Debatbijdrage Vervoersarmoede
Bijdrage Pieter Grinwis, 15 mei 2024
Voorzitter. Weet u hoeveel het kost om met de bus en trein vanaf uw huis op uw werk hier in de plenaire zaal terecht te komen? Of hoeveel liter benzine u verstookt op pad hierheen? Waarschijnlijk niet. Veel Nederlanders weten dat wel, want reizen is duur. Op de bestemming komen en elkaar ontmoeten is voor hen daardoor een probleem.
Zie vanuit Zuidoost-Drenthe maar eens binnen afzienbare tijd bij het hoger onderwijs te komen, of vanuit de buitenwijk van Hellevoetsluis naar je werk te gaan in bijvoorbeeld Nieuwerkerk aan den IJssel. Dat is al snel te duur voor je. Dit is vervoersarmoede: het niet volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Daarom vraagt vervoersarmoede om een actief antwoord van de overheid, zeker in tijden van energietransitie. Hierbij sluit ik aan bij het betoog van collega Olger van Dijk.
Voorzitter. Dan moeten we allereerst duidelijkheid hebben over de definitie. Wat is vervoersarmoede nu precies, hoe meten we het en over hoeveel mensen in Nederland hebben we het dan? TNO kiest voor de benadering: er is sprake van vervoersarmoede als mensen bepaalde banen, voorzieningen en sociale relaties niet kunnen bereiken. Ze becijferden bijvoorbeeld dat 113.000 tot 270.000 huishoudens in Nederland een laag inkomen en hoge brandstofkosten hebben. Als je focust op autobezit, is de vervoersarmoede nog veel groter. De makke van dit soort onderzoeken vind ik overigens dat de oer-Nederlandse fiets ontbreekt, waarover zo meteen meer.
Het KiM-rapport Beperkt Bereikbaar gaf vorig jaar ook al aan dat er behoefte is aan meer kwantitatief inzicht in de omvang van bereikbaarheidsarmoede. Is de staatssecretaris bereid met een heldere definitie van vervoersarmoede te komen en wil zij de Kamer jaarlijks inzicht geven in de ontwikkeling van vervoers- dan wel bereikbaarheidsarmoede?
Voorzitter. Ik zei het al: bij het debat over vervoersarmoede wordt de fiets en onze unieke fietscultuur nog weleens vergeten. Als je goed ter been bent, is de fiets dan misschien niet veel vaker dan nu het beste antwoord op vervoersarmoede? Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegen aan? Het is lekker goedkoop en het brengt je overal. Het is zelfs immaterieel erfgoed. Hoe spant de regering zich ervoor in om onze unieke fietscultuur onder alle Nederlanders te bevorderen? Voor alle duidelijkheid: ik wil vervoersarmoede niet bagatelliseren, maar als men op een befietsbare afstand liever de auto pakt maar die niet kan betalen, dan is er natuurlijk geen sprake van vervoersarmoede.
Voorzitter. Het laten rijden van de bus vergt relatief weinig investeringen, maar de bus komt steeds minder vaak in de buitenwijk, op het industrieterrein en op het platteland. Slechts 37% van de banen bevindt zich in de buurt van een ov-halte.
Gelukkig is er vorig jaar, of eigenlijk vanaf dit jaar, fors en structureel extra geïnvesteerd in het busvervoer via de Bikkergelden. De bus rijdt op verschillende plekken weer vaker en is betaalbaarder. Kan de staatssecretaris aangeven of hiervan effect te zien is of zal zijn op vervoersarmoede?
Op andere plekken valt het nog tegen: de dreigende korting op de ov-kaart voor studenten zorgt bij een aantal provincies voor terughoudendheid om de Bikkergelden daadwerkelijk uit te geven. Herkent de staatssecretaris dit beeld? Wil zij zich richting provincies en vervoersregio's inzetten om de bereikbaarheid van met name industrieterreinen en kantoorparken te verbeteren?
Voorzitter. Dan het vierde punt. Betaalbaarheid is grotendeels een rijksaangelegenheid. Vorig jaar zijn de accijnsverhoging en de prijsstijging bij de NS voor een jaartje uitgesteld. Het laten doorgaan van beide prijsstijgingen is voor niemand leuk, zeker niet voor hen die hierdoor aan de vervoersbedelstaf geraken. Ik neem aan dat de onderhandelende partijen dit niet alleen oplossen voor de automobilist, maar ook voor de treinreiziger.
Voorzitter. Het vijfde en laatste punt is dat vervoersarmoede natuurlijk vaak ook te maken heeft met armoede in brede zin. TNO concludeerde al dat eenoudergezinnen, mensen met een uitkering en eenpersoonshuishoudens een verhoogd risico op vervoersarmoede hebben. Een hoger bestaansminimum is voor hen dus een eerste oplossing. Ziet de staatssecretaris dat ook zo?
Voorzitter. Een laatste punt is natuurlijk dat het oplossen van vervoersarmoede ook een kwestie is van investeren in de infrastructuur van het hele land, van het kleinste dorp tot de grootste stad en van de buitenwijk tot in het industrieterrein. Leg die Lelylijn en Nedersaksenlijn daarom aan. Verhelp die knooppunten bij Eindhoven, Deventer en Meppel. Afijn, u kent het wel.
En last but not least: zorg dat je het fietsnetwerk eindelijk landelijk dekkend hebt. Immers, de fiets brengt je overal.