Scheiding van geloof en politiek betekent de dood in de pot
In een toespraak voor de Vlaamse zusterpartij van de ChristenUnie, C'Axent, ging het vorige week aangetreden CU-parlementslid Esmé Wiegman, daarvoor gemeenteraadslid in Zwolle, in op de vooroordelen tegen christelijke politiek, als zou dat vooral een kwestie van getuigen zijn, waarbij de grenzen tussen kerk en staat worden overschreden. Hieronder een bekorte versie van haar toespraak.
door Esmé Wiegman
Vorige week werd mij in een interview gevraagd of ik van plan was
te gaan 'getuigen' in de Tweede Kamer, nu ik daar een plek
ga innemen. De ChristenUnie was in de ogen van de interviewer toch
echt een christelijke getuigenispartij, die zich vooral bekommert
om items als euthanasie en abortus. En die ten strijde trekt tegen
ranzige videoclips op de verschillende muziekzenders.
Vraag een willekeurig politicus welke de grondslagen van ons
politieke bestel zijn en de kans is redelijk groot dat als eerste
het beginsel van scheiding van kerk en staat wordt genoemd.
Daarover bestond tot een paar jaar geleden maar weinig discussie.
Vandaag staat het onderwerp in het brandpunt van de belangstelling
en zijn er heftige debatten over gevoerd. Je zou bijna de indruk
krijgen dat in Nederland er een staatsgreep door de kerk ophanden
is... én dat uit alle macht voorkomen moet worden dat de
participatie van streng-christelijke partijen wordt gevolgd door
politieke participatie van fundamentalistische
moslimpartijen.
Als christen-politicus onderschrijf ik de gedachte achter het
beginsel van scheiding van kerk en staat. In de samenleving wordt
de bedoeling van die scheiding echter lang niet altijd begrepen.
Van een christen wordt vaak verlangd dat zijn geloof op het
nachtkastje achterblijft en beperkt blijft tot de
privésfeer. 'Scheiding van kerk en staat' wordt
veelal verstaan als een in twee richtingen werkend vermaan:
'schoenmaker, houd je bij je leest'.
In de debatten over wetgeving met betrekking tot de openstelling
van het huwelijk voor paren van het zelfde geslacht en die rond
euthanasie en hulp bij zelfdoding werden vertegenwoordigers van de
christelijke politieke partijen enkele malen expliciet
terechtgewezen door andere parlementsleden, omdat onze
argumentatie, voorzover ontleend aan het spreken van de Bijbel over
deze zaken, in strijd zou zijn met het beginsel van de scheiding
van kerk en staat. Waar de dogma's van het
zelfbeschikkingsrecht en de individuele vrijheid deze debatten
domineerden, werden de bijbelse uitgangspunten van het leven als
geschenk van God en het huwelijk als instelling voor man en vrouw
het parlementaire veld uit gestuurd en naar het privédomein
verbannen... Scheiding van kerk en staat verkeerde hier in een -
gedwongen - scheiding van geloof en politiek. En dat is toch echt
heel wat anders!
Het merkwaardige is dat het 'schoenmaker, hou je bij je
leest'-argument vrijwel uitsluitend aan het adres van de kerken
wordt gericht. Ik heb nu niet bepaald de indruk dat de vakbonden,
de werkgeversorganisaties of Greenpeace van kabinet of politieke
fracties wel eens de boodschap krijgen dat ze zich bemoeien met
zaken waar ze niet over gaan, waar ze geen of onvoldoende verstand
van hebben of dat op hun opvattingen aangaande op de politieke
agenda geplaatste zaken om andere redenen geen prijs wordt
gesteld.
De aanslagen van 11 september, en in Nederland de moord op Theo van
Gogh hebben religie in een negatief daglicht geplaatst. Dat lijkt
op dit moment te veranderen. Recent verscheen een rapport van de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid met de titel
'Geloven in het publieke domeni,,. Het lijkt erop dat
'religie weer mag', maar de vraag is in hoeverre die
analyse terecht is.
Afblijven van de leer
In het parlement wordt zeer geregeld gesproken over de
toelaatbaarheid van religieuze uitingen in het openbare leven:
islamitisch onderwijs, vrouwenbesnijdenis, uitspraken van imams en
christelijke voorgangers, boeken in moskeeën, hoofddoekjes,
gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk van een ambtenaar van de
burgerlijke stand, enz. Er is bijvoorbeeld ophef ontstaan over het
voorstel van, toen nog, minister Verdonk om buitenlandse imams te
laten testen op hun kennis van de Koran.
Wij hebben in Nederland geen enkele behoefte aan een ministerie
voor Godsdienstzaken, zoals in Turkije. De overheid heeft af te
blijven van de leer, binnen de moskee en in de kerk. Een minister
en haar ambtenaren zijn niet geëquipeerd om kennis en
interpretaties van de Koran te toetsen en zij zouden dat ook niet
moeten willen. Dat behoort nu eenmaal tot de interne
aangelegenheden van een geloofsgemeenschap en vormt de kern van de
in de grondwet verankerde vrijheid van godsdienst; bemoeienis door
de overheid hiermee treft dus het beginsel van scheiding van kerk
en staat in het hart. Niet de geloofsleer mag door de overheid
worden getoetst, alleen uitlatingen en gedragingen wanneer zij
mogelijk in strijd zijn met de (straf)wet; dat is de taak van de
onafhankelijke rechter, die dan zal moeten beoordelen of ter
verdediging van de uitlating of gedraging terecht een beroep wordt
gedaan op de vrijheid van godsdienst. Een imam die oproept om
homo's van de daken te gooien kan dus niet...
Ambten
Eigenlijk zou ik liever spreken over 'onderscheiden ambten en
verantwoordelijkheden' dan over 'scheiding van kerk en
staat', vooral omdat die laatste term gemakkelijk de indruk
wekt dat kerk en staat niets met elkaar te maken hebben en elkaar
ook niets te zeggen hebben. De vrijheid om politiek te bedrijven op
grond van een geloofsovertuiging hoort echter net zo principieel
bij de democratische rechtsstaat als het beginsel dat kerk en staat
elk een eigen ambt vervullen. In laatste instantie is het hen beide
- als het goed is - te doen om de eer van God. Maar waar de kerk
die zoekt als een geloofsgemeenschap, zoekt de staat die als een
publieke rechtsgemeenschap.
Het is tegen de achtergrond van deze visie op de verhouding tussen
kerk en staat, dat de kerken (en andere geloofsgemeenschappen) het
als hun roeping zouden moeten zien om de overheid aan te spreken
zodra zij haar roeping (namelijk om de publieke gerechtigheid te
bevorderen) dreigt te verzaken. En dan zijn er niet veel
onderwerpen die op voorhand uitgesloten kunnen worden; of het nu de
economische ordening betreft of het asielbeleid, de bescherming van
het leven of het sociaal beleid. Willen de kerken daarin met gezag
optreden, dan zullen ze altijd als kerk moeten opereren.
Je bewust zijn van de wijze van spreken geldt ook voor ons als
christen-politici. Maar al te vaak is het een worsteling om
vrijmoedig de op de Bijbel gefundeerde overtuiging in alle
helderheid over het voetlicht te brengen en tegelijkertijd ertegen
te waken dat door woordkeuze of houding het gesprek vastloopt of
dat er zelfs mensen nodeloos gekwetst worden.
Herkenbaar
Ik kan me niet herinneren als lid van de gemeenteraad ooit uit de
Bijbel te hebben geciteerd. Toch ben ik als christen in woord en
daad blijkbaar herkenbaar geweest, bijvoorbeeld door mijn pleidooi
voor goed rentmeesterschap in discussies over verdergaande
verstedelijking en de zorg voor natuur en milieu. Door mijn
pleidooi voor hulp aan prostituees die willen stoppen met het
'vak'. Door mijn pleidooi om op gemeentelijk niveau
maatregelen te treffen op het gebied van media-educatie als wapen
tegen de enorme verseksualisering op internet en tv.
Nee, ik ben niet van plan enkel expliciet te gaan getuigen over
mijn geloof in het Nederlandse parlement. En ik ga me niet enkel
bezighouden met medisch-ethische thema's, maar met alle
maatschappelijke kwesties die in het parlement langskomen. Dit zal
ik echter wel doen vanuit een bijbelse, christelijk-sociale visie,
op mens en maatschappij. Van mijn hart zal ik geen moordkuil maken
als mensen mij vragen naar mijn motivatie en de herkomst van mijn
politieke idealen. Ik zal vrijmoedig praten over God de Schepper,
Die als geen ander weet wat mens en samenleving nodig hebben. Ik
zal vrijmoedig spreken over het christelijk geloof dat mij richting
en houvast biedt in vraagstukken rond sociale gerechtigheid, zorg
voor de schepping en bijvoorbeeld zorg voor het ongeboren leven. De
politiek is de kerk niet, kerk en staat dienen gescheiden te
blijven, maar het scheiden van geloof en politiek betekent
letterlijk en figuurlijk de dood in de pot.
Nieuwsarchief > 2007 > maart
Geen berichten gevonden
Reacties op 'Scheiding van geloof en politiek betekent de dood in de pot'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.