Philips weet niet of z'n silicium door kinderhanden is gegaan
Joël Voordewind en beleidsmedewerker Rita Klapwijk zijn teruggekeerd uit India. Joël schrijft: ,,We zien terug op een intensieve maar vruchtbare reis. Het doel was, inzicht te krijgen in kinderarbeid in de productieketen van internationale bedrijven. En nagaan wat zij al doen om dit te voorkomen.'' Verslag van de laatste reisdag.
In een gesprek met Unicef in Delhi hoor ik dat deze organisatie geen directe steun krijgt vanuit Nederland. Dat verbaast mij, want Nederland zegt vooraan te lopen in de strijd tegen de kinderarbeid. En waar komt dat meer voor dan in India.
Fotoreportage van Joël
Nederland heeft zich in 2005 teruggetrokken als hulpgever aan de Indiase overheid. Je zou dan verwachten dat we een deel van de 25 miljoen die op die manier uitsparen, zouden kunnen wegzetten via de particuliere hulporganisaties of via Unicef. Dat is niet gebeurd aldus de directeur van Unicef in India, de Nederlandse Karin Hulshof. Alleen de overheden van Noorwegen en Engeland financieren Unicef in India, en verder particulieren organisaties en bedrijven zoals Ikea (120 miljoen) en Bill Gates (oprichter van Microsoft).
Van de Nederlandse hulporganisaties vraagt minister Koenders nu ook nog eens dat ze 60 procent van hun budget in zijn partnerlanden besteden. Dit betekent dat bijvoorbeeld FNV zijn steun hier in India moet intrekken, terwijl zij hier veel goed werk doen om kinderen uit de arbeid te halen.
Hulshof bevestigt ook dat er wel scholen zijn maar te weinig onderwijzers. Of ze komen niet opdagen. En als ze er wel zijn, dan is de kwaliteit vaak onder de maat. Tien miljoen onderwijzers moeten bijgeschoold worden. Unicef zou graag met Nederland een sanitatieprogramma uitvoeren. Met een prins die zich gespecialiseerd heeft in watermanagement en een hoog aangeschreven landbouwuniversiteit kan Nederland een meerwaarde hiermee inbrengen in India.
Christenen gedood
Hierna spreek in met overlevenden van de geweldexplosie en religieuze zuivering van christenen in de deelstaat Orissa, vorig jaar augustus. Ze hebben 20 uur in de trein gezeten om ons hun verhaal te doen. Destijds werden 50.000 christenen verjaagd uit hun dorpen, 5.000 huizen verbrand en 13 christelijke instituten en werden 120 mensen vermoord. Een van de vrouwen vertelt hoe haar dorp werd overvallen door hindoe extremisten. Hun huizen werden systematisch in brand gezet volgens een namenlijst. Haar man werd meegenomen en later vond ze hem terug in stukken gehakt. Ze herkende hem aan zijn bril en schoenen. In tranen vertelt ze ons het verhaal. Aangrijpend. Een voor een vertellen ze dezelfde soort verhalen. De overlevenden vluchtten naar de bossen en bleven daar ruim een week. Bij terugkomst mochten ze hun dorpen niet meer in van de hindoes of ze moesten zich bekeren tot het hindoeïsme. Veel van hun huizen waren ook verbrand dus ze verbleven maanden in opvangkampen van de overheid. Totdat die gesloten werden in februari van dit jaar. Nu bivakkeren nog steeds 40.000 mensen in tenten in de buurt van hun dorpen in afwachting tot ze terug mogen. Land om te bewerken hebben ze niet meer dus zijn afhankelijk van hulporganisaties. Men spreekt zelf van een religieuze zuivering omdat gericht dominees, priesters en nonnen het doelwit waren van geweld en verkrachtingen, zelfs van de nonnen. Er werd dynamiet gebruikt om kerken met de grond gelijk te maken. Na drie maanden stopte vorig jaar het geweld nadat de Franse president bij de Indiaanse minister president hierover had geklaagd.
Niet alleen in Orissa komt geweld tegen christenen voor. Van de 28 Indiase deelstaten kennen er slechts drie geen geweld tegen christenen. De overlevenden pleiten bij ons om betere bescherming en om toegang tot hun dorpen. Daarvoor moeten verzoeningsprogramma opgestart worden. Die zijn inmiddels gestart maar hindoes weigeren er aan mee te werken. Verder vragen ze geld om hun huizen weer te repareren voor hen die wel terug kunnen. Ik beloof hun verzoeken door te geven aan de Nederlandse ambassade. ‘Vergeet ons niet en help ons’, smeken ze bij het afscheid.
Kinderarbeid en Nederlands bedrijfsleven
Als laatste spreken we Philips. Eerder spraken we met Shell en Unilever. De Philips-vertegenwoordiger die we ontmoeten, somt op wat Philips doet voor de directe omgeving van z’n fabrieken in India. Een indrukwekkende lijst met projecten, van milieu en elektronicarecycling tot steun aan de scholen en SOS-kinderdorpen. In zijn eigen fabrieken en die van z’n eerste toeleverancier controleert Philips of de arbeidsomstandigheden goed zijn en er geen kinderarbeid voorkomt. Maar als ik vraag of ze dat ook voor de tweede toeleverancier kunnen zeggen, weten ze dat niet. Ze maken lampen, maar weten niet of de silicium (basisgrondstof voor glas) geworven wordt zonder kinderarbeid. Gisteren zagen we in de siliciumgroeven in Utter Pradesh dat er veel kinderen werkten in deze groeven. Men belooft me, alsnog na te gaan wat de achtergrond is van het silicium dat Philips gebruikt.
Ook de vertegenwoordiger van Philips zegt dat het controleren van kinderarbeid verderop in de keten moeilijk is, maar niet onmogelijk. Ik wil de staatssecretaris van Economische Zaken (Heemskerk) en de minister van Buitenlandse Zaken (Verhagen) oproepen om bij het Nederlandse bedrijfsleven te pleiten voor volledige openheid over hun productieketens. Ikea heeft dit eerder gedaan en Levi Strauss ook. Levi’s gaat, nadat eerder bleek dat veel jeans thuis genaaid werd door kinderen, geen contracten meer aan met toeleveranciers die gebruik maken van thuiswerk. Ook zou ik graag een controle van de EU zien op producten die Europa binnenkomen uit de risicosectoren zoals kleding, stenen, voedsel. Als we bij hout al kunnen bepalen of het duurzaam verbouwd is, en als bij diamanten gecontroleerd wordt of deze niet met behulp van kindsoldaten geproduceerd zijn, dan moet het in deze sectoren ook kunnen. Bedrijven moeten er dan wel geld voor over hebben om dit onafhankelijk te laten controleren.
Joël Voordewind
Nieuwsarchief > 2009 > oktober
Geen berichten gevonden
Plaats het eerste bericht!