Mijn speech tijdens het voorjaarscongres
Dankjewel Piet. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om jou te bedanken. Het zijn veel woorden voor elkaar maar dat is ook wel nodig. Piet is de voorzitter die afscheid gaat nemen. Onze onvermoeibare voorzitter. En wat me vanochtend raakte in de woorden van Henk Stoorvogel was de aandacht voor die ene. Die ene die voor je staat, dat het daarom gaat. En als iemand dat heeft belichaamd, als iemand dat heeft laten zien, dan is het Piet Adema onze voorzitter. Dan pakte hij weer de auto en ging hij naar dat ene lid die wel heel veel vragen had. Afgelopen week nog naar iemand in Groningen. Hij reed erheen en zat er de hele avond met die ene. Piet, dankjewel voor wat je voor ons heeft gedaan. Dankjewel voor alles wat je hebt gedaan. Met hart en ziel heb je je gegeven aan die missie. Ik dank ook voor persoonlijke, hele warme banden die wij hebben gehad. Dat we elkaar altijd konden bereiken, elkaar altijd hebben vastgehouden. Piet, dankjewel!
In de coulissen staat ondertussen Ankie van Tatenhove klaar. Zij is de enige kandidaat voor het voorzitterschap dus het zou zomaar kunnen dat zij inderdaad voorzitter wordt. Ankie, dankjewel dat je daartoe bereid bent. Dankjewel dat je klaar staat om het stokje van Piet over te nemen. En ik wens je heel veel zegen toe op die plek.
Net heeft Piet op een hele warme en mooie manier afscheid genomen van mijn matties. Vier matties van de fractie. Vier jaar lang hebben Joël, Carla, Stieneke, Eppo en ik samengewerkt. We hebben in de fractie afscheid genomen. We hebben warme woorden tegen elkaar gezegd. In november hopen wij ook nog uitgebreid de tijd te nemen om nog veel meer te zeggen. Om dan ook echt samen met jullie afscheid te nemen van hen. Maar op dit moment wil ik ook tegen hen zeggen: dankjewel. Dankjewel voor de kameraadschap. Dankjewel voor alle discussies die we hebben gehad, samen zijn we door stormen heen gegaan, samen hebben we overwinningen gevierd. En het mooie is, we hebben elkaar altijd vastgehouden. Juist ook in een hele spannende periode van coalitiedeelname. Dankjulliewel. Dank voor jullie steun, voor jullie vriendschap, dank voor al die momenten. En samen met Piet zeg ik: ga met God en Hij zal met jullie zijn.
We hebben bewogen weken achter de rug. Verkiezingen. We hebben de vijf zetels behouden. We hebben onze slagkracht behouden. We afscheid genomen van een oude fractie. Er is een nieuwe fractie aangetreden, en dat was ook heel bewogen. We hebben een pittig debat gehad. En we hebben veel besproken keuzes gehad van onze fractie.
De Amerikaanse dichter Robert Frost heeft een prachtig gedicht geschreven en dat heet: ‘Het pad dat ik niet nam’. En het slot van dat gedicht is eigenlijk wel heel treffend als het gaat om de positie die wij nu in deze weken, deze dagen hebben ingenomen. Het gedicht eindigt zo:
Twee wegen scheidden in het woud, en ik –
ik nam de weg die niemand nam,
en dat heeft al wat volgde toen bepaald.
En zo is het.
Het was een pittig debat. Over de mislukte verkenning, over een ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt en over het geheugen van de minister-president.
Aan het eind van dat debat hebben wij afgekeurd dat wat ook afgekeurd moest worden. We hebben de ingediende motie van afkeuring gesteund. Wat we niet hebben gedaan was een motie van wantrouwen steunen. 72 Kamerleden wilde eigenlijk ontslag op staande voet van de minister-president. Dat vonden we in de Coronacrisis onverantwoord, en dat hebben we ook niet gedaan. Maar tegelijkertijd was het voor ons volstrekt helder dat het niet business as usual kon worden. En dat is het ook niet geworden.
Wij wilden niet de suggestie wekken dat de vier partijen die níet voor die motie van wantrouwen hebben gestemd, dat die dan ook maar automatisch de nieuwe coalitie zouden vormen. Dat we een fuik zouden inzwemmen die we niet in wilden zwemmen
De ‘functie elders’ was niet zomaar een ongelukkig incident. Maar dat ene incident, dat ene blaadje vertelde eigenlijk een veel groter verhaal. En dat is geen mooi verhaal.
Het is het verhaal van een politieke cultuur waarin kritiek en een open debat soms een hinderlijke onderbreking zijn van het managen van het land. Het is een cultuur waarin Kamerleden die zich het lot aantrekken van 30.000 gezinnen het sterke gevoel hebben dat ze worden tegengewerkt. Het is een cultuur die erop gericht is om politiek gedoe, hoe dan ook, te voorkomen. Het is een cultuur waarin macht vaker de doorslag geeft dan de menselijkheid.
Het is het verhaal van een overheid die lang niet altijd transparant, eerlijk en dienstbaar is. Het is het verhaal van een overheid voor wie burgers een dossier zijn en die de mensen nooit in de ogen kijkt. Het is een overheid die in haar uitvoering mensen soms vermalen heeft. En we weten de voorbeelden. Het is een overheid die nog altijd de mensen in Groningen geen recht heeft gedaan. Dat is het verhaal.
Daarom kon het voor ons na het debat niet business as usual worden. En dat is het niet geworden.
Twee wegen scheidden in het woud, en ik –
ik koos de weg die het minst bewandeld werd,
en dat heeft al wat volgde toen bepaald.
Bij de weg die we kozen, wisten we dat er geen makkelijke optie zou zijn. We wisten dat de keuze die we zouden maken alleen konden maken op grond van onze eigen overtuiging. Op grond van ons eigen morele kompas. En dat welke keuze we ook zouden maken, we altijd vol in de wind zouden komen staan.
En zo is het gegaan.
Naast steun, kwam er ook kritiek. En als je kritiek krijgt, moet je dat nooit te snel van je af laten glijden. Als iemand je een spiegel voorhoudt, dat leerde mijn moeder me, moet je er altijd even goed in kijken. En dat heb ik gedaan.
In de perceptie was mijn kritiek meer op de man dan op de bal. Veel mensen vonden dat ik meer de man speelde dan de bal. Te veel Rutte, te weinig ons allemaal. En als dat de perceptie van veel mensen is, dan moet ik me dat aantrekken.
Natuurlijk, de politieke cultuur staat niet los van Mark Rutte. Maar die politieke cultuur staat of valt niet met één man. Ook wijzelf maken daar deel vanuit.
Ik wil niet genadeloos zijn voor personen. Maar ik wil wel hard en helder zijn over een cultuur die niet deugt. En over een overheid die soms genadeloos is. Daar wil ik hard voor zijn en daar moet echt een omslag komen. Daar zetten wij ons voor in.
We hebben als fractie gekozen voor een weg waarvan ik hoop dat dat leidt naar die omslag. Dat is onze inzet: er moet een omslag komen. Er moet een omslag komen naar een dienstbare overheid, naar herstel van vertrouwen van kiezers in hun gekozenen.
Als fractie willen wij ook echt volksvertegenwoordigers zijn. Voor die ene waar Henk Stoorvogel in zijn opening zo beeldend over sprak. Jezus ging naar die ene, en ook wij moeten naar die ene gaan, dat is onze roeping. Om die recht in de ogen te kijken en er dan alles aan te doen om ervoor te zorgen dat die ene recht wordt gedaan. Dat is onze roeping.
Voor mij is de strijd tegen mensenhandel begonnen met één ontmoeting. Ontmoeting met Afrikaanse slachtoffers van mensenhandel en één Ghanese vrouw die het slachtoffer was van gedwongen prostitutie. Door te zwijgen vertelde zij eigenlijk haar hele verhaal. Ze was kapot. Woordeloos vertelde zij zo van hemeltergend onrecht. Dat heeft me geraakt en dat heeft geleid tot een initiatiefwet, eerst met de PvdA en de SP. Later ook met het CDA. En juist deze maand kreeg die wet een meerderheid in de Eerste Kamer en helpt die wet nu in de strijd tegen dit hemeltergende onrecht. En dat is begonnen met een ontmoeting met die ene.
En zo staan we als fractie voor de roeping om ons opnieuw te laten raken door echte verhalen van echte mensen.
Het is in ieder geval duidelijk dat wij nooit koste wat het kost in een kabinet hoeven te zitten. Dat het ons niet om pluche gaat.
Maar wat we wel willen, koste wat het kost, is recht doen aan mensen. Hoop bieden aan mensen die juist in deze coronatijd soms echt de wanhoop nabij zijn.
Mensen die hun schulden zien oplopen. Mensen met een kwetsbare gezondheid die zich nu extra kwetsbaar voelen. Jongeren die het soms echt helemaal gehad hebben met die online lessen en online colleges. Mensen die gek worden van de eenzaamheid. Maar ook mensen die, dichtbij of verder weg, niet de vrijheid hebben om te geloven, niet de vrijheid hebben om zichzelf te zijn.
En ik noem ze speciaal: ondernemers, winkeliers, mkb’ers die maar net het hoofd boven water kunnen houden en die nu de wanhoop nabij zijn. Vrezen voor hun bedrijf, vrezen voor hun winkels, vrezen voor hun werknemers. En laat ik het hier maar ronduit zeggen. 1 juli stopt officieel de steun aan ondernemers. Maar wat mij betreft is dat geen punt maar blijven we ondernemers die het nu echt van die overheid moeten hebben, blijven we hen steunen, óók na 1 juli. Ik heb ze gesproken deze week, leden van het ondernemersplatform van de ChristenUnie maar ook ondernemers, winkelaars buiten dat platform. Ik heb hun verhalen gehoord en zij mogen erop rekenen dat hun verhalen ons geraakt hebben en dat wij ons zullen blijven inzetten voor steun aan hen.
Het gaat ons niet om Haags gedoe, maar om echte mensen.
En om de schepping. Die schepping die zucht en die kreunt en steunt vanwege onze levensstijl, en die op sommige plekken op deze wereld echt onleefbaar dreigt te worden. We willen goede rentmeesters zijn, dat is wat we willen en dat is waar het ons om te doen is. Om het vertrouwen ook dat kiezers in ons mogen hebben dat we ook daadwerkelijk het goede doen.
Hier achter mij ziet u de leden van de nieuwe fractie. Carola, Mirjam, Don en Pieter. Dit zijn begaafde, gedreven mensen. Mensen die het om die ene te doen is. Mensen die tot in het diepst van hun ziel gemotiveerd zijn om recht te doen, om hoop te bieden aan mensen die de wanhoop nabij zijn. En om recht te doen aan de schepping.
We zijn tot in onze tenen gemotiveerd om dat te doen wat goed is. Om recht te doen aan mensen en aan de schepping, om trouw te blijven aan onze idealen, om trouw te blijven aan onze waarden en aan onszelf. En om te werken aan die andere, eerlijke overheid. Om te werken aan die andere, eerlijke politiek.
Zo zijn we een weg ingeslagen, hebben we een weg gekozen en we lopen niet alleen. Juist nu laten heel veel mensen ons weten dat ze met ons meelopen. Dat ze met ons meebidden, dat ze met ons meedenken. Dat hebben we juist ook deze periode zo ervaren. Bijvoorbeeld in het gesprek met die ondernemers van ons ondernemersplatform. Een prachtig gesprek met vijf kerels die ons ook de kritische vragen stelde maar zo vanuit de verbondenheid dat we elkaar vasthouden juist in deze tijd. Dat heeft me ontzettend goed gedaan.
En we lopen nooit alleen. God zegt: Ik ben de Immanuel, Ik ben erbij. Hijzelf is een weg gelopen die daarna niemand meer heeft hoeven te lopen. En hij heeft beloofd, Ik laat je nooit in de steek. Ik ga met je mee, Ik ga voorop. En ik ben ontzettend benieuwd waar die weg ons naar toe brengt. Wat dat ons gaat brengen.
Nog één keer Robert Frost. De dichter van dat prachtige gedicht. Met een kleine variatie.
Twee wegen scheidden in het bos, en wij –
wij nemen de weg die niemand anders neemt,
en dat zal al wat volgt vanaf nu gaan bepalen.