Openingswoord voorzitter Uniecongres
zaterdag 12 november 2005 12:53
De ChristenUnie is een christelijke partij. Een christelijke partij begint bij wat in de Bijbel staat. Daarom wil ik enkele minuten met u stilstaan bij de tekst van Psalm 146.
In Psalm 146 worden de mensen gelukkig genoemd die hun hoop vestigen op God. God is koning en als koning richt Hij zich op de samenleving:
“Hij doet recht aan de verdrukten
Hij geeft brood aan de hongerigen
Hij bevrijdt de gevangenen
Hij beschermt de vreemdelingen
Wezen en weduwen steunt Hij”
Koningen handelen meestal door hun dienaren. Mensen van de ChristenUnie zien zichzelf als dienaren van deze koning. Tegelijk geldt dat wij God als een hulp hebben, niet slechts als opdrachtgever. Volgens de psalmtekst moeten we het niet verwachten van mensen met macht, dat betekent ook dat we het niet moeten verwachten van onze eigen macht.
De psalm begint met de oproep om te zingen:
Mijn ziel, zing voor God
De Heer wil ik loven zolang ik leef
Mijn God bezingen zolang ik besta
Volgens mij moet de ChristenUnie een zingende partij zijn. Zingen verbindt en dat is belangrijk voor mensen die in de politiek vaak alleen staan. Zingen maakt dat we boven onze verschillen uitstijgen. Het maakt ook dat we boven onze beperktheid uitstijgen: we leggen de dingen neer bij God. Daardoor geeft zingen nieuwe energie.
Zingen heeft het gevaar in zich dat het mensen meesleept. Daarom moet het gekoppeld zijn aan waarheid en leven. Ons lied kan een lied van haat en hartstocht zijn en het kan een lied van liefde en vrede zijn.
In het eerste geval is het een lied dat uit onszelf komt, een lied dat ons versterkt.
In het tweede geval overkomt het lied ons, het voert ons mee naar wat wij zouden moeten zijn. Psalm 146 voert ons naar God en de wetten van zijn koninkrijk.
Peter Blokhuis
- Labels
Schrijf een reactie via Facebook
Nieuwsarchief > 2005 > november
Geen berichten gevonden
Reacties op 'Openingswoord voorzitter Uniecongres'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.