Afschaffing fusietoets

Klaslokaal
Portret Mirjam Bikker in vierkant.jpg
Door Mirjam Bikker op 9 juni 2020 om 15:00

Afschaffing fusietoets

Ook als een wetsvoorstel met goede bedoelingen begint, is dat helaas geen garantie voor goede uitkomsten. In deze Kamer wordt elke wet tegen het licht van de rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid gehouden, niet alleen goede bedoelingen helpen een zaak vooruit. Maar dat betekent niet dat de Eerste Kamer alles kan voorspellen. De behandeling van het wetsvoorstel afschaffing fusietoets onderstreept dat. Tegelijk zien we vandaag wel het nut van een evaluatie, om te zien welke uitkomsten een wet daadwerkelijk heeft.

Want we doen de jammerlijke constatering dat de Fusietoets goede bedoelingen had, maar geen winst opleverde voor het funderend onderwijs. Dat blijkt uit de evaluatie en ook uit het veldonderzoek. De fractie van de ChristenUnie kan zich terugkijkend zeer goed voorstellen dat in 2011 de oplossing gezocht werd in het instellen van de fusietoets. Het schrikbeeld was de situatie rondom Amarantis – de grote MBO-koepel, waar de financiële problemen groot waren en de kwaliteit van het onderwijs helaas onder de maat. De invoering van het wetsvoorstel Fusietoets bracht een drietrapsraket met de Fusie-Effect-Rapportage, de instemmingsbevoegdheid voor de MR en de daadwerkelijke fusietoets op Rijksniveau. Maatregelen voor het hele onderwijsveld, van funderend onderwijs tot hoger onderwijs. Met als doel: terugkeer naar de menselijke maat, naar het besef dat een school een herkenbare gemeenschap moet vormen, en behoud van de pluriformiteit.

Dat doel, daar zegt mijn fractie nog steeds volmondig ja op. Het is essentieel dat scholen herkenbare gemeenschappen zijn voor leerlingen, ouders en leerkrachten. Maar het instrument fusietoets blijkt daarin voor primair en voortgezet onderwijs geen hulpmiddel is om dat te bevorderen. De minister heeft naar onze mening overtuigend aangetoond dat voor het funderend onderwijs de eerste twee stappen van de drietrapsraket (Fusie-effectrapportage en instemmingsrecht MR) bijdragen aan een goede afweging of een fusie de juiste stap is. Maar de laatste fase van de drietrapsraket, de fusietoets op Rijksniveau, levert wel veel bureaucratie en wachttijd op en eigenlijk geen resultaat. Veel moeite dus, en scholen die terugdeinzen om dat traject in te gaan.

Daarnaast heeft de tijd niet stil gestaan. De leerlingenaantallen lopen terug, nu al, en dat zal de komende decennia zo blijven. Dat geeft een nieuwe uitdaging voor krimpregio’s, om juist daar ook goed en kwalitatief sterk onderwijs overeind te houden. Met ruimte voor de keuzevrijheid van ouders en leerlingen, met de garantie dat er nabij onderwijs is. Juist om de uitdagingen waar deze regio’s voor staan goed op te pakken, is kwalitatief sterk onderwijs essentieel.

Voorzitter, wij steunen de minister dus in het afschaffen van de landelijke fusietoets. Maar ik heb ook een paar vragen. Welke voornemens heeft de minister ter bevordering van die menselijke maat en die herkenbare gemeenschap? Dat kan niet alleen vanuit toezicht en inspectie worden afgedwongen. De minister heeft laten zien dat ook grote schoolbesturen zorg kunnen dragen voor herkenbare gemeenschappen van diverse scholen. Dat is mooi en dat bevorderen is een aanmoediging voor alle schoolbesturen, groot of klein. Maar vindt hij dat er nu genoeg gebeurd is om de nadelen van de schaalvergroting op te vangen? Of is daar – ook op cultuurniveau – nog werk te doen? En waar denkt de minister dan aan?

Hoe staat het bijvoorbeeld met de aanbeveling van de commissie Dijkgraaf om de maatschappelijke verantwoordelijkheid van schoolbesturen wettelijk te borgen? De minister heeft eerder toegezegd dat te onderzoeken, maar wanneer wordt duidelijk wat het vervolg is? Want worden schoolbestuurders niet juist zo bepaald bij een belangrijk deel van hun taak?

En hoe staat het met het vervolg onderzoek naar bestuurlijke constructies die ontstaan zijn buiten de wet fusietoets om, zoals verschillende holdings en coöperaties? Zicht op de feiten, is nodig om een oordeel te kunnen vormen over de wenselijkheid van deze scholen.

Voorzitter, voor de ChristenUnie-fractie is behoud van de menselijke maat en ruimte voor pluriformiteit een van de goede kerngedachten van de wet van 2011. Dat blijft staan ook na afschaffing van een onderdeel van de wet. De Commissie Fusietoets Onderwijs (CFTO) gaf bij haar laatste jaarverslag nog een paar dringende aanbevelingen mee.  Zo schrijft ze over de pluriformiteit dat het de vraag is of van de betrokken partijen mag worden verwacht dat ze behoud van de pluriformiteit binnen het stelsel in hun overwegingen altijd een doorslaggevende rol zullen laten spelen. ‘Het publieke belang van keuzevrijheid en pluriformiteit op stelselniveau loopt niet per definitie parallel met de lokale en regionale kortetermijnbelangen. Lokale en regionale besluit-vorming kan dus uitkomsten opleveren die niet in lijn zijn met het publieke belang van een stelsel gekenmerkt door keuzevrijheid en pluriformiteit.’ Dat is wel een opmerking die bij dit wetsvoorstel toch vraagt om een reflectie. Hoe ziet de Minister dit wetsvoorstel in dat licht? En betrekt hij dit aspect ook bij de aangekondigde evaluaties?

Tenslotte voorzitter is de rol van de Medezeggenschapsraad een belangrijke om de inbreng van de direct betrokkenen te garanderen. Ik heb gelezen dat de MR extern advies kan inwinnen op kosten van het schoolbestuur. Mijn vraag is wel aan de minister of hij dat kan concretiseren en de vinger aan de pols kan houden dat dit op een goede manier invulling krijgt. Ook op dit punt deed de CFTO een aanbeveling, namelijk om de adviesfunctie op een overzichtelijk en herkenbaar punt te beleggen. Heeft de minister dat overwogen of is hij bereid alsnog te kijken of er een plek is waar dit goed gestalte zou kunnen krijgen?

De fractie van de ChristenUnie is voor wet- en regelgeving die het goede beoogt, maar die ook effect heeft. Dat laatste is met de landelijke Fusietoets niet het geval en daarom kunnen wij instemmen met de afschaffing. Tegelijk vragen we de minister om scherp te zijn op het behoud van de menselijke maat, van herkenbare gemeenschappen en het bevorderen van de pluriformiteit. De andere twee elementen van het oorspronkelijke wetsvoorstel hebben zich bewezen, op deze punten stel ik enkele vragen om de minister te vragen die te versterken. Ik zie uit naar zijn antwoord.

Labels: ,