Op dit moment is dwangopname van verslaafde zwangere vrouwen, ter bescherming van het ongeboren kind, alleen mogelijk als de foetus levensvatbaar is, dus na 24 weken zwangerschap. Dat is te laat, omdat het ongeboren kind ook al schade kan ondervinden van het middelengebruik van de moeder in een eerder stadium van de zwangerschap. Wiegman wil daarom dat de minister de criteria verruimt en dit onderwerp ook in het kader van de verplichte Geestelijke Gezondheidszorg blijft behandelen, want dat is de context waarin het thuishoort.

Eerder pleitte Wiegman al voor verruiming van de mogelijkheden voor dwangopname en dwangbehandeling van verslaafde zwangere vrouwen. Ook in het VN-Verdrag, inzake de Rechten van het Kind, staat dat ‘het kind op grond van lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig heeft, met inbegrip van geëigende wettelijke bescherming, zowel vóór als na zijn geboorte.' Wiegman vraagt de minister om de criteria te verruimen en dit onderwerp ook in het kader van de verplichte Geestelijke Gezondheidszorg te blijven behandelen, want dat is de context waarin het thuishoort.