Uit onderzoek blijkt dat momenteel 80 procent van alle vrouwen begint aan borstvoeding. Gemiddeld geven vrouwen één maand borstvoeding. Slechts 20 a 25 procent van de baby's krijgt een half jaar borstvoeding. De voordelen van borstvoeding ten opzichte van anderssoortige melk zijn bekend; het bevordert de gezondheid van moeder en kind levert een belangrijke bijdrage aan ziektepreventie. Dit  effect is het sterkst als ten minste zes maanden borstvoeding wordt gegeven. Toch stoppen vrouwen vaak met het geven van borstvoeding op het moment dat zij weer aan het werk gaan. De ChristenUnie vindt het daarom belangrijk dat werknemers goed op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. Denk bijvoorbeeld aan het recht op kolftijd en kolfruimte. Kamerlid Esmé Wiegman diende vanwege het grote belang van borstvoeding voor de volksgezondheid, een motie in bij de begroting VWS.

Een andere reden waarom vrouwen stoppen met borstvoeding is omdat ze naar eigen zeggen 'te weinig melk' produceren. Verloskundigen kunnen in de kraamweek vrouwen begeleiding bieden bij het geven van borstvoeding. Dat pleit echter wel voor een uitbreiding van de kraamweek; deze is momenteel te kort. Ook is pre-conceptiezorg van belang. Wiegman: "Vrouwen dienen al in een vroeg stadium na te denken over wat er moet gebeuren als ze een kind krijgen. Ze moeten beslissen of ze het eventueel zelf willen voeden en hoe dat met de werkgever wordt geregeld. Dit moet in een vroeg stadium bespreekbaar worden gemaakt. In de kraamweek kunnen verloskundigen uitgebreid bij dit onderwerp stil staan."