Why do the nations so furiously rage?
Residentiepauzedienst 15 oktober
Why do the nations so furiously rage together? Why do the people imagine a vain thing?
In de afgelopen week luisterde ik naar deze oude woorden uit psalm 2. Door Handel indrukwekkend muzikaal vertolkt in de Messiah. Je voelt de razernij en de vraag die er doorheen trekt: waarom al die woede, al die uitbarstingen?
We zagen deze week beslissingen van presidenten en leiders en de gevolgen voor Noord-Syrië. Oorlog, nietsontziend geweld en de dreiging daarvan, vluchtende mensen, kinderen die niet weten wat de dag van morgen brengt. En de beelden zetten zich op ons netvlies, ze snijden door ons hart. We zien het onrecht, voelen de onmacht. Wat een drift sluimert er op zoveel plaatsen maar net onder de oppervlakte. En hoe gemakkelijk worden dan juist de kwetsbaren, de minderheden, de zwaksten daar de eerste slachtoffers van. Waarom woeden de volkeren? Why do the nations so furiously rage? Niet alleen het thema van deze residentiepauzedienst, maar helaas ook het nieuws van elke dag bepaalt ons er bij dat de overheid, dat koningen, presidenten en regeringen onrecht kunnen doen. En we weten dat ook het beleid van de Europese landen hieraan bijdraagt, ten goede of ten kwade.
Prediker verbaast zich niet in de Bijbeltekst die ons vandaag ter overdenking wordt aangereikt. Hij verbaast zich niet over een falende overheid, waar armen onderdrukt worden en de rechtspraak partijdig is. En wereldwijd is dat nog maar al te vaak het geval. We kennen ook de ranglijst van Open Doors en weten in hoeveel landen christenen onderdrukking moeten lijden. Maar is dit Bijbelvers ook een woord voor Nederland? Waar we een democratische rechtsstaat hebben? Waar we duidelijk de vruchten zien van de eeuwen waarin de joods-christelijke traditie het denken en de cultuur stempelde? Of stelt dit alleen de vraag wat wijsheid is in het buitenlandbeleid van het Koninkrijk der Nederlanden?
Nederland is inderdaad een democratische rechtsstaat waar we onpartijdige rechters hebben die onafhankelijk hun oordeel vellen. En wat mogen we daar dankbaar voor zijn. En wat is het een kostbaar goed dat wetten hier tot stand komen in een vrij gekozen parlement, waar minderheden voluit hun stem kunnen laten horen. Maar tegelijk betekent dat niet dat alle wetgeving daadwerkelijk recht brengt in de individuele levens van een ieder in ons land. We kennen de voorbeelden van mensen die verstrikt raken in bureaucratische regelingen. Mensen die geen weg meer zien uit de schulden, met de overheid vooral als schuldeiser en minder als de hulp die hen weer perspectief geeft. En ik noem u de hardnekkige armoede onder kinderen. Een op de negen kinderen in Nederland groeit op in armoede. Dat zijn er twee of drie in elke klas. Ze zijn er, vaak onzichtbaar voor hulpverlening. Dat is een onvoorstelbaar aantal voor een rijk en welvarend land, met een overheid die voor zoveel gecompliceerde situaties verstandig beleid kan ontwikkelen. Ondanks dat regering en gemeenten als betrokken overheden het beste voor hebben met de kinderen, is het nog steeds niet gelukt om de kinderarmoede echt stevig te verminderen. Ik vind het als volksvertegenwoordiger een kostbare plicht om te blijven onderzoeken waar het scheef zit in de samenleving, waar mensen niet uit de put worden gehaald, maar er soms zelfs in worden geduwd door overheidsbeleid. Om te blijven zoeken naar ruimte voor mensen die het niet of maar beperkt redden op de arbeidsmarkt. Om te blijven werken aan vermindering van het aantal kinderen in armoede. In de woorden van Prediker: is de opbrengst van het veld inderdaad voor iedereen? De toetssteen zal moeten zijn: de gerechtigheid.
De kerkvader Augustinus heeft ons in dit opzicht in zijn grote werk over de stad Gods rijke lessen meegegeven. Ik noem u het prachtige en voor de overheid beslissende zinnetje: Wanneer de gerechtigheid opzij geschoven is, wat zijn koninkrijken anders dan grote roversbenden?
Het komt er op aan de gerechtigheid te bevorderen. In het dankbare besef dat alles wat we hier hebben is gekregen, te leen. De overheid kan niet uit willekeur handelen, maar is gebonden aan het recht. In Nederland moeten alle inwoners er op kunnen vertrouwen dat de staat zich aan de rechtsregels houdt en dat rechtspraak en parlement dat controleren. Het komt er op aan de gerechtigheid te bevorderen. En we zien in de actualiteit van deze dagen maar al te zeer hoe waar het is wat Augustinus stelde.
Gerechtigheid is niet per definitie de wet die is vastgesteld door de meerderheid van stemmen. Het is niet hoe de geschiedenis onze daden achteraf beoordeelt. Nee deze gerechtigheid ziet verder. Het is de gerechtigheid van onze Here die de maat bepaalt in Zijn Koninkrijk. Hij onderzoekt en oordeelt de harten. Zonder gerechtigheid heersen hebzucht en willekeur, maar als we ruim baan maken voor de gerechtigheid dan licht het Koninkrijk Gods ook in de weerbarstige werkelijkheid van deze wereld soms zomaar even op.
Weten wij dan persoonlijk altijd wat het goede is? Wat wijsheid is? Hoe wij onze verantwoordelijkheden zo invullen dat we die gerechtigheid dienen? Nee, dat is voor een ieder van ons een zoektocht in de gebrokenheid van deze wereld. In de duistere tijden van de Tweede Wereldoorlog heeft Dietrich Bonhoeffer in zijn gevangeniscel scherpe en aangrijpende inzichten verwoord over de grote vraag hoe om te gaan met het kwaad. Hoe verantwoord te leven in een tijd met dat alomtegenwoordige kwaad, dat een onpeilbare slechtheid had en heeft.
Bonhoeffer schrijft in een van de geschriften die zijn opgenomen in Verzet en overgave, dat verstandigen met redelijkheideen ontwricht bouwsel niet in zijn voegen krijgen, dat alleen de zuivere beginselen geen oplossing brengen, dat ook vertrouwen op het eigen geweten niet vol te houden is bij de vele vermommingen waarin het kwaad zich kenbaar maakte. Hij omschrijft dat degene die vasthoudt aan zijn plicht uiteindelijk niet zelf de verantwoordelijkheid kan nemen om het kwaad in het hart te treffen en te overwinnen. En wie vrij denkt te zijn, loopt het gevaar dat hij in zijn vrijheid kwaad tolereert om groter kwaad te vermijden, maar ook dat kan hem ten val brengen. Ook de deugdzaamheid van de binnenkamer houdt geen stand, want bij alles wat een mens dan doet, zal dat wat hij nalaat hem verontrusten. Zo somt Bonhoeffer alle posities op van een mens die zoekt naar de weg die weerstand biedt tegen het kwaad. En hij schrijft dan: ‘Wie houdt stand? (...) De verantwoordelijke mens, de mens wiens hele leven antwoord wil zijn op Gods vraag, op Gods oproep.’
Wij leven Gode zij dank in vrijheid en de situatie is vandaag zo anders. We mogen met mensen met heel verschillende achtergronden en overtuigingen het goede zoeken voor onze samenleving. Dat stemt dankbaar! Tegelijk zijn we niet naïef, we hebben weet van het kwade. We zien onrecht, in het klein in onze nabije omgeving, in het groot als de machtigen der aarde hun cynische schaakspel met de volkeren lijken te spelen. Hoe zullen wij daar mee om gaan? Augustinus bepaalt ons bij de gerechtigheid. Dat bevorderen is de taak van de overheid in deze wereld. Bonhoeffer maakt de spits persoonlijk voor ons eigen leven. We zullen telkens opnieuw ons leven neer mogen leggen in de handen van de trouwe God, met de wil om ons leven aan hem te geven. Antwoord te zijn op Zijn oproep. Dat doen we in het grote vertrouwen dat de macht van het kwaad niet het slotwoord heeft. Onze Here en Heiland heeft het kwaad overwonnen. Wij dragen daarom altijd de hoop met ons mee. Wie de Messiah van Handel kent weet dat na die donkere klanken en uitroep over het woeden van de volkeren een prachtig overwinningslied volgt:
Halleluja! Want de Heer, God Almachtig regeert! Halleluja! Het koninkrijk van deze wereld is het koninkrijk geworden van de Heer en Zijn Christus; en Hij zal heersen tot in eeuwigheid.
In dat besef en in die hoopvolle verwachting mogen wij door deze wereld gaan.
De residentiepauzedienst vindt plaats op iedere derde dinsdag van de maand, in de Waalse kerk aan het Noordeinde in Den Haag.