Bijdrage aan het Coronadebat van 20 mei 2020
Aan het begin van de crisis zei de minister-president dat we met 50% van de kennis 100% van de besluiten moeten nemen. We zijn nu tien weken verder. We weten meer, maar natuurlijk nog steeds uit die achteruitkijkspiegel. Als we vooruitkijken, is het nog altijd mistig. Dat maakt sturen en bijsturen lastig.
Het kabinet zet qua strategie in op indammen en maximaal controleren: oplaaiende brandjes moeten snel geblust worden. Dat is een goede strategie. Maar laten we dan ook de huidige overgangsfase goed benutten om te zorgen dat we de ‘brandbestrijding’ op orde hebben, ook voor straks. Hoe zorgt het kabinet daarvoor? Bijvoorbeeld ook als het gaat om de testcapaciteit?
Gisteren zijn nieuwe versoepelingen aangekondigd. Op 6 april formuleerde het OMT vijf voorwaarden waaronder verspoeling mogelijk zou zijn. Kan het kabinet deze vijf voorwaarden nog eens langslopen en aangeven dat daar inderdaad aan voldaan wordt? Hoe schat het kabinet deze risico’s in? En hoe staat met het de verschillende onderzoeken die zijn gestart, onder andere over de virusverspreiding door kinderen?
Het kabinet komt met een dashboard, maar dit ziet er nog wel een tikkeltje ingewikkeld uit. Hebben we met de voorgestelde indicatoren de adequate informatie om oplaaiende branden snel te signaleren? En op basis van wat trappen we wanneer op de rem en moeten we weer blussen? En hoe kunnen we de informatie van het dashboard toegankelijk maken voor gewone mensen zoals ik, die zich afvragen of we ons in de gevarenzone bevinden of niet?
Een belangrijk aandachtspunt blijft de zorgcapaciteit. Er worden nu scenario’s gemaakt voor de flinke uitbreiding van de IC-capaciteit en opschaling van de reguliere zorg. Hoe wordt dit gedaan op een manier dat de artsen en verpleegkundigen het vol houden? Is het kabinet bereid om de verschillende beroepsgroepen in de zorg ook zeggenschap te geven bij de besluitvorming over de langetermijnstrategie?
Brandbestrijding begint ook met preventie. Deze week is er een mooi plan voor leefstijlpreventie aangeboden aan de staatssecretaris van VWS. Is er op dit gebied nog meer wat we kunnen doen om ons immuunsysteem te versterken? Mag ik via de minister van VWS de staatssecretaris vragen om met concrete voorstellen te komen om hieraan een impuls te geven?
Het kabinet overlegt met de horeca, bioscopen, met sportscholen en kijkt daarbij naar maatwerk. Maar ook kerken hebben behoefte aan meer duidelijkheid over verantwoord maatwerk. Kerken vervullen in de samenleving een heel belangrijke rol als het gaat om bezinning, gemeenschap, vrijwilligerswerk. En ze brengen op een zondag meer mensen op de been dan het betaald voetbal, ik wil het nog maar een keer gezegd hebben. Gezien deze eigen positie is het hoog tijd wat mij betreft dat het kabinet met kerken om de tafel gaat zitten en afspraken gaat maken over de ruimte en het maatwerk dat de RIVM-richtlijnen mogelijk maken. Het kan dan gaan om openstelling van kerken, van de gebouwen, lokaal maatwerk, inzet van vrijwilligers, bijeenkomsten in de openlucht. Is het kabinet bereid om samen met de VNG hierover te overleggen met kerken en met religieuze netwerkorganisaties zoals Niet Alleen?
Dan nog een aantal specifieke vragen:
1. Het is mooi dat voor de verpleeghuizen en gehandicaptenzorg bezoek weer mogelijk wordt en dagbesteding wordt opgestart. Maar mensen met een beperking hebben ook begeleiding nodig bij de versoepeling van de maatregelen. Wanneer komt het kabinet met een inclusieve transitiestrategie in lijn met het VN-verdrag handicap? En hoe zorgen we ervoor dat iedereen mee kan blijven doen, ook in de anderhalvemetersamenleving?
2. FNV heeft een enquête afgenomen onder zorgpersoneel naar het gebruik van beschermingsmiddelen. Veel medewerkers ervaren nog steeds een gebrek aan bescherming. Kan de minister toezeggen dat als zorgverleners de behoefte hebben om beschermingsmiddelen te gebruiken, dat deze dan ook beschikbaar zijn?
3. Er is onduidelijkheid over mondkapjes in het OV, collega’s hebben daar ook vragen over gesteld. Graag daar een nadere toelichting op.
4. Als het gaat om wetgeving die de noodverordeningen moet vervangen. Ik ben daar een voorstander van, omdat dat de democratische legitimatie van de maatregelen versterkt. Maar wat de ChristenUnie betreft blijven de maatregelen die nu worden genomen een tijdelijk abnormaal en geen nieuw normaal. Ik ga ervan uit dat het kabinet heldere horizonbepalingen inbouwt en dat verlenging altijd via het parlement gaat. Graag een reactie.
5. Naar aanleiding van het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken over onze bijdrage aan internationale solidariteit ben ik benieuwd hoe het kabinet de motie Van der Staaij uitvoert. Graag een reactie.
6. Ik begreep dat de minister-president opruiende woorden sprak richting jongeren en hen aanmoedigde tot een revolutie van onderop. Ik ben zelf meer antirevolutionair, ik was blij dat de minister van VWS Abraham Kuyper citeerde. Maar is de minister-president bereid, zoals hij dat ook eerder was, ook de input van Coalitie-Y, een coalitie van jongerenorganisaties en ook andere partijen, tot zich te nemen en wellicht ook tijd vrij uit te trekken om daar het gesprek mee aan te gaan?