussen mogen we elkaar wel in de ogen blijven kijken en beseffen dat waardigheid iets is wat je een ander toekent.
Oud worden willen we allemaal. Maar oud-zijn is een heel ander verhaal. Hoogleraar Frits de Lange zei eens: ‘De ouderdom is een vreemd land, met een vreemde taal waarvoor je niet op cursus kunt, maar die je alleen leert door er zelf naartoe te emigreren.’ Het blijft een immense worsteling. Maar met deze worsteling valt beter te leven dan met een definitieve keuze voor de dood die nooit meer ongedaan kan worden gemaakt.
Tweede Kamerlid Esmé Wiegman
Nieuwsarchief > 2012 > februari
Geen berichten gevonden