Wiegman: in de zorg wordt iedere dag geschiedenis geschreven

Esm‚ Wiegman_Ruben Timman_top.jpgdinsdag 11 oktober 2011 15:43

Zaterdag 8 oktober vond in Houten het congres 'Geloof in zorg' plaats. ChristenUnie-Kamerlid hield er een lezing. De tekst van haar lezing. Een paar weken geleden kreeg ik een uitnodiging voor deelname aan de cursus ‘Carriere met God. Elke dag met zin je werk doen.’ Een mooi thema! En het woord ‘zin’ kun je prachtig op 2 manieren uitleggen. Gewoon zin hebben in je werk. Maar ook de diepere betekenis, waar het gaat om zingeving en zinvol bezig zijn.

Het stelt ons wel voor de vraag wat onze baan eigenlijk met God te maken heeft. De Amerikaan Ken Costa van Alpha International zei eens: “If the Christian faith is not relevant in the workplace, it is not relevant at all” Het christelijk geloof is relevant voor het leven van alle dag. God heeft een bijzondere visie op werk en ons werkzaam bestaan, waardoor God,mens en maatschappij tot hun recht komen. Zeker ook als je bedenkt dat je misschien hooguit één uur per dag bezig bent met Bijbellezen en bidden is de rest van de dag beschikbaar voor het praktiseren van het christendom. Kortom, het is volstrekt legitiem om hier vandaag een congres over geloof in zorg te hebben.

Maar nu de praktijk. Wat is die praktijk? Een van de vragen waar we waarschijnlijk allemaal mee te maken hebben is hoe we met een beperkt budget ons inzetten voor goede zorg. Voor iemand in de thuiszorg betekent dat misschien letterlijk op de minuut werken en het gevoel hebben mensen tekort te doen. Geen tijd voor een praatje.

Met de belofte van meer banen in de zorg, loop je op dit moment misschien juist het risico je baan in de geestelijke gezondheidszorg te verliezen vanwege de grote bezuinigingen daar. Of je bent huisarts en druk bezig om in je huisartsenpraktijk in te spelen op de tendens dat zorg dichterbij de mensen moet komen, dat mensen niet te snel naar het ziekenhuis hoeven te gaan voor behandeling en controle, maar je krijgt te maken met een forse tariefskorting, wat van de minister geen bezuiniging genoemd mag worden. Of je bent verloskundige, blij met de verhoging van het tarief waarvoor je moet werken, omdat er zoveel meer van je wordt gevraagd rondom het maken van echo's en vooral de voorbereiding daarop, om vrouwen uit te leggen dat het niet om een pretecho gaat, maar je wordt toch weer gekort. Of je bent bestuurder van een grote zorgorganisatie en is het elk jaar weer een kunst om je begroting sluitend te krijgen, vanwege steeds weer nieuwe wetten en regels en veranderde budgetten die aan de zorgzwaartepakketten verbonden zijn.

Respect voor jullie! Het is de weerbarstige praktijk van alledag, waar jullie vanuit de zorgpraktijk en ik vanuit de politiek mee te maken hebben. En ondertussen gaan medische ontwikkelingen door, is er steeds meer mogelijk aan onderzoek, screening en behandeling, wat de zorgpremies opstuwt en mensen met een laag inkomen steeds vaker in de problemen brengt.

Ik maak me zorgen over de stapeling aan bezuinigingen, die vooral de meest kwetsbare groepen met de laagste inkomens raken. Vanuit principes van eerlijk en rechtvaardig delen zou ik andere keuzes maken in de vorm van inkomensafhankelijke maatregelen; door van mensen met sterkere schouders die ook onder de nieuwe generatie ouderen steeds meer te vinden zijn, meer vragen. De huizenmarkt echt hervormen door wat aan de hypotheekrenteaftrek te doen.

Ook ik zie mogelijkheden in het versterken van de eigen kracht van mensen. Maar dan zal er wel geïnvesteerd moeten worden in vrijwilligerswerk en mantelzorg. Dan moeten mensen meer ruimte krijgen om de zorg voor elkaar op zich te nemen. Eigen kracht mag geen gemakkelijke bezuinigingsoptie zijn, maar moet gebaseerd zijn op een zorgvuldig uitgewerkte visie waarbij mensen toegerust worden om meer taken op zich te nemen.

Geloof in zorg en zin in de zorgpraktijk draait uiteindelijk allemaal om hoe we omgaan met mensen. Ik word altijd sterk gegrepen door wat Francis Schaeffer hierover heeft gezegd en geschreven. 'culturen kunnen op vele manier worden beoordeeld, maar uiteindelijk dient iedere natie in elk tijdperk te worden beoordeeld door het volgende criterium te hanteren: hoe werden de mensen er behandeld? ... De uiteindelijke maatstaf voor de menselijkheid van de mensheid is hoe mensen elkaar behandelen. De grote dramatische momenten van de geschiedenis hebben ons monumenten en herinneringen nagelaten die spreken van mededogen, liefde en onbaatzuchtigheid. Dus eigenlijk schrijven wij, zoals wij hier met elkaar zitten, in onze zorgpraktijk dagelijks geschiedenis!

Dat idee zouden we wat vaker op ons in moeten laten werken. Want als we terugkijken op alle ontwikkelingen in de zorg de afgelopen tientallen jaren, dan kunnen we niet anders dan concluderen dat er veel veranderd is. De eed van Hippocrates mag dan al eeuwen hetzelfde luiden, maar de betekenis en interpretatie ervan is sterk veranderd. De huidige artseneed van de KNMG en de VSNU heeft het bijvoorbeeld ten opzichte van de Eed van Hippocrates ook niet meer over euthanasie en (indirecte) abortus.

Over euthanasie en abortus gesproken, zijn dat onderwerpen die ons nog steeds bezig houden? Eerlijk gezegd kom ik nog wel eens wat gelatenheid tegen onder christenen. Alsof die discussies voorgoed voorbij zouden zijn nadat er wetten zijn aangenomen in de jaren tachtig en daarna. Is het trekken aan een dood paard? Is het wel zinvol om een kabinetsreactie te vragen op het nieuwe KNMG-standpunt ‘De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde’?

Met het indienen van het burgerinitiatief 'Uit vrij wil' weten de grote voorstanders het euthanasiedebat in ieder geval steeds weer aan te wakkeren. En op een of andere manier weet ook de Nederlandse vereniging voor vrijwillig levenseinde -NVVE- de levenseindekliniek toch steeds weer op de voorpagina van de krant te krijgen. Een advertentie plaatsen is duurder. Waarom roeren wij ons niet zo nadrukkelijk? Waarom lopen wij niet massaal warm voor de actie van de Nederlandse Patiëntenvereniging ‘Mijn leven maak ik zelf niet uit?’

We zijn vandaag hier bij elkaar om elkaar te bemoedigen. Ik ga hier ook geen verwijten staan maken. Ik zie gelukkig veel betrokkenheid en actiebereidheid onder christenen. We moeten niet eenzijdig focussen op strikt medisch-ethische thema’s. Het is ook belangrijk om op te komen voor de meest kwetsbaren op het moment dat een eigen bijdrage in de geestelijke gezondheidszorg wordt ingevoerd.

Ik denk aan de afgeknipte spijkerbroeken-actie van verschillende christelijke organisaties in het noorden van het land, met de boodschap dat een afgeknipte broek geen warmte biedt voor de winter. Ik deel met hen de zorg dat de bezuinigingen ertoe zullen leiden dat psychiatrisch patiënten en verslaafden de zorg gaan mijden, met alle gevolgen van dien. Het is niet alleen in het belang van de verslaafde, maar ook in het belang van de samenleving dat de hulp zo laagdrempelig mogelijk is. Voor de verslaafde doelgroep is het nu al moeilijk genoeg om hulp te zoeken, vanwege psychische en emotionele barrières, zoals schaamte en desillusie. Door op deze manier bezuinigingen door te voeren, wordt de toegang tot de zorg voor deze groep nog verder belemmerd.

Actie voeren of niet, ook daar zou je eindeloos over kunnen discussiëren. Maar als je zorg verleent in de praktijk is het belangrijk je voortdurend bewust te zijn van je drijfveren. Schaeffer waarschuwt: 'de moderne mens voelt geen verplichting om te doen wat hij behoort te doen en bijgevolg heeft hij alleen nog maar interesse in wat hij kan doen. En daarmee houdt hij zich bezig.’

Is dat niet iets wat we steeds meer terugzien in de praktijk? Alsof alles wat medisch mogelijk is ook automatisch de ruimte zou moeten krijgen, met aan de zorgvragers de keus om van bepaalde zorg gebruik te maken of niet. Maar zeg vooral niet dat je politiek iets wilt verbieden! En misschien voelen jullie ook regelmatig de druk om vooral geen medische handelingen te weigeren.

Op een of andere manier wordt gezondheid bijzonder hoog gewaardeerd in onze samenleving. Mensen vinden gezondheid vaak het belangrijkste in hun eigen leven en de levens van mensen die hen lief zijn. Gezondheid is een voorwaarde om zelfstandig en onafhankelijk te leven. De medische en wetenschappelijk-technische mogelijkheden zijn daarvoor de instrumenten. Zinervaring in het leven is voor veel mensen nauw verbonden met ten minste een bepaalde kwaliteit van leven. Wat heeft lijden voor zin, vragen mensen zich af. Lijden wordt ook vaak als oneerlijk ervaren. Waarom ik? Waarom mijn kind?

Op dat soort  momenten is het nog eens extra positief om je in te kunnen zetten voor het leven en de gezondheid van mensen. Negatief is dat ziekte vaak alleen als een fysiologische stoornis wordt gezien die in principe medisch-technisch opgelost moet kunnen worden. Voor een andere wijze van omgaan met ziekte en lijden dan de medisch-technische, is binnen de gezondheidszorg vaak weinig ruimte. Dit brengt mee dat de goede doelen soms al vrij snel de medische middelen lijken te rechtvaardigen.

Ook als christen kun je positief zijn over het begrip ‘autonomie’. Opgevat als respect voor de eigen verantwoordelijkheid, integriteit en keuzevrijheid van de patiënt is dit een belangrijk principe. Het gaat hierbij om de eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van patiënten bij medische behandelingen. Maar autonomie staat niet op zichzelf. De mens staat in een sociale context. Dit is een belangrijk gegeven op het moment dat er gesproken wordt over autonomie en keuzevrijheid van een vrouw in geval van een ongewenste zwangerschap of bij een stervenswens van iemand die lijdt aan het leven.

Maar veel nieuwe medische techniek is niet slechts bedoeld om in individuele situaties lijden te voorkomen. Vaak drukt het ook iets uit van een fanatiek streven naar beheersing van levenskwaliteit en levensomstandigheden. Het invriezen van eicellen wordt door een groeiende groep vrouwen aangegrepen als wenkend perspectief om toch nog een kind te kunnen krijgen na je veertigste. Het streven lijden door handicaps en aandoeningen te voorkomen kan de vorm aannemen van het voorkomen van de geboorte van mensen met zo’n handicap of aandoening.

Het begrip ‘menselijke waardigheid’ hoor je nog wel eens vallen. Mensen hoor je soms verzuchten rondom het lijden van een geliefde: ‘Dit is toch niet menswaardig meer!’. Belangrijk is om scherp te hebben wat menselijke waardigheid is. Menselijke waardigheid is onlosmakelijk verbonden met ons mens zijn, en is niet afhankelijk van allerlei geestelijke en lichamelijke condities. Daarom hechten we zo aan de beschermwaardigheid van het leven en goede zorg. Het menselijk leven verdient respect, omdat zijn bestaan als zodanig zin heeft, zelfs wanneer die mens daar zelf niet van overtuigd is.

Ik krijg nog wel eens het verwijt dat ik mensen mijn christelijke principes zou willen opleggen. Misschien jullie ook wel. Maar daar heeft het niets mee te maken. Ik heb een verhaal. Wij met elkaar hebben een ‘verhaal’. Niet zomaar een ‘verhaal’, maar het evangelie van Jezus Christus. De liefde van God, de oproep tot naastenliefde. De opdracht om Christus na te volgen, wie we ook zijn en waar we ook staan in de maatschappij.

En we staan daarmee in een geweldige traditie. Een traditie die al begint in het Oude Testament, zichtbaar bij een man als Job die rechtschapen was en op kwam voor kwetsbaren. Jezus zelf heeft ons veel geleerd over de zorg voor onze naasten, mooi uitgewerkt in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, en de eerste christengemeenten stonden bekend om hun belangeloze inzet voor anderen. De traditie heeft zich voortgezet door de eeuwen. Hoe ‘duister’ de Middeleeuwen ook waren, bij de nonnen kon je wel terecht voor ziekenzorg. De namen van veel ziekenhuizen herinneren nog aan de tijd dat zieken verzorgd werden door nonnen en diaconessen.

Wat misschien wel aan verandering onderhevig is, is de mate waarin christelijke zorg wordt gewaardeerd. In het verleden konden we op meer bewondering en draagvlak rekenen voor de belangenloze inzet van gelovigen voor hun medemens in nood, dan nu. Het was simpelweg een burgerplicht. In de periode van Het Reveil zijn prachtige initiatieven opgekomen. Maar de afgelopen tientallen jaren is de zorg geïnstitutionaliseerd. De rol van de overheid is sterker geworden. De plicht om te zorgen is verdrongen door het recht op zorg.

Terugkijkend moeten we ons eerlijk de vraag stellen of we het niet teveel hebben laten gebeuren dat de overheid een groot deel van onze ‘core-business’, namelijk onze diaconale taak, heeft afgenomen, en of het niet de hoogste tijd is om bepaalde taken weer ‘terug te eisen’. Natuurlijk wel met een eigentijdse invulling, met behoud van het goede waarvoor de overheid borg staat en moet blijven staan: de betaalbaarheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid van de zorg.

Wat mij sterk heeft aangesproken is de studie ‘Wie dan zorgt. Toekomstverkenning Christelijke zorg’. Een studie, in opdracht van Focaris, uitgevoerd door het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken, de Gereformeerde Hogeschool en het Prof. Dr. G.A. Lindeboominstituut. De samenvatting van deze studie luidt: ‘Christelijke zorginstellingen dienen zich in te stellen op een nieuwe toekomst. De gezondheidszorg wordt steeds meer een vraagmarkt en de zorgomgeving wordt steeds meer bepaald door economische motieven, nieuwe beleidskaders en een dynamische wisselwerking tussen nieuwe aanbieders en spelers. Naast traditionele zorginstellingen zullen commerciële instellingen, nieuwe samenwerkingsconglomeraten en ook partijen in de informele zorg het beeld bepalen.’

Hoe groot het commerciële geweld ook is en we ons al dan niet bedreigd voelen door het marktdenken, de gezondheidszorg is in haar ontwikkeling gestempeld door christelijke waarden. Ontferming over de medemens, barmhartigheid en liefdevolle verzorging waren en zijn belangrijke motieven in de zorg. Daarin komt tot uitdrukking dat God zelf het leven geeft en het leven van de mens omvat, hoe ernstig de situatie van de zieke en gebroken mens ook is. Ook al treden er nu andere waarden op, die van het marktdenken en de commercie, het zijn de christelijke waarden die aan de zorgpraktijk een bijzonder karakter verlenen.

Misschien kunnen we wel zeggen dat meer dan ooit identiteit van grote waarde is in de zorg. Identiteit is hard nodig in het vormgeven van de structuur en het beleid van je instelling, het is hard nodig in de cultuur en de aanpak van zorg zoals je die nastreeft, en het is hard nodig in het personeelsbeleid dat je voert.

In de afgelopen jaren hebben we als Kamer regelmatig vergaderd over zorginstellingen, waar cultuur en beleid een ramp waren, waar de integriteit van bestuurders en zorgverleners in het geding was en er ronduit slechte zorg werd verleend. Zie hier de drie onderdelen waar we als christelijke zorgverleners prachtig kunnen ‘scoren’. Een christelijke cultuur wordt gekenmerkt door veiligheid, eerlijkheid en zorgzaamheid. Christelijke zorgbestuurders en zorgverleners zijn aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en dienstbaarheid. En bij het zorgverlenen hebben we aandacht voor ziel en lichaam. Vanzelfsprekend hoort daar geestelijke verzorging bij.

De laatste tijd klinkt nog wel eens bezorgd dat de zorg aan het verschralen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt. Maar laten we verschraling van de zorg niet verwarren met het begrip maatschappelijke verschraling, wat zich uit in een toename van mensen die zich buitengesloten voelen en de afname van mededogen met zwakken in de samenleving. Maatschappelijke verschraling ga je niet tegen met een toename van professionele zorg, maar met meer onderlinge verbondenheid en omzien naar elkaar. Het bestrijden van eenzaamheid zou daarom het hoogst op onze agenda moeten staan.

Ik sluit af met woorden van Francis Schaeffer, geschreven in de jaren zeventig van de vorige eeuw: ‘Ieder tijdperk heeft te maken met zijn eigen unieke problematiek. Onze tijd vormt daarop geen uitzondering. Zij, die mensen als uniek en bijzonder, waardevol en onvervangbaar zien, strijden op vele fronten met degenen die een mens beschouwen als een ding, een vervangbaar artikel dat men kan maken, kneden, uitbuiten en afdanken.’

In deze strijd staat Christus aan onze zijde.

Schaeffer schrijft: ‘Wij die christenen zijn moeten aan de ene kant beslist en offerbereid vechten voor de individuele mens in de samenleving en aan de andere kant ieder afzonderlijk liefdevolle aandacht aan mensen schenken. Als wij dat doen zal de wereld onze aanwezigheid in haar midden als het ware zout der aarde voelen. Dat zout zal bewarend werken en aantonen hoe mooi aandacht is in een samenleving.’

 

 

 

 

Labels
Esmé Wiegman
Tweede Kamer

« Terug

Nieuwsarchief > 2011 > oktober

Geen berichten gevonden