'Iedereen kende de risico's'
Twee commissies brachten deze week rapport uit over het gedrag van militairen in Irak. In Afghanistan werden twee Nederlandse militairen gedood. Minister van Defensie Van Middelkoop: "Ik heb nu twee doden in een week, maar mijn Canadese collega heeft er 62."
Door: Petra de Koning; Joost Oranje
Eimert van Middelkoop, minister van Defensie (ChristenUnie), zat
afgelopen maandagochtend "gezellig aan de koffie" met de
voorzitters van twee commissies die hadden onderzocht of
Nederlandse militairen in Irak gevangenen hadden gemarteld. Met een
"gerust gemoed" ging hij daarna naar de persconferentie
waarop de commissies hun rapporten presenteerden. Dat hij er
misschien "strak" bij zat, zegt hij, kwam door het nieuws
dat hij net daarvoor had gehoord: waarschijnlijk was er opnieuw een
Nederlandse militair gesneuveld in Afghanistan.
Dat bericht klopte: sergeant-majoor Jos Leunissen kwam om tijdens
gevechten in het stadje Chora. Hij was de tweede Nederlandse dode
in drie dagen. Vorige week vrijdag sneuvelde soldaat Timo
Smeehuijzen bij een zelfmoordaanslag in Tarin Kowt.
Van Middelkoop (58), in zijn werkkamer op het ministerie, zegt heel
lang niks op de vraag of hij de nabestaanden van de mannen heeft
gesproken. En dan: "Ik heb het nu vier keer moeten meemaken.
Het is moeilijk. Maar ik moét het doen. Ik ben de politieke
opdrachtgever en ik ben nu aan de beurt voor deze gesprekken. Ik
bid om de woorden."
Hoe ver gaat u in uw inlevingsvermogen bij zulk verdriet?
"We leven in een emotiecultuur. Dat betekent ook voor een
politicus dat er de verleiding is van koketterie met emoties. Dat
vind ik slecht. Een minister moet zich realiseren dat hij niet kan
delen in het eindeloze verdriet van deze mensen. Het zou vals
pathos zijn als je doet alsof dat wel zo is."
Als je je zulk verdriet probeert voor te stellen, kun je denken aan
verdriet van jezelf of van mensen uit je omgeving. Doet u
dat?
"Ik ben 58, ik ben de dood verschillende malen tegengekomen.
Mijn ouders zijn overleden. Ik heb ook van dichtbij aanschouwd wat
het voor een moeder betekent om een kind te verliezen. Dat is
duurzaam en existentieel verdriet. Bij een van de gesprekken die ik
had met nabestaanden, door de telefoon, was net de
begrafenisondernemer op bezoek. Dan heb je niet zoveel
verbeeldingskracht nodig. Ik zie het voor me: zo'n man in een
pak, met een zwarte tas, in een doorsnee Hollandse huiskamer. Bij
een ander gesprek, waar het ging om een wat oudere man, kreeg ik de
dochter aan de telefoon, een kind van tien."
In een reactie op de dood van een van de militairen zei uw collega
Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken dat de gevechten aantonen
dat de missie in Uruzgan noodzakelijk is. Omdat er een vijand is
die terug wil naar de tijd van de Talibaan. Had u dat kunnen
zeggen?
"Nou, om nou meteen over Maxime te praten. Ieder heeft zijn
taal."
Het gaat om de gedachte erachter: dat de dood van deze mannen zin
zou hebben.
"Mijn hele politieke leven probeer ik na te denken over het
kwaad. Ik heb veel geschiedenis gelezen en dan raak je vertrouwd
met de manifestatie van de zondige mens, de gebroken wereld. Het
kwaad is een destructieve parasiet op een goede schepping. De goede
schepping is bemoedigend. Voor mij krijgt de politiek betekenis in
de woorden van Calvijn: de overheid is de structuur die is
meegegeven om kwade krachten te bedwingen. Ik moest eerlijk gezegd
nooit zoveel hebben van de woorden van Bush na de aanslagen van
9/11, over de as van het kwaad en zo. Maar in Afghanistan kom je
een kwaadaardigheid tegen die lijkt op de kwaadaardigheid van
totalitaire regimes, met het duale wereldbeeld van goed en kwaad.
Dan heb je zo'n man die niet alleen zichzelf, maar ook Timo
Smeehuijzen en zeven kinderen opblaast."
En dan denkt u na over de zin van zulk sterven.
"Dat is dan omdat er een bondgenootschap van landen is, waarin
de rechtsstaat en de vrijheid worden gerespecteerd, die het
politiek-morele besluit hebben genomen om het terrorisme te
stuiten. En dan kom ik toch terecht bij de terminologie van
Bush."
Het onderzoek naar vermeende martelingen door Nederlandse
militairen in Irak, waarover de commissie-Van den Berg en de
Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten (CTIV) afgelopen maandag rapporteerden, was een
van de explosiefste dossiers die Van Middelkoop had overgenomen van
de vorige minister van Defensie, Henk Kamp (VVD). Vijf dagen
vóór de Tweede Kamerverkiezingen 2006, meldde de
Volkskrant dat Nederlandse militairen in 2003 in Irak gevangenen
hadden gemarteld. Volgens de twee commissies was dat niet waar. Er
waren wel militairen geweest die tijdens ondervragingen interne
regels en het internationaal humanitair recht hadden geschonden.
Van Middelkoop erkende dat, maar bij hem overheerste de opluchting
omdat er niet was gemarteld. Op een feestje, zei hij, hoefde je je
niet meer te schamen als je voor Defensie werkte.
Is het verstandig om dat als minister te zeggen als een commissie,
afgezien van de martelingen, een niet altijd even fraai beeld
schetst van wat er in Irak is gebeurd?
"Ik heb geen enkele moeite om het te herhalen."
Ook al is vastgesteld dat Nederlandse militairen de Geneefse
conventies hebben geschonden?
"De CTIV zegt dat alles binnen de wet was."
De commissie Van den Berg zegt dat niet. Er waren verhoren onder
dwang, in strijd met het internationaal recht, strafbaar gesteld in
artikel 7 van de Wet Internationale Misdrijven.
"Er is een enorm verschil tussen die conclusie en het misdrijf
martelen. Dat is zó ernstig dat je het begrip in bescherming
moet nemen tegen gemakzuchtig gebruik."
Maar daarmee kunt u de andere conclusies toch niet
bagatelliseren?
"Wacht even, vrienden. Er is geen enkele rechtvaardiging voor
het woord bagatelliseren. Ik heb alle aanbevelingen overgenomen. Ik
heb erkend dat er fouten zijn gemaakt. Ik heb niet gezegd: peanuts,
wat er is gebeurd. Wij trainen militairen op gedragscodes, op
oorlogsrecht, rechtstatelijk gevoel. Als je meedoet aan
gevechtsacties, kan dat een ontsporend effect hebben op de
menselijke persoonlijkheid. Zulke omstandigheden vergen een hoge
morele discipline."
Die er blijkbaar niet genoeg was.
"Hoezo? Citeert u uit het rapport?"
Gevangenen werden tegen de regels in niet als krijgsgevangenen
behandeld. De juridisch adviseur werd geweerd bij verhoren. De
verhoren werden uitgevoerd door onderofficieren die daar niet voor
waren opgeleid.
"Goed, ik spreek het allemaal niet tegen. Ik ontken niets.
Maar het is toch wezenlijk iets anders dan het martelen van
gevangenen. Ik zeg dat het in de voorbereiding zat, dat het beter
kon, dat er al veel is verbeterd en dat ik voor mijn mensen sta.
Als ik NRC Handelsblad onder een vergrootglas leg, kom ik vast ook
van alles tegen."
U klinkt geïrriteerd.
"Nee, nee, nee, ik vind alleen dat je de proporties in acht
moet nemen."
Heeft u Henk Kamp gesproken na de presentatie van de rapporten? Of
al daarvoor?
"Ik heb goed begrepen dat Henk, om hem moverende redenen,
destijds nogal verontwaardigd was over de publicaties. Ik begreep
ook dat het lastig voor hem zou zijn om zijn mond te houden en daar
is contact over geweest. Het eerste wat ik deed na de
persconferentie van maandag was: Henk Kamp bellen. Dat was de
eerste keer dat ik hem sprak als minister. Ik kreeg het
antwoordapparaat, maar na mijn tweede zin nam hij op. Hij zei:
'Ik constateer dat je geen journalist bent.' Toen hebben we
er goed over gesproken."
Vond hij het goede rapporten?
"Laat ik zo zeggen: gezien de inhoud vond hij het niet nodig
verder te reageren en had hij er alle vertrouwen in dat ik het
politiek goed zou afhandelen.
Misschien dat hij later in een interview nog een reactie zou
geven." Van Middelkoop lacht: "Aan de Volkskrant
misschien."
De NAVO-missie in Zuid-Afghanistan, met 1.655 soldaten de grootste
en gevaarlijkste militaire operatie sinds lange tijd voor
Nederland, houdt Van Middelkoop dagelijks bezig. Deze zomer beslist
het kabinet of de missie nog zal doorgaan na 2008. Als Tweede
Kamerlid en later als senator was Van Middelkoop al betrokken bij
uitzendingen. Hij is de bedenker van de 'artikel-100
procedure' die de instemming van het parlement regelt bij
militaire missies. Er waren voor hem dan ook weinig verrassingen,
zegt hij, toen hij bij zijn aantreden als minister werd
geïnformeerd over de missie in de Afghaanse provincie Uruzgan.
"Ik wist hoe zwaar het was. Ik kende de gevaren."
Miste u iets in de stukken bij uw aantreden?
"Wat bedoelt u?"
Kreeg u bijvoorbeeld een goed beeld van het aantal burgerdoden dat
tot nu toe gevallen is?
"Nou, het humanitair oorlogsrecht heeft mijn grote aandacht.
Het is een verschrikkelijk belangrijk onderwerp."
Maar kreeg u dat beeld?
"Daar zit een grote mate van onzekerheid. Het gebeurt out
there. Maar ik ben er heel fel op. Wat voor mij een aangename
verrassing was is hoe zorgvuldig de procedures zijn. Weet u wat er
qua procedures allemaal moet gebeuren voordat een F-16 of een
Apache wapens gebruikt?
Wij horen van mensen die in Uruzgan waren dat het ook wel eens zo
gaat: militairen omsingelen een huis waar volgens
inlichtingenrapportages Opposing Military Forces zitten. De mensen
komen er niet uit. De steun van een Apache wordt ingeroepen. Die
schiet met een Hellfire-raket het huis kapot. Na afloop zijn er
twaalf doden, onder wie drie vrouwen.
"Afschuwelijk."
Kent u zo'n voorbeeld?
"Dat kan ik niet zeggen. We weten het ook niet altijd. Ik kan
alleen zeggen dat onze procedures zeer zorgvuldig zijn, dat er
dingen fout kunnen gaan en dat ik alles wil weten."
Maar wat is de balans van die burgerdoden tot nu toe door
Nederlandse inzet?
"Ik kan geen getallen noemen. Maar we hebben te maken met een
methode van de tegenstander die asymmetrisch is. Ten koste van zeer
veel proberen wij te voorkomen dat er burgerslachtoffers vallen.
Maar de tegenstander is daar helemaal niet bang voor en maakt het
tot onderdeel van de tactiek."
Dus is het een vechtmissie.
"Onzin."
Onzin? We hebben net gehoord van langdurige zware gevechten in
Chora?
"Echte onzin. Op één plek in Uruzgan was het de
afgelopen dagen zo. Toen we erheen gingen was het steeds een
afweging of het een vechtmissie zou worden. Dat stond in de brief
aan de Kamer. Maar tot vorige week was er in Uruzgan nauwelijks
sprake van, in vergelijking met andere provincies. En de afweging
is ook nooit geweest: als het vechten wordt, moeten we het niet
doen. Iedereen kende de risico's. Ik heb nu twee doden in een
week, wat vreselijk is. Maar mijn Canadese collega heeft er
62."
Heeft u de commentaren gelezen van sommige achterblijvers die deze
week zeiden: we zouden gaan opbouwen, maar we vechten steeds
meer?
"Natuurlijk. En die reactie is begrijpelijk. Maar ik kan u zo
een lijst geven met tientallen wederopbouwprojecten: een moskee
hier, een weg daar, aanleg van sanitair. Ik wil het niet mooier
maken dan het is, maar journalistiek is daar natuurlijk weinig mee
te doen. Journalisten maken liever plaatjes van militairen in
gevecht. Maar er gebeurt echt meer. Mag ik u vragen uw westers
ongeduld een beetje in te houden? We hebben allemaal een beetje
last van die westerse maakbaarheidsgedachte."
Zou Uruzgan ons Vietnam kunnen worden?
Van Middelkoop kijkt naar zijn persvoorlichter en zijn politiek
assistent. Zegt dan: "Gooi ze eruit. Gooi ze eruit." Met
zijn handen in de lucht: "Wat moet ik hiermee? Er is een grens
aan wat je aan historische vergelijkingen kunt maken. Vietnam is
echt totaal van een andere orde. Het is onzindelijk om daar, op dit
moment, over te beginnen."
Op dit moment?
"Ja, je hebt altijd de komma's."
Het dreigde de afgelopen weken in de buurt van Chora erg mis te
gaan.
"Zeker, dat waren zware gevechten."
Die niet werden gerapporteerd. Pas na de dood van sergeant-majoor
Leunissen werd duidelijk wat er gebeurde.
"Dat er al langer sprake was van gevechten is uitgebreid
gerapporteerd. Deze week was een atypische situatie. Je had echt te
maken met concentraties van honderden Talibaan, die als doel hadden
Chora te veroveren."
Is er geen sprake van een patstelling? Van te weinig materieel, te
weinig manschappen. Deze krant citeerde gisteren uit een
alarmerende brief van een aantal ondercommandanten.
"Dat zijn stukken in de militaire lijn. Ik ga daar niet op in.
Maar echt: de opbouw gaat gewoon door. Het is soms als een
Echternacher processie: twee stappen vooruit, één
achteruit. Het is zo verschrikkelijk westers om te verwachten dat
je er alleen maar goed uitkomt als je wint. Het is normaal dat je
in zo'n situatie met heftige tegenslagen wordt geconfronteerd,
maar emotioneel aanvaarden wij die bijna niet. Als je iets van een
basale stabiliteit kan bewerkstelligen, is het al heel
wat."
Dat stond eerder op de opiniepagina van deze krant: u vindt dat het
'gewenste eindbeeld' te weinig aandacht krijgt, en dat de
verwachtingen te hoog gespannen zijn. Dan kun je het als minister
van Defensie met zo'n missie nooit goed doen.
"Dat is niet zo belangrijk. Ik reken het ook tot mijn
verantwoordelijkheid om te wijzen op de reële
verwachtingen."
U bent ervan overtuigd dat de missie goed is. Dan moet je er ook
mee doorgaan, zou je zeggen?
"Aah, iets minder doorzichtig graag."
Als de overtuiging er is dat het goed is, waarom zouden we dan niet
verlengen?
"Ik zeg alleen maar: de verantwoordelijkheid van de NAVO
blijft bestaan. En: geef ons de tijd."
Het televisieprogramma Netwerk had afgelopen week een interview met
de ouders van Timo Smeehuijzen. Er waren videobeelden van hem.
Vindt u het goed als de gesneuvelde mannen dit soort aandacht
krijgen?
Van Middelkoop, die net een slokje water nam, zet zijn glas met een
harde klap op tafel. Hij moet, legt hij uit, denken aan de
politie-inzet die nodig was om journalisten te weren uit de straat
waar familie van een omgekomen militair woonde. "Dat is
onbeschaamd, parasitair voyeurisme van de media. Laten we stijl en
waardigheid bewaren. Ik zou wat dat betreft een oproep willen doen
aan de media: doe dit niet. Ik begrijp natuurlijk ook wel dat we in
een pluriforme samenleving leven, en dat sommige mensen er
emotioneel belang bij hebben om deze aandacht te krijgen. Maar toen
ik de ouders van Smeehuijzen op televisie zag, dacht ik: 'O, my
goodness.' "
Waarom dacht u dat?
"Omdat ik als politicus de macht van de openbaarheid ken.
Mensen die groot verdriet hebben, zijn zo kwetsbaar. Die
kwetsbaarheid kan in superkwadraat worden uitvergroot in de media.
Eén verkeerd woord kan je jarenlang
achtervolgen."
Na het gesprek faxt een medewerker van Defensie de lijst met
opbouwprojecten die Van Middelkoop noemde. Het zijn acht
pagina's met honderden werkzaamheden die zijn uitgevoerd of die
nog moeten gebeuren, zoals de aanleg van waterpompen, 'steun
bij moederdag', de aanschaf van rugzakjes en vloerkleden voor
een school, reparaties aan schoolgebouwen, irrigatieprojecten,
reparaties aan bruggen en wegen. "Het lijkt weinig", zegt
de medewerker. "Maar in de context ligt dat anders. Voor een
gemeenschap betekenen die kleine dingen heel veel."
'Ik heb alle aanbevelingen overgenomen,; ik heb erkend dat er
fouten zijn gemaakt'; 'Als je iets van een basale
stabiliteit kan bewerkstelligen, is het al heel wat'
Bron: NRC-Handelsblad
Nieuwsarchief > 2007 > juni
Geen berichten gevonden
Reacties op ''Iedereen kende de risico's''
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.