Houd euthanasie in het Wetboek van Strafrecht
Liesbeth van den Berg stelt dat de euthanasiewet op de schop moet (AD, 24-09-2020). In haar visie zou euthanasie uit het Wetboek van Strafrecht gehaald moet worden en zou de wet voltooid leven van Pia Dijkstra overbodig zijn. Zij meent dat levensbeëindiging op verzoek een normale medische handeling is.
Het voorstel van Van den Berg roept sympathie op. Immers, de ‘regelzucht’ van de wetgever leidt tot een ‘wirwar van overleggen’ rond het stervensproces. Iets waar de patiënt en zijn of haar geliefden niet op zitten te wachten. Ook leidt het tot extra kosten in de zorg. De vraag is: Is haar voorstel wel goed doordacht?
De stelling dat levensbeëindiging op verzoek een ‘normale medische handeling’ is, is lastig te onderbouwen. De hele wetsgeschiedenis laat zien dat euthanasie geen normale medische handeling is maar een buitengewone handeling bij een botsing van plichten. Daarom is deze ook in het Wetboek van Strafrecht gekomen. Daar komt bij dat de commissie Schnabel, die in 2016 adviseerde over voltooid leven, geen aanleiding zag om de euthanasiewet te veranderen. Met name omdat er sprake is van een vraagstuk over leven en dood. Ten slotte, de artsenfederatie KNMG wil geen nieuwe weg naar hulp bij zelfdoding openen en pleit voor het investeren in preventieve oplossingen.
Van den Berg suggereert dat als je ‘niet moeilijk over de dood’ doet, je veel kosten kunt besparen. Een kenmerk van onze rechtsstaat is juist dat we wel moeilijk over de dood doen. De overheid is volgens Nederlandse en Europese wetgeving geroepen het leven van haar burgers te beschermen. Dat mag wat kosten. Juridisch en financieel. Los van de vraag of je voor- of tegenstander bent van euthanasie: de euthanasiewet functioneert in technische zin goed. Er is sprake van een zorgvuldige, transparante en toetsbare praktijk. Niet moeilijk doen over de dood roept gevoelens van onzekerheid en onveiligheid bij ouderen op. De deur openen voor een niet-transparante en niet-toetsbare hulp bij zelfdoding brengt artsen in een kwetsbare positie.
Van den Berg meent dat de tijd rijp is voor deze herziening omdat de ‘invloed van het geloof langzaam uit de samenleving verdwijnt’. Als God op retour is dan heb je inderdaad minder last van vermaledijde christenen die opkomen voor de waardigheid van de mens. Van den Berg vergeet dat de moderne mens ‘god’ is geworden. En ‘god’ is zeker niet op retour. Veel kritische en weldenkende humanisten weigeren om de weg van Van den Berg te gaan. Het mooiste voorbeeld is wel de commissie Schabel die unaniem voorstelde om de euthanasiewet niet te veranderen. Laten we dus vooral wél moeilijk blijven doen over de dood …
Maarten Verkerk is filosoof en ethicus. Hij was lid van de commissie Schnabel en is lid van de Senaat voor de ChristenUnie.
Dit opiniestuk is op 23 oktober gepubliceerd in het AD.