Schouten: pensioenakkoord mag geen verschuiving van solidariteit betekenen
Meer tijd leidt niet tot meer saamhorigheid. Dat is toch wel de conclusie die je kan trekken na afgelopen week waarin de discussie over het pensioenakkoord tot een apotheose kwam. Met een zwaar verdeelde vakbeweging sloot de minister een pensioenakkoord. Maar de vraag was én is nog steeds: is er een akkoord? Maandag weten we dat pas zeker.
Vandaag wil de minister al van het parlement een beoordeling van het akkoord. En laat ik dan met veruit het beste punt uit het akkoord komen: de AOW leeftijd gaat omhoog. Langer doorwerken is mogelijk en wenselijk. We leven langer in relatief betere gezondheid. Gelukkig, zeg ik er bij. Maar dan mogen we van elkaar ook vragen om langer een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces. Wat dat betreft is het goed dat in dit akkoord nu wordt vastgelegd dat de AOW leeftijd verhoogd wordt naar 66 en daarna stijgt met de levensverwachting. Een noodzakelijke stap. En één waar de ChristenUnie voluit achter staat.
Maar dan de rest van het pakket. In eerder debatten heb ik aangegeven wat voor de ChristenUnie belangrijke elementen zijn bij een nieuw pensioenakkoord. En ik herhaal ze hier nog maar eens.
1. Mensen met lage inkomens moeten de mogelijkheid krijgen vervroegd uit te treden, zoals alle andere werknemers ook hebben;
2. jongeren mogen niet de dupe worden van dit pensioenakkoord
3. De arbeidskansen voor oudere werknemers moeten hoe dan ook vergroot worden
Is er dan aan die eisen voldaan? Ik heb daar mijn oprechte twijfels over, zeg ik eerlijk.
Eerder heb ik samen met collega Vermeij van de PvdA een motie ingediend om lage inkomens de kans te geven ook eerder vervroegd uit te kunnen treden. En ik moet zeggen: de minister is ver gegaan in het bieden van mogelijkheden. De doorwerkbonus, het vitaliteitssparen en de levensloop heeft hij in schutting gebracht. Dat zien wij niet als een beperkt gebaar. Integendeel. Deze regelingen bieden mogelijkheden de periode van 65 tot 67 te overbruggen. Maar, wat daarna? De actuariële korting van 6,5% op de AOW geldt voor de gehele duur van de AOW. De minister geeft aan dat AOW-ers zonder aanvullend pensioen, die in 2020 toch op 65 jaar willen stoppen slechts ca. 1½ lager uit komen dan in de situatie zonder pensioenakkoord. Maar geldt dat ook voor de periode ná 67 jaar? Ik neem aan dat de minister inkomensplaatjes heeft gemaakt voor de gevolgen van dit pensioenakkoord voor alle laagste inkomens. Mijn fractie wil die plaatjes graag hier zien. En dan niet alleen voor de AOW-ers zonder aanvullend pensioen, maar ook die met een klein aanvullend pensioen. Kan de minister die berekeningen hier geven?
Dan de jongeren. En daar zit toch ons grootste probleem. De ChristenUnie heeft er op gehamerd dat dit akkoord niet een verschuiving van solidariteit met zich mee mag brengen. Dat is immers de basis van ons pensioenstelsel. Jongeren mogen straks niet geconfronteerd worden met lege pensioenpotten. Wij hebben garanties geëist dat in het FTK hier goede waarborgen in zouden komen. Die garanties krijgen wij niet. Er mag bijvoorbeeld gerekend worden met een maximaal beleggingsrendement van 7%. Dat is nog steeds een perverse prikkel om risicovol te gaan beleggen. Daarnaast worden richtsnoeren voor de hoogte van de egalisatiereserve in het FTK worden opgenomen. Waarom richtsnoeren? Waarom geen keiharde ondergrens? Bovendien zegt de minister dat dit bij de onderzoeken betrokken zal worden, die pas begin volgend jaar zullen worden afgerond. Dat is te laat. Zolang dat soort zaken niet scherper in het FTK worden opgenomen, heeft mijn fractie niet de gewenste zekerheid dat dit pensioenakkoord ook goed is voor jongeren. Ik vraag de minister dan ook met klem om hier nu hardere zekerheden over te geven, dan nu gebeurt.
Ons derde punt zijn de arbeidskansen voor ouderen. Er ligt een vitaliteitspakket, dat wij later hier zullen behandelen. Maar ik wil hier beklemtonen, ook in de richting van de sociale partners, dat hier meer inspanningen op moeten worden geleverd. Een oudere werknemer is geen afgeschreven werknemer. Te vaak hebben ouderen nu nog de moeite om aan een baan te komen. Dat móet echt anders. En daar zullen wij de minister ook aan houden, in lijn met de motie die ik eerder daarover ook heb ingediend.
Tot slot. De minister probeert de Kamer de duimschroeven aan te draaien, door nu instemming te eisen met het pensioenakkoord. Zo niet, dan gaat hij verder met zijn eigen kale wetsvoorstel, waarin de AOW leeftijd alleen naar 66 gaat. Maar dan kom ik terug op de opmerking bij het begin van mijn bijdrage. Is er wel een pensioenakkoord? Dat weten we pas maandag. De minister moet ons als Kamer overtuigen dat dit een goed pensioenakkoord is. En hij heeft zojuist onze bezwaren gehoord. Zijn houding lijkt nu: slikken of stikken. Dat is niet de weg. Wij willen inhoudelijk overtuigd worden. Niet op basis van dreigementen. En ik hoop – zeg ik er in alle oprechtheid bij – dat hij ons weet te overtuigen.
Nieuwsarchief > 2011 > september
Geen berichten gevonden