Aanpassing van de Wajong
Het systeem van de Wajong moet simpeler en het moet duidelijk zijn dat de hervorming niet ter bezuiniging is. Senator Peter Ester uit zijn zorgen over de banenkansen van Wajongers en pleit voor het vervroegd ingaan van de nieuwe regels voor studerende Wajongers zodat zij daarvan kunnen profiteren. Als de nieuwe wet wordt aangenomen moet er geloofwaardig en empatisch met de Wajongers worden gecommuniceerd en zal er een zware evaluatie nodig zijn. Lees hieronder de volledige bijdrage van Peter Ester.
Hartenkreet
'Ik begin mijn bijdrage met een dubbele hartenkreet. Waarom lukt het ons in het sociale domein toch zo slecht om eenvoudige wetgeving te ontwerpen? En waarom lukt het ons vervolgens ook niet om een drastische versimpelingsslag te maken en de kluwen van regelingen terug te brengen tot een begrijpelijk, transparant en goed communiceerbaar stelsel? Ons hele systeem van socialezekerheidsregelingen is en blijft veel te complex. Het Wajong-dossier is daarvan een navrant voorbeeld. De huidige Wajong-wetgeving is een labyrint van drie verschillende regimes en de ChristenUnie-fractie onderschrijft de noodzaak van harmonisatie van de Wajong-regelingen volmondig. Maar de wetgeving die ervoor in de plaats komt, blijft ingewikkeld. Erg ingewikkeld zelfs. Het aantal rekenregels wordt weliswaar teruggebracht, maar de regels zelf blijven door de vele techniek moeilijk uitlegbaar. Ook het UWV maakt dit punt.
Het is een opgave om kort en bondig uit te leggen waar de winst zit van de vereenvoudigingsslag van dit wetsvoorstel en wat dat voor Wajongers zelf betekent. En dat leidt tot onrust. Beseffen we wel voldoende dat we te maken hebben met een kwetsbare groep jongeren - en hun ouders - die juist behoefte hebben aan duidelijkheid en eenvoud? De ChristenUnie-fractie wil de staatssecretaris vragen hier eens serieus op te reflecteren. Is de ontstane onrust onder Wajongers en hun ouders niet ook een direct gevolg van de blijvende complexiteit van het nieuwe regime? Hoe heeft zij met de groep van direct betrokkenen overlegd in het wetgevingstraject? Kan zíj Wajongers klip en klaar uitleggen wat er voor hen verandert?
Voorzitter, deze hartenkreet laat onverlet dat de stapeling van drie afzonderlijke Wajong-regelingen – de oWajong, Wajong 2010 en Wajong2015 – niet langer verdedigbaar is. Mijn fractie steunt deze insteek. Ook de Raad van State vindt harmonisatie een goede zaak. Het kan niet zo zijn dat je geboortejaar als Wajonger bepaalt voor welke regeling je in aanmerking komt en wat je rechten en plichten zijn. Mijn fractie onderstreept daarbij dat dit wetsvoorstel geen bezuinigingsoogmerk heeft. Dat mag in de communicatie meer benadrukt worden. Het gaat louter om het harmoniseren van gestapelde regelgeving en het meer lonend maken van werk.
Coronacrisis
De ChristenUnie-fractie beklemtoont het belang van betaald werk voor Wajongers die dat aankunnen. Het is goed voor hun zelfrespect en maatschappelijk functioneren. Uit onderzoek blijkt dat Wajongers die werk hebben minder vaak een beroep doen op geestelijke gezondheidszorg en Wmo-ondersteuning. Hun positie, voorzitter, is echter verre van rooskleurig. De evaluatie door het SCP van de Participatiewet – die de derde en laatste regimewijziging in de Wajong introduceerde - toont dat er nog een wereld te winnen is. Hun baankansen zijn weliswaar toegenomen, maar hun inkomenspositie is verslechterd. Veel werkende jonggehandicapten hebben een deeltijdbaan en een flexcontract. Per saldo maakt dit dat de inkomenszekerheid van Wajongers onder druk staat. Op dit moment heeft ongeveer een kwart van de bijna 250.000 Wajongers betaald werk; de helft van de totale groep heeft arbeidsvermogen. De corona-crisis zal de baanzekerheid van Wajongers verslechteren. Mijn fractie maakt zich daar grote zorgen over. Kan de staatssecretaris haar gedachten met ons delen over de impact van de coronacrisis op de baankansen van Wajongers? Is extra ondersteuning geboden? Kan zij de ChristenUnie-fractie, maar vooral de Wajongers zelf, verzekeren dat zij hier bovenop zit?
Harmonisering
Dan de harmonisering en het lonend maken van meer werken in meer detail. De geharmoniseerde regeling komt neer op een systematiek waarbij 30% van extra inkomen niet wordt verrekend met de uitkering. Daarbij geldt een correctiefactor voor het werken met of zonder loondispensatie. De hoogte van de uitkering blijft 7% WML en er is geen vermogens- of partnerinkomenstoets. De ChristenUnie-fractie is blij, voorzitter, met de voorgestelde individuele inkomensgarantieregeling. Dat biedt Wajongers meer zekerheid en maakt hen weerbaar. Bijvoorbeeld in het geval dat een Wajonger zijn baan verliest en niet binnen een jaar een nieuwe baan heeft gevonden. We weten uit onderzoek hoe moeilijk het voor deze groep is weer een nieuwe baan te vinden. Dat geldt zeker nu in deze coronacrisis. De Tweede Kamer heeft goed werk verricht door de oorspronkelijke garantietermijn van twee maanden op te rekken naar twaalf maanden. Deze termijn geldt voor alle werkende Wajongers waarvoor de nieuwe regels slechter uitpakken dan de oude uitkering.
Het is cruciaal dat de garantieregeling goed uitvoerbaar is. Het UWV was in eerste instantie kritisch, hetgeen tot bijstelling leidde. Is ook de aangepaste regeling door het UWV getoetst op uitvoerbaarheid? En zo ja, wat is de conclusie?
Juist gezien de harde krimp van onze economie en de snel toenemende arbeidsmarktturbulentie, zal deze geïndexeerde garantieregeling zijn nut bewijzen. De vraag is wel hoe robuust de regeling is als de werkloosheid door de crisis sterk gaat oplopen. Is een jaar dan niet te krap? Ziet de staatsecretaris mogelijkheden om de garantieregeling meer crisisbestendig te maken?
De uitbreiding van de herlevingstermijn tot de AOW-leeftijd stemt ons tevreden. Mijn fractie is ook verheugd dat na amendering nu iedere werkende Wajongere altijd minimaal hetzelfde inkomen heeft als iemand zonder Wajong maar met hetzelfde functieloon en uren werk.
Voorzitter, het is belangrijk dat als Wajongers meer gaan werken, ze er ook meer van overhouden. Het “zaagtandeffect” laat zien dat het huidige regime weinig stimulerend is. De geharmoniseerde regeling zet in op 30%, ruwweg gelijk aan de systematiek van de WIA. De vraag die de ChristenUnie-fractie heeft is welke verwachtingen de staatssecretaris op dit punt koestert. Veel Wajongers werken in deeltijd juist omdat dit past bij hun specifieke belemmeringen. Het is prachtig dat iedere Wajonger bruto 30 cent mag behouden van iedere extra verdiende euro, maar wat is de reële rek in de arbeidsomvang van Wajongers? Hoe lijnen we de wereld van de statistiek op met de werkelijke leefwereld van de Wajonger? Ik denk alleen al aan de medische-urenbeperking. De ondersteuning van Wajongers die meer kunnen en willen werken is bij dit alles essentieel. We komen daar nog over te spreken bij het wetsvoorstel Breed Offensief dat nu bij de Tweede Kamer ligt. Kan de staatssecretaris op hoofdlijnen de relatie verduidelijken tussen beide wetsvoorstellen?
Mijn fractie is ook blij dat de Tweede Kamer heeft geregeld dat Wajongers zonder duurzaam arbeidsvermogen toch incidenteel mogen bijverdienen zonder dat dit gevolgen voor hun uitkering heeft. Dat haalt de scherpe, demotiverende randen weg. Is het in alle gevallen duidelijk wat de definitie is van “incidenteel”? Is dat aan voorwaarden verbonden? De verplichting om een passend werkaanbod te accepteren wordt geschrapt - ook dat is winst - maar blijft als voorwaarde gelden bij het reïntegratieaanbod door UWV. Kan de staatssecretaris verhelderen welk verschil dit uitmaakt vanuit het perspectief van de Wajonger?
Het lukt niet, voorzitter, om de Wajong-maatregelen per 1 juli a.s. in werking te laten treden. Dat wordt nu, indien het wetsvoorstel wordt aangenomen, 1 januari 2021. Dat heeft onder meer implicaties voor Wajongers die studeren dan wel gaan studeren. Immers, de nieuwe harmonisatieregeling geeft aan dat het volgen van een opleiding - anders dan nu het geval is - niet langer gepaard gaat met een verlaging van de Wajong-uitkering. Een belangrijke verbetering, zo oordeelt de ChristenUnie-fractie. Kan de staatssecretaris, zo vraagt mijn fractie met klem, enige creatieve welwillendheid c.q. welwillende creativiteit aan de dag leggen rond de datum van inwerkingtreding? Is zij bereid deze groep studerende Wajongers tegemoet te komen door de harmonisatieregel reeds vóór de start van het komende studiejaar te laten ingaan? Het betreft immers een groep Wajongers die - geheel in lijn met haar eigen activeringsbeleid - investeert in competentieontwikkeling en arbeidsmarktkansen.
Van groot belang, voorzitter, is dat de geharmoniseerde regelgeving ook werkgevers weet te bewegen tot het in dienst nemen van Wajongers. Is de staatssecretaris van mening dat de nieuwe systematiek in dit opzicht aantrekkelijker voor werkgevers is dan de bestaande regelingen? Wat is hun oordeel hierover?
Gevolgen
Dit wetsvoorstel, ik gaf het al aan voorzitter, wordt niet ingegeven door bezuinigingsoverwegingen. Micro-economisch moet het uitgangspunt zijn dat Wajongers er niet op achteruit gaan. De Wajong-uitkering is bepaald geen vetpot en voor velen is niet meer weggelegd dan een leven lang op en rond het minimumniveau. Het wegen van de inkomensgevolgen blijft echter moeilijk. Dat is toch een beetje de angel in dit debat. De staatssecretaris hamert erop dat de financiële consequenties afhankelijk zijn van de persoonlijke situatie. En in de schriftelijke voorbereiding zijn de nodige voorbeelden gedeeld. Toch blijft dat een lastige benadering. Dit wetsvoorstel raakt de ziel van Wajongers en het belangrijkste wat zij willen weten is wat dit voorstel voor hen concreet betekent. Voor hun financiële situatie, voor hun toekomstperspectief.
De ChristenUnie-fractie vraagt nogmaals met nadruk aan de staatssecretaris om een korte maar heldere beschouwing over groepen Wajongers die er op vooruitgaan, die geen verandering zullen ervaren en die er op achteruit gaan. Wat zijn aannemelijke effecten? Een basale vraag die we in dit huis bij elk wetsvoorstel stellen. En wat is haar verwachting over de verdeling van deze drie groepen? Mijn fractie beseft overigens terdege dat de staatssecretaris niet beschikt over geaggregeerde cijfers. De benodigde gegevens liggen besloten in individuele UWV dossiers en gemeentelijke administraties. Maar we mogen van haar wel een plausibiliteitsredenering vragen. En dat doe ik bij deze.
Onze fracties, voorzitter, hebben veel reacties van Wajongers en hun ouders ontvangen over de voorgenomen harmonisatiewet. De zorgen zijn talrijk en leiden tot veel onzekerheid en stress. Men voelt zich niet gehoord, buitengesloten zelfs. Er is onbegrip en twijfel aan de overheid. Er blijken ook misverstanden. En er zijn nijpende vragen over de gevolgen van het wetsvoorstel voor de financiële armslag van Wajongers. De ChristenUnie-fractie neemt deze zorgen zeer serieus. Mocht dit wetsvoorstel worden aangenomen, dan vereist dit een intensief, geloofwaardig, en toegesneden communicatietraject. Wajongers willen uiteraard snel weten welke gevolgen dit wetsvoorstel voor hen persoonlijk heeft. Dat betreft vooral financiële consequenties, nu en op langere termijn, die directe repercussies hebben voor hun onafhankelijkheid en maatschappelijke deelname. En daarmee bepalend zijn voor hun zelfbeeld en eigenwaarde.
De ChristenUnie-fractie wil van de staatssecretaris weten hoe zij een dergelijk “empathisch” communicatietraject gaat borgen en hoe zij op dit gevoelige punt de uitvoeringsorganisaties zal aansturen. De uitlegbaarheid van de nieuwe regels behoeft topprioriteit. Wij horen ook graag wanneer de rekentool en beslisboom beschikbaar zijn die Wajongers moeten helpen om de consequenties van de nieuwe wetgeving voor hun persoonlijke situatie in beeld te brengen. Tijdigheid is hier vereist.
Evaluatie
Voorzitter, begin vorige maand verscheen het lang verwachte brede advies van het College Rechten van de Mens over mensen met een arbeidsbeperking. De Raad geeft geen oordeel over het voorliggende wetsvoorstel ‘an sich’, maar concludeert wel dat bestaande en voorgenomen wetgeving voor mensen met een beperking te complex is en blijft. Bovendien zou wetgeving voor deze kwetsbare groep getoetst moeten worden aan de hand van het VN Verdrag Handicap. De Raad presenteert een handzame checklist die de regering kan toepassen bij de beoordeling van ontwerpwetgeving in het licht van dit VN verdrag. Het gaat dan om de mate waarin wetgeving zelfstandigheid, keuzevrijheid, zelfregie en participatie van mensen met een arbeidsbeperking bevordert. De ChristenUnie-fractie vraagt de staatssecretaris om een ex-post weging van het voorliggende Wajong-wetsvoorstel op basis van deze checklist. Mijn fractie vraagt eveneens om deze inhoudelijke beoordelingslijst een structurele plaats te geven in het SZW-beleid voor mensen met een arbeidshandicap. Kan zij dit laatste toezeggen? Dank daarvoor.
Juist omdat een aantal effecten van harmonisatie onzeker zijn, is een zware en tijdige evaluatie van deze wet geboden. De ChristenUnie-fractie vraagt om een omvattende evaluatie van de werking van de wet. Wij denken aan het monitoren en evalueren van inkomenseffecten, de garantieregeling, maar ook aan de gevolgen voor activering, scholing en maatschappelijke deelname. Op deze manier kan snel worden ingegrepen indien er sprake blijkt van aantoonbaar negatieve gevolgen voor Wajongers. Kan de staatssecretaris een dergelijke zware evaluatie toezeggen? De checklist van het College Rechten van de Mens kan daarbij goede diensten bewijzen.
Voorzitter, ik begon mijn bijdrage met een hartenkreet over de ingewikkeldheid en het technische karakter van onze Wajong-wetgeving. Ik sluit af met de oproep van de ChristenUnie-fractie aan de staatssecretaris om Wajongers en hun ouders meer bij haar beleid te betrekken. Dat is de juiste manier om met deze groep kwetsbare jongeren om te gaan. De Corona-crisis verslechtert hun arbeidsmarktsituatie. Ook daarom moeten we Wajongers zekerheid en perspectief bieden. Een inclusieve samenleving betekent dat iedereen erbij hoort: in goede én in slechte tijden.
Ik zie uit naar de antwoorden van de staatssecretaris op onze vragen.'