Bijdrage Stieneke van der Graaf aan het wetgevingsoverleg OCW-begroting, onderdeel Media
Bijdrage Stieneke van der Graaf aan wetgevingsoverleg met minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Kamerstuknr. 35 000 – VIII
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het mediabestel maakt een hele turbulente tijd door. De ontwikkelingen volgen elkaar heel snel op. Grote internationale partijen veroveren de markt en het aanbod neemt gigantisch toe. Iedereen kan kijken wat hij wil en wanneer hij wil. Het is een grote uitdaging voor de Nederlandse mediapartijen, publiek en privaat, om hierop in te spelen. De Mediabrief van de minister dit jaar is een bijzondere brief. Ik denk dat het niet vaak is voorgekomen dat er zo veel fundamentele vragen over ons mediabestel worden aangeroerd in een mediabrief. Het is goed en ook nodig dat de minister deze stap zet om de toekomstdiscussie op te starten. Mijn fractie vindt het van belang dat dit een brede maatschappelijke discussie wordt. We hebben het hier over een vraagstuk dat alle huiskamers van Nederland raakt. Hoe gaat de minister dat vormgeven? Hoe zorgt hij ervoor dat het niet een Haagse of een Hilversumse discussie is? Graag een reactie.
Voorzitter. Voor de ChristenUnie staat als een paal boven water dat een sterke publieke omroep onmisbaar is. Maar ook de publieke omroep staat onder druk. De 40 miljoen euro die vanuit de Kamer is vrijgemaakt geeft nu enige rust, ook voor de programma's. Het is goed om te zien dat er een gedragen plan van de NPO en de omroepen ligt voor de besteding van de middelen. Maar we kunnen niet achteroverleunen. We moeten ons diepgaand bezinnen op de toekomst van het mediabestel. Tijdens de rondetafel merkte ik dat alle aanwezige partijen in dezelfde stand stonden. Ik hoop dat dat zo blijft.
Voorzitter. Voor de ChristenUnie is het van belang dat we een onafhankelijke nieuwsvoorziening behouden. In tijden van nepnieuws en wantrouwen jegens de media is het van het grootste belang dat er onafhankelijke, kwalitatief sterke nieuwsvoorziening, opinievorming en onderzoeksjournalistiek is. Het huidige Nederlandse omroepbestel is uniek en heeft een rijke geschiedenis. De ChristenUnie hecht grote waarde aan de interne maar ook de externe pluriformiteit die bestaat dankzij dit omroepbestel, het feit dat je contact legt met de mensen in de samenleving. Het is van belang om dat marktplein te koesteren waar alle lagen van de samenleving elkaar kunnen ontmoeten. Het zorgt ook voor een tegengeluid. Het gaat ook om de vraag wie bepaalt wanneer wat mag worden uitgezonden. Dat moet in onze ogen democratischer worden bepaald.
Voorzitter. Vanuit deze uitgangspunten zullen wij ook de voorstellen die op ons af zullen komen beoordelen. Ik vind het van belang dat we daarbij ook buiten de gebaande paden en de huidige wettelijke kaders durven te kijken. We moeten het hebben over de financiering van de publieke omroep, de rol van reclame, de mogelijkheden van publiek-private samenwerking en de governance van de publieke omroep.
Voorzitter. Dan de regionale omroepen. Het is goed om te zien dat de samenwerking met de landelijke omroepen zo goed verloopt en dat er recent nog weer een nieuwe overeenkomst is gesloten tussen de regionale omroepen en de NOS, bijvoorbeeld in het Bureau Regio. Het is ook goed om in de Mediabrief te lezen dat de pilots met de vensterprogrammering nu van de grond komen, te beginnen met vijf minuten op NPO 2. Ik lees dat de KPN als distributeur nog niet meedoet aan de pilot. Ik vraag de minister: is het niet mogelijk om het aantal minuten voor de vensterprogrammering uit te breiden en ervoor te zorgen dat ze in het hele land wordt aangeboden? Graag een reactie.
Ik sluit mij aan bij de vraag die zojuist al door de heer Van der Molen werd opgeworpen over de financiering van de lokale omroepen. We hebben eerder het idee neergelegd om de bijdrage van gemeenten aan lokale omroepen verplicht te stellen. Ik ben benieuwd wat er uit de gesprekken is gekomen die de minister hierover heeft gevoerd. Er lopen momenteel pilots waarin lokale omroepen samenwerken in de streekomroep. Dat is een belangrijke ontwikkeling voor de toekomst van de lokale omroepen, maar er zijn veel problemen. Andere collega's vroegen daar ook aandacht voor. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? En wat kan hij doen om de ontwikkeling van die pilots te stimuleren?
De voorzitter:
De heer Kwint heeft een vraag.
De heer Kwint (SP):
Het lijkt mij heel goed als gemeenten inderdaad gewoon doen wat zij zouden moeten doen, namelijk het wettelijke minimumbudget voor lokale media beschikbaar stellen. Heeft mevrouw Van der Graaf het idee dat als zij dat doen, de lokale media boven Jan is, gered is en gewoon weer kan doen wat zij zou moeten doen, namelijk de lokale democratie kritisch controleren?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat is zeer de vraag. Er zijn gemeenten die meer besteden aan de lokale omroep dan het richtsnoerbedrag dat is opgegeven. Er zijn ook gemeenten die daar gewoon niet aan voldoen. Die zullen op dat punt dus in ieder geval een stap moeten zetten. Het is zeer de vraag of dat voldoende zal zijn. Daarom vraag ik de minister ook hoe hij daartegen aankijkt, hoe hij aankijkt tegen de problemen waar de streekomroepen nu tegenaan lopen. Ik wacht even het antwoord van de minister daarop af, met uw welnemen.
De heer Kwint (SP):
Daar heeft u mijn welnemen niet voor nodig. Ik kan hoog of laag springen, maar als u iets wil afwachten, dan wilt u iets afwachten. Mevrouw Westerveld had het net over die uitstekende motie die zij heeft ingediend met mevrouw Van den Hul en toevallig ook met mij, om nou eens een keer tegen het licht te houden in hoeverre het geld dat wij via het Gemeentefonds beschikbaar stellen voor lokale media toereikend is, zodat wij een antwoord krijgen op de vraag en het vermoeden dat wij allebei hebben dat het weleens te weinig zou kunnen zijn. De vraag is eigenlijk heel simpel: vindt de ChristenUnie het niet ook nodig dat wij dat onderzoek nu echt gaan doen, zodat wij weten op basis van welke cijfers we die discussie voeren?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik denk dat het goed is als daar duidelijkheid over komt, want die onduidelijkheid bestaat nu. Wij kennen dat ook niet. Maar ik ben ook heel erg benieuwd wat voor antwoord de minister daar straks op zal geven in zijn reactie op uw vragen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Ik kom tot het laatste punt. Dat gaat over mediawijsheid. Veel kinderen zijn tegenwoordig al vanaf heel jonge leeftijd bezig met media. Ze zijn veel online te vinden. Ook op scholen wordt veel gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de huidige mediawereld biedt. Dat is mooi, maar dat roept wel vragen op over de bescherming van kinderen tegen ongepaste content. Het is meer dan ooit van belang dat er op scholen aandacht wordt besteed aan mediawijsheid. Mijn fractie heeft daar al eerder aandacht voor gevraagd. Ik vraag de minister hoe het staat met de actiepunten uit het manifest over recht op mediavrijheid. Is daar op scholen genoeg aandacht voor?
Voorzitter. Vijf jaar geleden bracht de ChristenUnie al het idee naar voren om standaard een leeftijdsaanduiding in beeld te brengen, zowel bij lineaire als bij onlinecontent op platforms zoals YouTube. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Is het niet ook van belang om daarbij een weergave van de inhoud van programma's mee te nemen, zodat ouders en kinderen maar ook scholen weten wat er getoond zal worden? Hier ziet de ChristenUnie namelijk ook een verantwoordelijkheid voor de platforms zelf, zoals YouTube. De nieuwe Richtlijn audiovisuele mediadiensten moet worden geïmplementeerd. Er komt dus wetgeving aan. Ik vraag de minister hoe concreet hij zal zijn in de implementatie van die wetgeving en of hij deze opties wil meenemen.
Dank u wel.