Verlenging tijdelijke coronawetten
De fractie van de ChristenUnie heeft indertijd gestemd tegen de moties Janssen en De Boer over de verlenging van de TWM (Tijdelijke Wet Maatregelen covid-19). De belangrijkste reden was dat onze fractie tevreden was over de toezeggingen van de minister m.b.t. de betrokkenheid van deze Kamer
De Eerste Kamer heeft de genoemde moties aanvaard. Het voorliggende wetsvoorstel laat zien dat de Minister deze moties op royale wijze heeft uitgevoerd. Onze fractie is daar blij mee. Ook heeft de Tweede Kamer uit hoffelijkheid – ik citeer de woorden van de fractievoorzitter van de SGP, Van der Staaij – de wens van deze Kamer gerespecteerd.
In het debat in de Tweede Kamer is uitvoerig over deze wet gesproken. Het getuigt van onderkoelde humor dat de minister een discussie over het woord ‘onverwijld’ afsluit met de conclusie dat ‘onverwijld’ uitgelegd moet worden als ‘onverwijld’. U begrijpt, dit soort fundamentele overwegingen hebben eraan bijgedragen dat ik mijn fractie zal adviseren voor deze wet te stemmen.
Toch hoopt onze fractie dat deze wet geen lang leven beschoren is. Deskundigen verwachten dat het covid-19 virus nog wel enige tijd actief blijft in de wereld. Ook verwachten zij dat er een gerede kans is dat de wereld met meer besmettelijke virussen te maken krijgt. Dat is de reden waarom wij een Tijdelijke Wet Maatregelen Covid 19 niet meer passend vinden. Naar onze mening dient er een nieuwe ‘kaderwet’ te komen binnen de Wet Publieke Gezondheid, die aangeeft hoe te handelen tijdens de uitbraak van een (zeer) besmettelijke virus op het moment dat de belastbaarheid van de zorg en goede zorg in de ziekenhuizen en de bescherming van de kwetsbare mensen écht in het geding zijn. Voor een uitgebreidere argumentatie verwijs ik naar de bijdrage van collega Prins van het CDA. Kan de minister toezeggen dat dit wetsvoorstel voor de volgende verlenging (1 december) bij de Eerste Kamer ligt? Dat geeft meer helderheid en duidelijkheid aan de samenleving én zorgt voor weer een reguliere betrokkenheid van het parlement.
De minister schetst in zijn brief van 6 juli j.l. zijn visie op het inzetten van maatregelen tegen covid-19. De minister verwijst naar de overwegingen van het OMT over nieuwe piek in zorgvraag in de winter bij ongunstige combinatie van lagere immuniteit en een ongunstig reproductiegetal (p7). De minister geeft ook een schets van de zogenaamde ‘dijkbewaking’ die hij heeft ingesteld waarin monitoring, testen en traceren, vaccineren en maatregelen de belangrijkste instrumenten zijn (p10). De minister geeft vier doelstellingen van de maatregelen. Ik beperk met tot de eerste twee: 1) acceptabele belastbaarheid van de zorg en 2) het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving (p14). Tot op dit moment – als ik het goed begrepen heb – gaat het om het beschermen van kwetsbare mensen met het oog op covid-19. Dit is een goede doelstelling. Tegelijkertijd weten we ook dat als de ziekenhuizen en IC’s vol liggen met corona patiënten een nieuwe groep kwetsbare mensen ontstaat: namelijk de patiënten waarvan de zorg wordt uitgesteld. Het gaat dan o.a. over mensen die wachten op een hartoperatie of een kankerbehandeling. Naar verwachting zal het een half jaar of langer duren eer al die uitgestelde zorg is gegeven.
Ik neem de eerste twee doelstellingen samen. Zouden we niet naar een andere balans van covid zorg en reguliere zorg moeten komen. Moet er al niet eerder worden ingegrepen om ook de reguliere zorg te kunnen continueren? Als we sturen op bedbezetting voor covid zorg – het is de vraag of dat de beste parameter is – zou die dan niet op een relatief lage waarde moeten liggen? Ik geef een schot voor de boeg: ergens tussen de 10 en 25 % van het aantal ziekenhuis- en IC-bedden. Kan de minister toezeggen dat hij gaat sturen op een betere balans? Op welk percentage zou hij willen sturen? Daarmee kom ik op de bestrijding van de pandemie.
Ik ben een hardloper. Ik vind het prachtig om in het Heuvelland, de Ardennen, Sauerland of welk heuvelachtig gebied dan ook langere afstanden te rennen, 15, 20, 25 km of langer. Ik heb geleerd hoe je dat moet doen. Er zijn in ieder geval twee ijzeren regels. De eerste is dat zo gauw je gaat stijgen je je snelheid moet aanpassen en de tweede is dat je bij het afdalen je jezelf niet laat gaan maar met een rustige snelheid naar beneden gaat zodat je uitrust om de volgende heuvel op te gaan. De fractie van de ChristenUnie is onaangenaam verrast door de sterke toename van het aantal besmettingen in de afgelopen dagen. Te meer daar die toename door verschillende deskundigen voorspeld was. Onze fractie erkent dat de druk vanuit de samenleving en vanuit de Kamers groot was om te versoepelen. Toch hebben we ons – om in de hardloop metafoor te blijven – helemaal laten gaan. We hebben ons niet de vraag gesteld of we uit moesten rusten om voldoende energie te hebben om de volgende berg weer op te gaan. Ook hebben we onze snelheid te laat aangepast. Het lijkt erop dat we nog steeds niet begrijpen wat een ‘exponentiele stijging’ is. Op het moment dat de genoemde brief werd geschreven (6 juli) was het aantal besmettingen weer fors aan het stijgen en werd de signaalwaarde overschreden. Ook was duidelijk dat de delta variant veel besmettelijker was. Pas op 10 juli gingen de nieuwe maatregelen in. Ook blijkt dat 25 tot 50 % van de jongeren die besmet raken last te hebben van long-covid.
Ik kom tot een afronding. Onze fractie is er nog niet van overtuigd dat de ‘dijkbewaking’ voldoende op orde is. Het is de vraag of de doelstellingen van de maatregelen wel gerealiseerd worden. Kan de minister reflecteren op het feit dat we de coronamaatregelen zo snel opgeheven hebben. Dat we – ik gebruik maar even de hardloopmetafoor – met de hoogste snelheid de berg zijn afgegaan terwijl we niet goed wisten welke heuvels ons te wachten stonden? Dat we onze snelheid – toen de cijfers weer stegen – niet snel genoeg aangepast hebben? Of in de woorden van een Belgische minister: ‘he ‘jojo-beleid’ in Nederland? Wat betekent dat voor de dijkbewaking? Moeten we niet meer prudentie en tijd nemen om te versoepelen? Juist omdat er zoveel onzekerheden zijn m.b.t. het gedrag van het virus en het gedrag van de burger?