Maidenspeech Eric Holterhues: hersteloperatie toeslagen

Toeslagenaffaire
Senator Eric Holterhues - portret.jpg
Door Eric Holterhues op 10 juli 2023 om 17:30

Maidenspeech Eric Holterhues: hersteloperatie toeslagen

Ik sta hier vandaag voor het eerst, maar al vele malen is hier in deze Kamer gesproken over de toeslagenaffaire.  

Mijn gewaardeerde voorganger Peter Ester zei er over in zijn bijdrage van november 2022: “Ik overdrijf niet als ik stel dat de toeslagenaffaire tot de grootste en meest aangrijpende Nederlandse overheidsschandalen van de 21ste eeuw moet worden gerekend."

"Het aantal gedupeerde ouders is ongekend hoog, hun financiële en psychische leed is schrijnend, de overheid liet hen in de steek, de Belastingdienst voerde een destructief alles-of-niets beleid, ook het parlement liet steken vallen en het aantal uithuisgeplaatste kinderen is ronduit hartverscheurend.”

Aan de basis van deze affaire ligt mijn inziens een al te veel systeem denken waardoor de mens niet meer werd gezien en de menselijke maat ontbrak. Het is heel menselijk om mensen in categorieën in te delen, maar daarmee doe je ook onrecht aan de mens, omdat de werkelijkheid altijd veel complexer en veelkleuriger is.  

Zelf ben ik - veel onschuldiger en positiever - vaak in de categorie gestopt van ‘eerste’: de oudste zoon, de jongste op de kamer toen ik mijn militaire dienstplicht vervulde, de eerste in de familie die ging studeren en de eerste rooms-katholiek op een landelijke positie van de ChristenUnie. En wellicht zijn er nog meer primeurs bij mij. Maar hiermee is niet alles over mij gezegd. Ik houd eigenlijk niet van deze labelling. Bij mij is het – zo je wilt katholieke - én-én denken eerder een rode draad. Een denken dat schijnbaar (!) tegengestelde zaken bij elkaar wil denken. Ik ben én theoloog én bankier, ik sta voor én idealisme én zakelijkheid en ik kan nu ook zeggen: én katholiek én senator van de ChristenUnie.

Als lid van deze kamer, wil ik mij in mijn werk laten leiden door katholiek sociaal denken waarin dit én-én denken is verweven. Katholiek sociaal denken is onderdeel van het bredere christelijk-sociaal denken en legt hier en daar een aantal accenten. Sta u mij toe daar een aantal woorden aan te wijden. Ik doe dit door stil te staan bij vier accenten of kernbegrippen in dit denken: subsidiariteit, algemeen welzijn, menselijke waardigheid en solidariteit. 

Subsidiariteit 
Het verheugt mij dat subsidiariteit een kernbegrip is in de Eerste Kamer. Alle wetten en regelgeving worden idealiter getoetst aan subsidiariteit. Dit geldt voor de nationale maar zeker ook voor Europese wetgeving. De voorkeur ligt daarbij erin de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk te leggen. Maar het is in christelijk sociaal denken meer dan dat. Het gaat erom dat je je bewust bent hoe we het beste de samenleving organiseren. Dat kan laag en decentraal, maar soms moet het ook centraal. Belangrijk daarbij is de voorkeur voor het maatschappelijk middenveld. En dat betekent dat we de burger, burgerschap en groepen van burgers serieus nemen. Misschien is dit wel een van de problemen in onze tijd. Dat we mensen zijn gaan beschouwen als individuele consumenten met wie de Staat – door sommigen beschouwd als de BV Nederland – vooral een transactionele relatie heeft. Maar de mens is veel meer. De mens is een relationeel wezen. Met elkaar zijn we verantwoordelijk voor deze samenleving; voor de wereld die we willen. In deze voorkeur voor de verantwoordelijkheid leggen bij groepen van burgers in het maatschappelijk middenveld, valt mijns inziens ook een kritische houding te bespeuren jegens al te veel wet- en regelgeving. Ik bespeur dat we steeds vaker grijpen naar nieuwe wet- en regelgeving om misstanden op te lossen, maar ik ben daar kritisch op. Daar zit iets in van maakbaarheid. Bovendien normen veronderstellen waarden zoals Ernst Hirsch Ballin eens zei; het is een illusie om te denken dat we met normen waarden kunnen afdwingen.  

Algemeen welzijn 
Een tweede belangrijk principe is het bonum commune, het algemeen welzijn. Dit is een uitdagend, hoog ideaal dat er naar streeft dat in alle keuzes die we maken, we steeds het welzijn van allen voor ogen houden. Dus niet het welzijn van een bepaalde groep, een bepaalde regio, een bepaalde generatie, laat staan mijn eigen welzijn. Maar het welzijn van iedereen: jong en oud, theoretisch en praktisch opgeleid, in de stad en op het platteland, dichtbij en veraf. Inderdaad een hoog ideaal maar wel één om mee te nemen in al onze beslissingen: in hoeverre dienen onze beslissingen het goede van de gemeenschap, het welzijn van allen?   

Menselijke waardigheid 
Ik houd van dit woord ‘waardigheid’; dit verlegt het denken van - economische - waarde naar de waardigheid van iedere mens: de waardigheid en beschermwaardigheid van het ongeboren leven én van de moeder die ongewenst zwanger is geworden, van het kwetsbare leven aan het begin en einde, maar uiteraard ook van een ieder daar tussen in, in het bijzonder van kwetsbaren: vluchtelingen en hun gezinnen, mensen in de bijstand, mensen die niet mee kunnen komen, mensen die aan de rand van de samenleving staan, gedupeerden van de toeslagenaffaire, van een ieder die genoemd wordt in de Bergrede1. Ja ook van mensen die aan de kant gezet worden, omdat zij worden versmald tot één aspect; ik noem maar een zijstraat: hun seksuele oriëntatie of gender. Het principe van menselijke waardigheid strijdt voor iedere mens: Iedereen mag er zijn; iedereen is waardig. 

Solidariteit 
Dit vraagt – en dat is het laatste van de vier kernprincipes – om onderlinge solidariteit. Iemand zei mij laatst: solidariteit is echt zo’n jaren zeventig woord, maar ik zou zeggen: het is actueler dan ooit. Zeker in onze wereld die meer en meer polariseert is het belangrijker dan ooit te strijden voor solidariteit. Een wereld waarin we niet uitgaan van het individu maar waarin we met elkaar verbonden zijn en samen streven naar het goede, ware en schone. Een samenleving waarin we met zorg omgaan met de aarde en ons inzetten voor gelijke kansen voor iedereen. 

Vanuit deze kernprincipes zet ik me graag in in de samenleving. In mijn rol als directeur van Oikocredit Nederland én in deze rol in onze Kamer; vanuit deze principes wil ik wetgeving toetsen op rechtmatigheid, proportionaliteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.

Hadden deze principes maar wat meer mee gespeelt bij de toeslagen. We zijn het aan de gedupeerden verplicht snel en accuraat het ontstane leed te compenseren. Het wetsvoorstel dat thans voorligt, zorgt voor aanvullende maatregelen op de bestaande wetgeving.  

De fractie van de ChristenUnie heeft primair de insteek dit wetsvoorstel te ondersteunen, maar heeft ook een aantal zorgen en vragen voor de verantwoordelijk staatssecretaris. Waarbij we nadrukkelijk erkennen dat de staatssecretaris in deze wordt geconfronteerd met allerlei dilemma’s, die onder andere gaan over de goede balans vinden tussen zorgvuldigheid en snelheid. 

De fractie van de ChristenUnie heeft zorgen en vragen over de volgende onderdelen:  

Meer principieel 
Aan de basis van het hele probleem rond de toeslagen ligt ons inziens de gedachte dat we met generieke maatregelen de werkelijkheid kunnen beheersen. Maar zoals ik al eerder zei: de werkelijkheid is vaak veelkleuriger en ingewikkelder. Ook in deze. De problematiek bij de verschillende gedupeerden is divers en recht doen aan iedereen in hun individuele situaties is arbeidsintensief. Het zorgen voor snelheid én zorgvuldigheid waarbij recht wordt gedaan aan alle rechtsbeginselen, maken de omvang en uitvoering van deze hersteloperatie een complexe opgave. De regeling wordt nu uitgebreid met een aantal nieuwe categorieën, maar dit roept de vraag op: zijn we er dan nu? Of moet er over een tijdje weer een debat worden gevoerd om de regeling weer uit te breiden. Kunnen we goed uitleggen waarom de categorieën die thans worden toegevoegd er wél bij horen en andere betrokkenen niet? Kan dit niet leiden tot verdere uitbreidingen die op hun beurt steeds verder af komen te staan van het oorspronkelijke karakter van de hersteloperatie en waardoor de uitvoering verder onder druk komt te staan?

Zoeken we niet te veel de oplossing op een wijze die juist aan de oorsprong ligt van de hele problematiek: met generieke maatregelen de complexe werkelijkheid beheersen. Is er geen mogelijkheid voor toch meer maatwerk in deze? Een uitvoeringspraktijk die meer rekening houdt met de menselijke maat? Bijvoorbeeld door een grotere rol te laten spelen door de gemeente? De Raad van State heeft bovendien aangegeven dat “voor het verdere verloop van de hersteloperatie moet worden voldaan aan enkele belangrijke randvoorwaarden en aannames: geen verdere beleidswijzigingen die tot taakuitbreiding leiden, geen onvoorziene stijgingen van de aantallen aanvragen, geen toename van de complexiteit, een succesvol inkooptraject met juiste technische en privacy gerelateerde waarborgen voor nieuwe software voor de terbeschikkingstelling van dossiers, een minimale uitstroom aan personeel en voldoende instroom van nieuw personeel”. Ik voel toch aan mijn water dat dit niet gaat lukken.  
 
Kort en goed: kan de staatssecretaris antwoord geven op de volgende vragen: 

  • De regeling wordt nu uitgebreid met nieuwe categorieën; verwacht de staatssecretaris nog meer uitbereidingen? 

  • De motie Leijten zorgt voor een opening naar meer menselijke maat. Hoe geeft de staatssecretaris hier handen en voeten aan?

Ex-partners 
De fractie van de ChristenUnie ondersteunt de uitbreiding van de regeling op dit punt. Maar heeft hier ook een zorg. Er zit bovendien een ongelijkheid in: de toeslagaanvrager en ex-partner in een gebroken huishouden krijgen twee keer een forfaitair bedrag, terwijl huishoudens die bij elkaar zijn gebleven één keer een bedrag krijgen. 

Dit leidt tot de volgende vragen aan de staatssecretaris: 

  • Hoe denkt de staatssecretaris de criteria in de praktijk te handhaven en te toetsen die gehanteerd worden voor het begrip ex-partner?  

  • Hoe kijkt de staatssecretaris tegen de rechtsongelijkheid dat gebroken huishoudens twee keer een forfaitair bedrag krijgen terwijl huishoudens die bij elkaar zijn gebleven één keer een bedrag krijgen?  

Uitvoering  
We constateren thans dat de uitvoering van de hersteloperatie vastloopt. Termijnen worden niet gehaald en bezwaarprocedures zorgen voor nog verdere vertraging. Ook hier blijkt steeds dat de menselijke maat wordt gemist. Ik hoorde van de week over een gedupeerde in Amersfoort die gewoonweg geen contact kreeg met de uitvoeringsinstantie. Het wetsvoorstel dat nu ter tafel ligt, gaat zorgen voor nog meer aanvragen. Ik zie de garnalenpeller voor me uit de televisiespot van een aantal jaren geleden die nog niet klaar is met de enorme hoeveelheid garnalen die ze moet pellen en uit haar ooghoek een nieuw schip ziet aankomen. 

Onze vraag aan de staatssecretaris: 

  • Kunnen de voorgestelde uitbreidingen leiden tot verdere vertragingen van de hersteloperatie?   

  • Kan de staatssecretaris bevestigen dat er voldoende uitvoeringscapaciteit in deze is?

Externe partners 
Omdat de huidige uitvoeringsinstanties de toestroom niet aankunnen, wordt er nu gekeken naar externe partners voor de uitvoering. Deze uitvoerders dienen voldoende kennis en ervaring te hebben van de complexe materie en opgewassen te zijn jegens de onverwachte vraagstukken die zullen opkomen. Kennis en ervaring die thans zit bij de huidige uitvoeringsinstanties.  
 
Onze vraag aan de staatssecretaris: 

  • Er kan verwacht worden dat er veel overleg nodig zal zijn tussen externe uitvoeringsinstanties en het ministerie en de huidige uitvoeringsinstanties. Kan de staatssecretaris aangeven waarom zij desalniettemin denkt dat dit leidt tot efficiencywinst?   

Kosten
Tenslotte de kosten: de kosten van de hele operatie bedragen ongeveer een derde van het totaal, terwijl het geld dat bij de ouders terechtkomt, twee derde is. 

Onze vraag aan de staatssecretaris: 

  • Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat de kosten voor uitvoering van de hersteloperatie nog in een redelijke verhouding staan tot het bedrag dat daadwerkelijk bij de gedupeerden terecht komt?  

Er gaapt een diepe kloof tussen de idealen van christelijk sociaal denken en de ruwe werkelijkheid van de toeslagenaffaire. We zijn geroepen solidair met de gedupeerden te zijn en hen te erkennen in hun menselijke waardigheid. De idealen van subsidiariteit, algemeen welzijn, menselijke waardigheid en onderlinge solidariteit zijn voor mij in deze een stip op de horizon. Iets waar we naar moeten blijven streven. Ik hoop in mijn rol in deze Kamer de kloof die er is tussen ideaal en werkelijkheid een klein beetje te kunnen dichten. Ik zie daarbij uit naar samenwerking met u, Voorzitter, naar samenwerking met de griffie, door wie we fantastisch zijn opgevangen en naar mijn collega’s in deze Kamer en ik wens ons allen hierbij inspiratie, wijsheid en zegen. 

Labels: ,