Beeld van God
Als de Schepper van Zijn schepselen houdt, wie zijn wij dan om hen af te wijzen om hoe ze zijn geschapen?
“U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie.”
Psalm 8 is de echo van Genesis 26, waar staat dat God mensen naar zijn evenbeeld heeft geschapen. Het is niet iets waar ik elke dag bij stilsta, maar wel iets wat mij elke keer weer stil maakt.
Hieruit spreekt Gods liefde voor mensen als zijn schepselen. Het leert ons ook hoe we onszelf zouden moeten zien: als waardevol in Gods ogen. Ongeacht je prestaties, talenten, beperkingen of uiterlijk. God heeft ons bijna goddelijk gemaakt in mogelijkheden, maar daarmee ligt er ook een bijna goddelijke verantwoordelijkheid op onze schouders, namelijk om goed voor zijn schepping en schepselen te zorgen.
Goed, we zijn dus bijna goddelijk gemaakt en evenbeeld van God. Dat zegt niet alleen iets over hoe we naar onszelf kijken, maar ook over hoe we een ander zouden moeten bekijken. Die ander is namelijk net zo goed evenbeeld van God. Maak je de ander kapot, kleineer je hem of scheld je hem uit, dan maak je kapot wat God gemaakt heeft. Een keuze tegen de ander is een keuze tegen God.
Hiermee bedoel ik niet dat je altijd alles moet goedkeuren wat andere mensen doen. Maar als je andere mensen afwijst om wie ze zijn, dan wijs je God af.
Racisme is springlevend en het is dichtbij, misschien ook wel in ieder van ons. Ik denk aan een vriendin van mij, die ondanks haar dubbele universitaire opleiding geen baan kon vinden omdat ze geen ‘Jansen’ heet. Ik denk aan de Zwarte Piet-discussie die met ongekende felheid en in zwart-wit tegenstellingen wordt gevoerd, waarbij alle redelijkheid en oog voor de ander de ander verdwenen lijken te zijn. Ik denk aan onze dochter uit China en vraag me af hoe het haar in het leven zal vergaan.
Soms schaam ik me ervoor hoe we ons gedragen als mensen, bedoeld als spiegel van de Allerhoogste. Als ik zie hoeveel schade we elkaar, zijn schepselen, toebrengen. Als ik zie hoeveel we kapot maken van Gods schepping. Als ik zie hoeveel pijn we elkaar kunnen doen.
Maar er zijn ook tekenen van hoop. Wereldwijd komen mensen op de been die zich na de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd uitspreken tegen racisme. Hij overleed nadat een agent hem minutenlang met een knie in zijn nek tegen het asfalt drukte.
Als het gaat om racisme, maar ook als het gaat om homohaat, christenvervolging en antisemitisme, dan hebben we als christenen daar een speciale roeping. Juist wij zouden ons geroepen moeten weten om een vuist te maken tegen racisme. Onze identiteit ligt namelijk niet in ons man- of vrouw-zijn, onze huidskleur of onze geaardheid, omdat we één zijn in Christus.
(Blog voor www.hetgoedeleven.nl)