Debatbijdrage Wet verhoging minimumloon
Bijdrage Don Ceder, 14 maart 2024
Dank u wel, voorzitter. Een arbeider is zijn loon waard en werk moet lonen. Dit is een uitspraak waar bijna iedereen het wel over eens is. Een werknemer moet rond kunnen komen van het bedrag dat hij met zijn werk verdient. Dit geldt ook voor mensen die voor of rond het minimumloon werken. Vandaag bespreken we een wetsvoorstel dat bijdraagt aan de verbetering van de bestaanszekerheid. Dat is een thema dat centraal stond tijdens de laatste verkiezingen. Als Kamer, ongeacht van welke partij we zijn, zouden we de bestaanszekerheid gaan verhogen in dit land. Nu ligt er een concreet voorstel voor om in ieder geval een kleine stap daarin te zetten voor veel mensen.
Het wetsvoorstel is het gevolg van het aangenomen amendement-Van der Lee. Dit amendement was een aanvulling op het grote koopkrachtpakket van het kabinet. Het was bedoeld om de koopkracht van juist de minima te verbeteren. Sindsdien loopt er een discussie over de voorgedragen dekking ervan. Wij zijn niet doof voor de argumenten die over en weer gaan en voor het dilemma dat de heer Flach zojuist schetste. Afgelopen dinsdag heeft de hele Kamer een debataanvraag gesteund om met elkaar te praten over de zogeheten operatie Beethoven, over het vestigingsklimaat enzovoorts. Dat zijn belangrijke punten. Op dat moment en tijdens het debat over de Voorjaarsnota moeten we het daar uitgebreid met elkaar over hebben. Maar dit wetsvoorstel regelt juist hetgeen we met z'n allen willen, namelijk een extra stap in de richting van meer bestaanszekerheid.
Bij deze wetsbehandeling wil ik het hebben over dit voorstel en vooral ook over de noodzaak ervan. Het voorstel is om het minimumloon per 1 juli aanstaande met 1,2% extra te verhogen. Er is de afgelopen jaren veel over bestaanszekerheid gesproken. Er is ook een commissie geweest in opdracht van de Kamer. Die Commissie sociaal minimum heeft vorig jaar de pijnlijke conclusie getrokken dat het huidige sociaal minimum te laag is om van rond te kunnen komen. Dat werd de afgelopen jaren ook heel zichtbaar door de hoge inflatie. Mensen komen gewoon niet rond met het huidige minimumloon. We zijn het in Nederland in de afgelopen decennia normaal gaan vinden dat je niet rond kan komen van een 40-urige werkweek op minimumloonniveau. De overheid moet met allerlei toeslagen deze inkomens stutten om te voorkomen dat veel van deze huishoudens in armoede vervallen. We hebben de negatieve gevolgen gezien van het toeslagenschandaal. We zijn in een web beland waarbij het jaren duurt om daar weer uit te komen. De economische ontwikkelingen in de afgelopen decennia hebben een eerlijke basis aangetast. Het neoliberale marktdenken heeft verhoudingen doen ontstaan op de arbeids- en woningmarkt die wat onze fractie betreft gewoon niet deugen. Terwijl sommigen veel vermogen hebben kunnen vergaren zonder echte waarde toe te voegen, kunnen anderen niet meer rondkomen met hard werken en hun inkomen. Dat er hard gewerkt wordt aan deze eerlijke basis voor iedereen op de woning- en arbeidsmarkt is goed en heel hard nodig. Bij deze eerlijke basis hoort ook een eerlijk inkomen. Nogmaals, als je werkt, moet je gewoon rond kunnen komen. Daarom is dit voorstel belangrijk en een stap in de juiste richting.
Uit de meest recente koopkrachtcijfers van het CPB blijkt ook dat in retrospect dit voorstel hartstikke nodig is om de koopkracht voor vooral lagere inkomens op peil te houden. Als het wetsvoorstel niet wordt aangenomen, gaat de laagste inkomensgroep er volgend jaar zelfs fors op achteruit en zou er dit jaar ook al koopkrachtverlies zijn voor enkele inkomensgroepen zoals mensen met alleen een AOW.
Met bijzondere verhogingen van het minimumloon komt er natuurlijk ook altijd een belangenafweging, een afweging tussen enerzijds het belang van de werknemer en anderzijds het belang van de werkgever die het minimumloon betaalt. Daar moeten we als overheid ook goed voor zorgen. Een ondernemer moet de risico's die hij neemt, kunnen terugverdienen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Tegelijkertijd is de arbeider zijn loon waard. In het verslag worden door partijen diverse vragen gesteld over de toegenomen kosten voor werkgevers door de stijging van het minimumloon in de afgelopen jaren. Laten we daar duidelijk over zijn: dit voorstel zorgt voor een verhoging van €220 op jaarbasis voor één werknemer die fulltime in dienst is op minimumloonniveau; €220 op jaarbasis dus. Mijn vraag aan de minister is hoe deze stijgingen van de werkgeverslasten zich verhouden tot de toename van de werkgeverslasten voor modale of bovenmodale inkomens.
Voorzitter. De heer Flach had het er net ook over dat er in het wetsvoorstel een manco staat, namelijk de koppeling met de AOW en het bovenmatige percentage geld dat daarnaartoe gaat. Deze koppeling blijft in de ogen van mijn fractie het manco van een beleidsmatige en dus geen reguliere verhoging van het minimumloon. Daar is in het wetsvoorstel voor gekozen juist in het lijn met het amendement, dus dat steunen we nu, maar deze koppeling is over het algemeen wel een dilemma bij bijzondere verhogingen van het minimumloon. Enerzijds zorgt deze koppeling voor een verhoging van de AOW met €137 op jaarbasis. Dat is heel erg welkom, juist bij de mensen die enkel van een AOW rond moeten komen. Anderzijds is deze maatregel enorm kostbaar. De kosten voor deze koppeling met de AOW zijn 517 miljoen euro structureel. Dat is 60% van de totale kosten voor deze verhoging van het minimumloon. 1% tot 2% van deze kosten komt terecht bij AOW'ers met een onvolledige AOW, de groep ouderen die een groot risico heeft op een leven in armoede. 1% tot 2%! De doelmatigheid van de koppeling van bijzondere verhogingen van het minimumloon met de AOW staat wat de ChristenUnie betreft daarmee wel ter discussie. Als je het continu met elkaar blijft verhogen, ga je de kloof nooit dichten. Hoe kijkt de minister naar het in stand houden van deze koppeling bij eventuele toekomstige bijzondere verhogingen van het minimumloon?
Voorzitter. Tijdens dit debat wil ik nog kort de brief van de minister van vorige week aanstippen. Hieruit blijkt dat er fouten zijn gemaakt bij de koopkrachtberekeningen die in de begroting van SZW stonden. Dat is heel vervelend, maar waar mensen werken, worden fouten gemaakt. Ik ben blij dat SZW in ieder geval daarop terugkomt. Gelukkig blijkt uit de meest recente koopkrachtcijfers dat de meeste huishoudens er feitelijk meer op vooruit zijn gegaan dan in september 2023 werd gedacht. Mooi! Het kabinet stelt alsnog een reparatie voor. Dit mag via de huurtoeslag. Ik heb daar wel een aantal vragen over, want het kabinet stelt een wijziging van de huurtoeslag voor 2024 voor, dus voor het lopende jaar. Het is nu kennelijk wél mogelijk om tussentijds een wijziging te doen. Ik kan me vele debatten heugen waarin Kamerleden geroepen hebben om naar aanleiding van koopkrachtcijfers tussentijds maatregelen te treffen, maar waarin het argument telkens was dat je dat eigenlijk pas echt per 1 januari van het nieuwe jaar zou kunnen doen. Scheppen we hiermee niet een nieuw precedent? De huurtoeslag wordt met terugwerkende kracht verhoogd. Dat vindt mijn fractie goed, maar tegelijkertijd ook risicovol, want veel mensen hebben hun toeslag voor dit jaar al aangevraagd en die wordt nu, lopende het jaar, gewijzigd. Ik voel de bui al hangen! Gaat dit voor volgend jaar niet sowieso zorgen voor extra terugvorderingen? We moeten niet opnieuw met elkaar in een slechte film terechtkomen.
Voorzitter. Waarom is er gekozen voor het bedrag van 66 miljoen euro? Dat lijkt een vrij willekeurig bedrag te zijn. De huurtoeslag gaat er voor huishoudens met €36 per jaar mee omhoog, maar het gat wordt hiermee niet volledig gedicht.
Voorzitter, tot slot. Het is onbestaanbaar dat er in een welvarend land veel kinderen met schaamte en tekorten opgroeien. Ik hoop dat ook het nu te vormen kabinet doorgaat met de doelstelling van het huidige demissionaire kabinet om armoede en kinderarmoede te halveren. Bij de start van het huidige demissionaire kabinet in 2021 groeiden in een klas van 30 kinderen 2 kinderen op in armoede. Dit jaar is dat aantal gedaald naar 1,5 kind per klas. Er is dus een kentering ingezet. Zelfs in tijden van ongekende inflatie is het dus mogelijk om de situatie voor veel kinderen en gezinnen te verbeteren.
Een verhoging van het minimumloon is uiteraard niet het enige instrument, maar het is wel een instrument om de bestaanszekerheid van grote groepen Nederlanders te verbeteren. Ik hoop dat de meerderheid van deze Kamer dit ook zo ziet en dat dit wetsvoorstel daarom op een meerderheid kan rekenen.
Dank u wel, voorzitter.