Bijdrage Roel Kuiper aan de Algemene Europese Beschouwingen
Dinsdag 10 april hield de Eerste Kamer de jaarlijkse Algemene Europese Beschouwingen. Hier kunt u mijn bijdrage aan dit debat nalezen.
Voorzitter,
Bij deze Algemene Europese Beschouwingen voelen we - met anderen - de behoefte te bepalen waar de Europese Unie staat na een crisisdecennium. Het is ook nodig vast te stellen waar Nederland staat tegenover een met nieuwe ambities gevuld Europees debat. Het tij is weer gekeerd. Sinds 2008 is met enige regelmaat gevreesd dat de gemeenschappelijke munt het niet zou houden, dat Noord- en Zuid-Europa niet samen zouden gaan, dat Griekenland de Unie zou moeten verlaten of dat na de Brexit meer landen het Britse voorbeeld zouden volgen. Het is allemaal niet waar geworden, en hoewel de grote vraagstukken niet werkelijk verdwenen of opgelost zijn, is ook dit duidelijk geworden: er is Europese solidariteit getoond en het vermogen in moeilijke situaties besluiten te nemen die Europa bijeen houden. Er is genoeg politieke wil om de Europese Unie als verband van Europese staten voort te zetten; de lidstaten zien het belang ervan en willen zich ertoe verhouden.
Europa is echter niet onveranderd uit de crises gekomen. Op financieel gebied is de Eurozone een aantal instrumenten rijker en deze moeten nu doorontwikkeld worden om de euro stabiel te houden en Europa schokbestendig. We zien ook dat de Europese Raad haar gezag nadrukkelijk heeft doen gelden, onder aanvoering van bondskanselier Merkel. Er zijn meer toppen gehouden dan ooit en in de Europese Raad wordt een uitvoerend gezag zichtbaar dat zich steeds nadrukkelijker over allerlei Europese knelpunten uitspreekt. De Europese Raad wil ook ‘leveren’, zoals blijkt uit de Leader’s Agenda van president Donald Tusk. De agenda is bedoeld om resultaat te boeken en de burger het geloof in Europa terug te geven. Ja, en dan kan de Europese Commissie niet achterblijven. In het afgelopen jaar heeft voorzitter Juncker zijn scenario’s ontvouwd om initiatief te blijven tonen. Wat hem betreft koersen we af op een verdere uitbouw van de Europese Commissie als het regeringshart van een meer federaal ingericht Europa.
Mijn partij waardeert Europese samenwerking, maar wil dit niet gepaard laten gaan met een centralistisch federalisme of een als vanzelfsprekend voorgestelde soevereiniteitsoverdracht naar Brussel. Het belang en de noodzaak van supranationale oplossingen moet steeds kritisch gewogen worden. De EU is een samenwerkingsverband van lidstaten, maar is niet opgezet en mist ook de legitimatie om sui generis steeds meer statelijke trekken aan te nemen. Laat het werkelijk zo zijn dat wat goed is voor Europa getoetst wordt in de lidstaten en door de burger. Om dat zo te laten zijn moeten lidstaten de volle bevoegdheid houden over nationale aangelegenheden en niet meegezogen worden in grote idealen met hegemonistische ambities. Bij alle ontwikkeling en bezinning op de toekomst van Europa moeten burgers zich gehoord en gezien weten en dienen nationale parlementen volop in de positie zijn om Europees beleid te kunnen toetsen. Wat ons betreft moet Europese democratie gaan leven in nationale parlementen! Laten die een arena worden waar Europese politiek gemaakt wordt.
Aan de rol van die parlementen was aanvankelijk geen grote plaats toebedacht, sinds Lissabon wel, en we zijn nu actief bezig hieraan meer inhoud te geven. Vanwege die wezenlijke rol van nationale parlementen spreken wij ook over de ‘transparantie’ van Europese besluitvorming en daarin is nog het nodige te verbeteren. En op verzoek van de Europese Raad gaan ook wij een maatschappelijke consultatie houden op weg naar de Europese verkiezingen van volgend jaar. Mijn fractie zou het een goed idee vinden daarin aan burgers te vragen hoe de controlerende taak van het nationale parlement zou moeten zijn in relatie tot die van het Europees parlement. In de discussie over transparantie gaat het immers niet alleen om de vraag over welke informatie het parlement beschikt, maar uiteindelijk om beïnvloedingsmogelijkheden en daarmee om grip op Europese besluitvorming die vroeg of laat in nationale wetgeving wordt omgezet. Ik denk dat intussen genoegzaam duidelijk is dat de Europese burger niet wil dat over hen en zonder hen ergens in Europa beschikt wordt. En wat de Eerste Kamer betreft: in de enquête over de Europese werkwijze van deze Kamer heb ik ingevuld een extra dag besteed aan Europese wetgeving een goed idee te vinden.
Voorzitter, een discussie over het democratisch gehalte van Europese besluitvorming raakt zeker ook de grotere plannen die nu van alle kanten op tafel komen. Frankrijk en Duitsland willen een nieuw Elysee-Verdrag (vijftig jaar na het eerste tussen Adenauer en De Gaulle), en samen Europese voorstellen en plannen uitwerken. Macron wil bouwen aan een soeverein, verenigd en democratisch Europa, zoals hij aangaf in zijn belangrijke Sorbonne-speech in september 2017. Wie deze voorstellen legt naast die uit het onlangs gesloten Duitse regeerakkoord dan valt op dat er naar Macron is geluisterd. Die gedanken sind frei en het nieuwe Elysee-Verdrag krijgt concreet inhoud.
- Duitsland en Frankrijk willen hun economieën op elkaar afstemmen en samen de ‘innovatiemotor’ van Europa zijn.
- Macron wil een Europees belastingbeleid, Duitsland ook, vooralsnog eerst voor ondernemingen.
- Macron wil een Europese interventiemacht, bovenop de militaire coördinatie en samenwerking die er in de EU nu al is, Merkel wil dat ook.
- Macron wil een versterking van het Europees parlement, en dat staat ook in het Duitse regeerakkoord.
De overige leden van de EU zullen dus geconfronteerd worden met de stuwende kracht van deze Duits-Franse samenwerking. Wat Frankrijk betreft staat er meer op het programma: een Europese minister van Financiën met eigen budgetbevoegdheden, uitbreiding van de eurozone, Europese grenspolitie, een meer uitgebreid Europees Openbaar Ministerie (met het oog op de bestrijding van internationaal georganiseerde criminaliteit), kopgroepvorming van Europese landen die op thema’s sneller willen dan andere, meer uitwisseling in een versterkt Europees hoger onderwijs, enzovoort. In Frankrijk vinden ze het vast prachtig als hun president dergelijke dingen afkondigt, in Nederland is de toon van het debat anders en ongetwijfeld sceptischer.
Voorzitter, ik zou op de bovenstaande plannen van Duitse en Franse partners graag een bredere beschouwing horen van onze minister van Buitenlandse Zaken. Wat vindt het kabinet? Wij zien onze minister-president actief in het smeden van coalities, mede als tegenwicht tegen de Elysee-partners, maar wat is daarvan het oogmerk? Welke koers vaart Nederland? Kan die koers, die onmiskenbaar een andere is dan die van Macron, ook daadwerkelijk slagen?
Welke betekenis hebben in dit verband de bredere bezinning over de scenario’s van Juncker, zo vraag ik aan de minister? Ze lijken een beetje zoekgeraakt in het veld, of ze zouden mee moeten gaan functioneren in de maatschappelijke consultatie die het komend half jaar wordt gehouden. Helaas heeft Juncker zijn eigen onpartijdigheid laten varen door een zesde scenario toe te voegen, waardoor het gesprek over de overige vijf overbodig lijkt te zijn geworden. Wat moeten we er precies mee?
Voorzitter, onze Kamer kreeg enkele dagen geleden een brief waarin de maatschappelijke consultatie werd aangekondigd en de vraag werd gesteld of ook deze Kamer daar mede vorm aan zou willen geven. De consultatie beloopt slechts een half jaar, is dit niet wat kort? Mijn eerste vraag is welke vorm het kabinet hieraan geeft. En wat wordt precies van de Kamers gevergd? Moet iedere partij in de eigen gelederen zo’n debat voeren? Hoe wordt de opbrengst van die consultatie precies bepaald? In elk geval is een verlevendiging van het debat over Europa altijd nuttig. De bedoeling is de burger te betrekken bij het debat en dat is goed.
Als het gaat om de thema’s zou ik drie suggesties willen doen.
- Laat burgers in gesprek gaan over het Europa dat zij willen. Luisteren we naar Juncker of Macron dan verschijnt een Europa dat niet langer een ‘soft power’ wil zijn, maar een speler met ambities op het wereldtoneel. Anderen benadrukken dat Europa niet meer moet zijn dan de som van de lidstaten en dat het politieke leven in Europa zich vooral in nationale gemeenschappen afspeelt. En hierdoorheen lopen nog de dimensies van waarden, munt en markt. Laat mensen zich erover uitspreken welke politieke gestalte hier bij past. De EU is geen staat, maar heeft wel statelijke trekken. Hoeveel meer moet dat worden? Hoeveel Europese politiek wil de burger verdragen?
- In de achterliggende jaren zien we niet alleen een Europese Commissie die politieker zou willen zijn, maar ook een Europese Raad die dat daadwerkelijk is geworden. Het Verdrag zegt dat de Raad de ‘algemene politieke beleidslijnen’ bepaalt. De Raad is zelfbewuster gaan optreden door het vele crisisoverleg, en heeft de smaak te pakken. De Commissie wordt op haar plaats gezet, de Raad blokkeert nu bijvoorbeeld de verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie. De Europese politiek wordt meer en meer gemaakt door een steeds vaker vergaderende Raad. Zou die ontwikkeling, waarin de Raad het centrum wordt van Europese politiek, niet moeten leiden tot een ander institutioneel arrangement? Wordt het tijd om het recht van initiatief op wetgeving toe te voegen aan de Raad?
- Wordt de Raad belangrijker, omdat zij politiek gezag kan doen gelden, dan kan de invloed van nationale parlementen ook belangrijker worden. De invloed van nationale parlementen geldt de eigen regering die politiek maakt in de Raad. Nationale parlementen zullen waakzamer worden, ook als het gaat om nationale beleidsautonomie. De opkomst bij Europese verkiezingen is laag. Hoe denken burgers over de versterking van de rol van nationale parlementen in Europese context?
Mijn partij heeft in haar verkiezingsprogramma over de EU gezegd dat het tijd is voor een reset. Kijken we naar de plannen die overal geopperd worden, dan lijkt zo’n reset geen slecht idee. Volgens Luuk van Middelaar lopen de bouwplannen voor een Europese kathedraal (zijn term) nogal door elkaar heen. Europese samenwerking is een goed idee, maar hoeft niet te leiden tot centralistische machtsopbouw die in de huidige praktijk neerkomt op veel Europese bureaucratie. Hoe kan dit anders? In mijn partij is weleens geopperd dat de EU een decentraal gedachte federatie kan zijn. Daaruit spreekt de voorkeur voor een ‘geleefde subsidiariteit’, die verantwoordelijkheden dicht bij burgers houdt en hen volop doet deelnemen aan het politieke leven in nabije gemeenschappen. Dat past bij vrije, verantwoordelijke en zelfstandige mensen die hun eigen aangelegenheden behartigen.
Voorzitter,
Tot slot wil ik nog kort iets zeggen over enkele andere onderwerpen. Ook mijn fractie betreurt het uittreden van Groot-Brittannië uit de EU. In Engeland vond Nederland een politieke bondgenoot en tegenwicht tegen de grootmachten op het Europese continent. Het zou te wensen zijn dat het tij weer keert, maar dat zal een illusie zijn, vrees ik. Wat betekent de Brexit voor de Europese defensiesamenwerking en de samenwerking in de NAVO? Een harde Brexit is echter niet in ons belang, Nederland wil goede handelsrelaties in stand houden. Kan de minister iets zeggen over de onderhandelingen en de bilaterale relatie tussen Nederland en Groot-Brittannië?
Wij steunen het kabinet als het gaat om het MFK. Wij zien niet de noodzaak van meer geld voor de Europese begroting. Welk tegenwicht kan de coalitie van zeven lidstaten onder aanvoering van Nederland hierbij spelen, vragen wij aan de minister van Financiën? Wat het SGP en de financiële stabiliteit in Europa betreft is mijn fractie het eens met het kabinet dat lidstaten zich aan hun afspraken moeten houden en dat de echte hervormingen daar beginnen. Anders kan er geen vertrouwen ontstaan in welke gemeenschappelijke aanpak ook. Een Europese minister van Financiën is geen remedie tegen iets dat lidstaten zelf moeten doen.
Laat de discussie over de verdere financiële architectuur van Europa overigens in verbinding staan met de institutionele discussies, zoals hierboven aangeduid. Wij willen dat het nationale budgetrecht niet wordt uitgehold. Op 24 april is er een nadere discussie met de minister van Financiën.
Voorzitter, een aantal van deze door mij aangeroerde thema’s keert ook terug in het Europese Werkprogramma. Dat deze nu op onze plenaire agenda staan onderstreept het toegenomen belang van parlementaire toetsing van Europees beleid. Hier hoort wel bij dat nationale parlementen ook echt in positie komen en hun controle- en oppositierol kunnen spelen. Ik heb mijn bijdrage aan deze AEB daar vandaag aan gewijd, teneinde die rol nog eens te onderstrepen, in de hoop dat deze verder zal groeien als exponent van Europese democratie in een nieuwe, meer passende vorm.
Ik zie uit naar de reflecties van het kabinet.