Algemene Politieke Beschouwingen
Afgelopen week heeft vanuit deze Kamer een grote delegatie een bezoek gebracht aan de NAVO, het Trans-Atlantische bondgenootschap waar ons land al sinds de oprichting in 1949 lid van is. Dat bezoek had niets te maken met de nieuwe Secretaris-Generaal van de NAVO, hoewel we daar natuurlijk trots op zijn, maar alles met de geopolitieke ontwikkelingen in de wereld. Ontwikkelingen die de veiligheid en vrede in ons land en in Europa onder druk zetten.
Mijn fractie wil dan ook beginnen met positieve woorden voor het kabinet. Het kabinet is zich bewust van de veranderende geopolitieke omstandigheden en het grote toegenomen belang van een goede defensie, en laat dat ook zien in de pas gepubliceerde defensienota.
Na deze instemmende woorden volgen ook een aantal zorgen en bedenkingen die mijn fractie heeft bij de plannen van dit kabinet.
Zoals de defensienota een positieve trendbreuk laat zien met de vroege kabinetten-Rutte, zien wij jammer genoeg een negatieve trendbreuk op ontwikkelingssamenwerking. Daarop gaat het kabinet vanaf 2027 2,4 miljard minder uitgeven dan nu het geval is. Dat leidt tot een complete kaalslag. Bij de vraagstukken van vrede en veiligheid is er in het kabinet alle aandacht voor het belang van de wereld om ons heen: dan draagt het kabinet geen oogkleppen. Maar de luiken gaan dicht wanneer het gaat om het bevorderen van welzijn en economische groei in landen met veel armoede en weinig toekomstperspectief voor de bevolking. Terwijl ook deze ontwikkeling van groot belang is voor vrede en veiligheid in onze wereld.
Dan heb ik het nog niet eens over het humanitaire aspect of het belang van ontwikkelingssamenwerking voor het Nederlandse bedrijfsleven. Zoals Ingrid Thijssen van VNO/NCW opmerkte, is ontwikkelingssamenwerking ook voor het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland van groot belang, omdat de ontwikkeling van een land de mogelijkheden voor het bedrijfsleven vergroot. Zou de minister-president de keuze voor kaalslag willen toelichten en daarbij ook in kunnen gaan op de naamsverandering van ‘-samenwerking’ naar ‘-hulp’?
Daarnaast blijkt dat het kabinet tussen neus en lippen door besloten heeft de koppeling tussen ontwikkelingssamenwerking en het bni los te laten: de zogeheten OESO-norm, die sinds jaar en dag gevolgd wordt. De achtergrond van deze norm is voor mijn fractie de christelijke notie dat het goed is om van onze welvaart te delen met landen waar mensen veel minder goed af zijn. Het kabinet laat deze beproefde langjarige norm los om een korte termijn probleem op te lossen. Daar heeft mijn fractie grote moeite mee. Wij overwegen een uitspraak van de Kamer op dit punt.
Ook op andere terreinen wint de korte het van de lange termijn. In het regeerprogramma worden mooie woorden gesproken over het belang van innovatie. Mijn fractie onderschrijft dat belang, gezien de problemen waar Nederland in de toekomst voor staat. Maar in de begroting kiest het kabinet voor een bezuiniging op het gebied van onderwijs en onderzoek. Zo zet het kabinet juist een rem op innovatie en neemt het een forse hypotheek op de toekomst van Nederland.
Over de lange termijn gesproken: mijn fractie mist aandacht voor demografische ontwikkelingen, niet alleen in Nederland maar in heel Europa. De druk op de woningmarkt, de zorg en het onderwijs, de ontoereikendheid van het openbaar vervoer, dat te duur is en niet voldoet, zal de komende jaren alleen maar toenemen. Er is immers een groeiende onbalans tussen het relatief kleine aantal werkenden en het steeds hogere aantal gepensioneerden. Zet dit kabinet nu al een route uit om het hoofd te bieden aan toekomstige problemen die het gevolg zijn van de vergrijzing? Veel ervan kunnen we immers al zien aankomen. Hoe zou die route eruit kunnen zien en welke financiële consequenties heeft de vergrijzing op lange termijn voor ons land? Graag een reactie van de minister-president.
In dit verband het volgende: het steekt mijn fractie dat door dit kabinet in sommige uitlatingen de indruk wordt gewekt dat de problemen op de woningmarkt, in het onderwijs en in de zorg louter door het terugbrengen van de instroom van asielzoekers opgelost zouden kunnen worden. Uiteraard is mijn fractie bereid om kritisch te kijken naar de asielstroom en dan met name naar de aanpak van overlast gevende ‘veiligelanders’. Maar, voorzitter, al zou er geen enkele asielzoeker ons land binnenkomen, dan nog is er geen woning voor elke woningzoekende, zijn de problemen in het onderwijs niet opgelost en loopt de zorg op termijn nog steeds vast. De immigratiestroom, waar asiel maar een klein onderdeel van is, is op geen enkele manier de hoofdoorzaak van deze problemen. Zou de minister-president dat eens klip en klaar willen bevestigen?
Dit kabinet wil de Spreidingswet afschaffen, maar asielzoekers wel bij toerbeurt verspreiden over de provincies. Mijn fractie begrijpt niet waarom de Spreidingswet moet worden afgeschaft, terwijl er een soortgelijke maatregel voor in de plaats zal komen. Kan de minister-president dat uitleggen? We zien bovendien een patroon: decentrale overheden worden door dit kabinet op allerlei terreinen geconfronteerd met plotselinge veranderingen zonder dat er doordachte plannen tegenover staan. De Spreidingswet is daarvan één voorbeeld, de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen een tweede, en het Programma Landelijk Gebied een derde. In dat laatste geval kunnen plannen waar de provincies jaren aan gewerkt hebben zo de prullenbak in. Daarbij wordt ook het budget uitgehold en ligt er ook geen alternatief plan. Voorzitter, niet alleen inhoudelijk, maar ook vanuit het oogpunt van betrouwbaar bestuur heeft mijn fractie daar grote moeite mee. Kan de minister-president toelichten hoe het kabinet zich voorstelt om te gaan met de decentrale overheden, zowel bij het maken van beleid als bij de uitvoering, en hoe de regering gaat voorkomen dat provincies en gemeentes keer op keer voor verrassingen komen te staan?
Mijn fractie heeft zorgen over de uitvoerbaarheid van de mooie zinnen in het regeerprogramma. Een voorbeeld daarvan zijn de klimaatdoelen. Het kabinet houdt op papier vast aan de eerder gestelde klimaatdoelen en daar is mijn fractie blij mee. Maar het is onduidelijk hoe het kabinet deze doelen wil gaan halen. Natuurorganisaties zijn bezorgd, omdat de ambities van het kabinet op dit terrein niet overeenkomen met het voorgenomen beleid. Wij delen die zorg. Deze zorg over de uitvoerbaarheid geldt ook voor andere terreinen. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen zal mijn collega hier verder op ingaan.
Tot slot. In de Tweede Kamer is uitgebreid gesproken over het noodrecht en het uitroepen van een asielcrisis. Het is bij uitstek ook een taak van de Eerste Kamer om de rechtmatigheid en proportionaliteit van voornemens van het kabinet te toetsen. Vandaar dat wij dit onderwerp ook hier willen bespreken, zij het beknopt. Van de ‘buitengewone omstandigheden’ die de vreemdelingenwet vereist, is volgens mijn fractie geen sprake. Mijn fractie vindt dat we zuinig moeten zijn op onze democratie. Ik zou de minister-president daarom willen aanraden om de schijn te vermijden dat het kabinet probeert de volksvertegenwoordiging te omzeilen. Dat is een verkeerd signaal in een tijd waarin de rechtsstaat onder druk staat in sommige landen in Europa.
Overigens, in de tijd die het kabinet inmiddels heeft gebruikt om te bepalen of hier nu sprake is van een crisis in de zin van de wet, had het kabinet al een wetsvoorstel klaar kunnen hebben, waar de Eerste en Tweede Kamer over zouden kunnen spreken. Een betere onderbouwing dat hier geen sprake kan zijn van noodrecht is nauwelijks te geven. Mijn fractie roept het kabinet daarom op om geen noodrecht toe te passen.
Wij zien uit naar de beantwoording door de minister-president.