Rechtvaardigheid met een hart en aanpakken met verstand (bijdrage stikstofdebat)
Vorige week bood de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid het kabinet het rapport “Rechtvaardigheid in klimaatbeleid” aan. Met een hele belangrijke conclusie: burgers vinden rechtvaardig klimaatbeleid belangrijker dan effectief klimaatbeleid. Ik ben ervan overtuigd dat dit ook opgaat voor het stikstofbeleid. Ziet de minister dat ook zo? En krijgt effectiviteit onder invloed van juristerij en modellenwerkelijkheid niet een te grote nadruk ten koste van uitlegbaarheid en rechtvaardigheid?
De ChristenUnie-fractie is ervan overtuigd dat we de natuur alleen écht kunnen beschermen als we het rechtvaardig doen en iedereen bijdraagt. Zo niet, dan zakken we nog verder weg in het stikstofmoeras met z’n technocratie, modellen en soms onmogelijke kritische depositiewaardes en verliezen we onderweg alles en iedereen.
De klemmende opgaven voor een leefbaar platteland met levensvatbare gezinsbedrijven, gezonde natuur, water en klimaat zullen we kortom met een warm kloppend hart, een christelijk-sociaal hart, voor boer, burger, platteland en alles wat leeft moeten aanpakken. En ik zeg aanpakken, doorpakken zo u wilt, want sinds de rechterlijke uitspraak in 2019 over de PAS slaan we al te lang al geen deuk in het pakje boter van de stikstofuitstoot.
Rechtvaardigheid met een hart en aanpakken met verstand, zijn dan ook de kernbegrippen van mijn bijdrage.
Rechtvaardigheid met een hart
Rechtvaardigheid bij het terugdringen van onze schadelijke uitstoot voor klimaat en natuur begint met gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen. Daarom is het goed dat er nu ook expliciete stikstofdoelen voor de industrie en het verkeer zijn. Dat was immers een gemis en kritiek, ook van mij, toen de minister haar stikstofbeleid acht maanden terug presenteerde met louter concrete opgaven voor de veehouderij.
Tegelijk roepen de door het kabinet opgelegde doelen vragen op.
Is de verdeling tussen landbouw, industrie en mobiliteit bijvoorbeeld wel evenredig genoeg? 41% ammoniakreductie is immers niet hetzelfde als 38% stikstofoxidenreductie in de industrie of 25% in het verkeer. Hoe ziet de minister de evenredigheid van deze verdeling?
Ik begrijp overigens de keuze van het kabinet om te sturen op stikstofoxiden in verkeer en industrie, en op ammoniak in de landbouw, en niet op stikstofoxiden aldaar, omdat daarop bijna niet te sturen is vanwege onvermijdelijke verliezen bij het toedienen van meststoffen op de akker, en natuurlijk ook omdat er een mestoverschot is. Zo zit het toch, minister? Overigens wel weer bijzonder dat deze tot nu toe onder de radar gebleven vorm van stikstofuitstoot nu oppopt. Datzelfde ongemakkelijke gevoel bekroop me toen het RIVM onlangs weer allerlei wijzigingen in haar model Aerius doorvoerde, met grote gevolgen voor individuele boerenbedrijven aan de ene en de andere kant van het land.
Ik snap dat het ingewikkeld is bij mobiliteit om op meer dan een kwart reductie te sturen tot 2030. Immers, zoals je voor een koe een vergunning nodig hebt en je als boer aan van alles en nog wat moet voldoen, is de heilig koe volstrekt vergunningvrij. En het voorgenomen beleid voor emissieloos rijden en betalen naar gebruik is ook nog niet bepaald hard uitgewerkt. En neem het vliegverkeer, de inkt over krimpen naar 440.000 vluchten was nog niet droog, of Schiphol maakt ervan: 460.000. En o ja, daarna gaan we natuurlijk weer vrolijk groeien. Een bloody shame.
En ook bij de industrie is niets wat het lijkt. Als je de kabinetsbrieven goed leest dan lijkt het alsof de piekbelasteraanpak voor boeren strenger is dan voor de industrie. Niet alleen qua aantallen - daarom vind ik overigens ook dat bij de uitwerking van de top 3000 piekbelasters niet gerekend zou moeten worden met de afkapgrens van 25 kilometer - maar ook per bedrijf. Het lijkt erop dat een agrariër strenger worden aangepakt dan een industrieel? Hoe gaat de minister samen met haar collega’s ervoor zorgen dat deze sectoren ook echt gaan bijdragen aan de oplossing van het stikstofprobleem?
Sowieso zijn mobiliteit en industrie in het voordeel, omdat ondanks alle mooie woorden over sturen op emissie, het beleid depositie-gedomineerd is, nog altijd. En daarmee worden we geregeerd door Aerius. Dat betekent dat een kleine boerderij in de buurt van de Veluwe een mega-uitstoot van een fabriek of vliegveld bij bijvoorbeeld Lelystad kan compenseren. En dan ook nog eens met bizarre afkapgrenzen, zoals de 25 kilometer, waar de rechter hopelijk binnenkort een streep door zet. In Aerius telt daardoor de uitstoot van bijvoorbeeld Tata Steel bij IJmuiden voor 98,6 procent niet mee. Zie hier in een notendop het probleem, de onrechtvaardigheid van extern salderen volgens de huidige regels. Daarom moeten de beleidsregels flink worden aangescherpt. Eind maart gaat dat gebeuren, maar wát gaat er gebeuren is mijn vraag aan de minister? En heeft het kabinet wel voldoende aandacht voor het dunner maken van de dikke stikstofdeken over ons land bij al die focus op depositie in louter de Nederlandse stikstofgevoelige Natura2000-gebieden?
Rechtvaardigheid met een hart betekent ook recht doen aan individuele boeren.
En dan wil ik even stilstaan bij de boeren in Midden-Delfland die ik maandag sprak. De boeren daar worden geroemd: echte kringloopboeren. Ze krijgen te horen “als iedereen boert zoals jullie, dan hadden we geen stikstofprobleem”. Deze boeren zijn in 2015 gezamenlijk naar de Omgevingsdienst gegaan met de vraag of ze een natuurvergunning nodig hadden. Dat hoefde niet van de Omgevingsdienst. Ze keerden allen huiswaarts met een PAS-melding. Maar sinds 2019 zijn ze, met al hun goede gedrag, opeens illegaal. En de piekbelasteraanpak gaat hen never nooit helpen. Hun hexagonen worden te weinig bereikt. Hoe wil de minister deze witte vlek in de PAS-melderaanpak oplossen, nog dit jaar. 2023 zou immers niet alleen het jaar van de vrijwilligheid worden, maar ook het jaar van de legalisatie van de PAS-melders.
Dan aanpakken met verstand
Deze casus roept ook de vraag op: welke landbouw, welk platteland willen we aan onze kinderen doorgeven? En daarmee ben ik aanbeland bij mijn tweede hoofdpunt van vanmiddag: aanpakken met verstand.
Zoals voormalig minister Wiebes op tonnenjacht ging inzake CO2, zo gaat deze minister op molenjacht voor wat betreft stikstof. Althans, zo lijkt het soms. Maar wordt er dan van die boer die zijn kringloop probeert te sluiten, geen krachtvoer meer aankoopt, maar zelf eiwitrijke gewassen verbouwt en daarbij voor emissies zorgt, waar zijn collega die sojaschroot uit Brazilië importeert geen last van heeft? Hoe wil de minister dit oplossen in het NPLG? Waarop stuurt zij? Hoe zorgen we dat het NPLG meer is dan een satéprikker door allemaal problemen, een duizenddingendoekje wat langzaamaan verandert in een doekje voor ’t bloeden.
Ik heb daar grote zorgen over. Bovendien, de minister komt in een tijd dat de overheid nu niet bepaald beroemd is om haar uitvoeringskracht, eerder berucht, met een plan om 3000 piekbelasters individueel te gaan benaderen met een volwaardig keuzemenu: stoppen, verplaatsen, extensiveren, managementmaatregelen nemen of innoveren, terwijl het nog niet zeker is of het personeel in de keuken al die gerechten kan leveren. Is dat, na Groningen en het toeslagendebacle niet net te veel zelfvertrouwen van de overheid? Ik zie uit naar de reactie van de minister op deze en alle andere in eerste termijn gestelde vragen.