Bijdrage coronadebat 24 februari
Dit voorjaar diende ik een motie in die het kabinet vroeg om naast een OMT ook een IMT in te stellen. Een Impact Management Team. Daar zou een bedrijfskundige in kunnen zitten, een pedagoog, een jongerenwerker, en daarmee zou een bredere afweging kunnen worden gemaakt naast het OMT.
Die is ook steeds gemaakt, maar die moesten we dan vinden op pagina 60 op een stuk van 80 kantjes. Hij werd gemaakt, hij werd ook steeds in het kabinet gemaakt, dat weet ik. Maar wat ik gisteren heel goed vond was dat expliciet en heel open die bredere afweging werd gemaakt en dat de minister-president heel nadrukkelijk de dialoog met de samenleving zocht: jullie krijgen vrijheid, maar daar hoort ook verantwoordelijkheid bij. Het komt aan op gedrag.
En in die brede afweging zien we dat het best precair is, dat het best kwetsbaar is waar we nu staan, maar we zien ook de mentale, de sociale, de economische schade die steeds groter wordt. Dat wegende zetten we nu een aantal stappen, dus daar was ik eerlijk gezegd blij mee.
Maar het is wel kwetsbaar. De cijfers gaan niet echt omlaag, gaan ook niet echt omhoog, dus het is spannend wat er de komende weken gaat gebeuren. Maar de risico’s die zijn genomen zijn echt met goede redenen genomen. Wat het OMT aangeeft is dat we niet alleen een hamer hebben die het virus een knal geeft, maar dat we ook moeten leren dansen met het virus. Mariëtte Hamer van de SER zei dat ook. Wat daarbij past is een aanpak in kleine stapjes. Dat was de motie van de collega Dijkhoff die aangaf: Zeg nou niet of een hele sector helemaal open kan of helemaal niet, maar geef nou aan dat je met kleine stapjes vooruitgaat en hoe je dat doet. En dat gebeurt nu.
Dus je ziet inderdaad dat jongeren deels naar school kunnen, sporten, de winkels opengaan, contactberoepen weer mogen. Je ziet daar de kleine stapjes gezet worden. Je krijgt dan onmiddellijk – en dat hoor je nu in het debat – het verwijt van willekeur, maar dat is onvermijdelijk. Het is onvermijdelijk dat als je die kleine stapjes zet, de vraag krijgt of je ook elders dat kleine stapje zou kunnen zetten. Ja, natuurlijk. Maar je moet ergens die kleine stapjes zetten. Die worden nu gezet en dat biedt perspectief en hoop en dat vind ik positief.
Maar mijn vraag is wel: kunnen die ook op andere plekken worden gezet? Kijk bijvoorbeeld naar het sociale weefsel van onze samenleving – waar komen mensen samen – dat is onder andere in kerken, in buurthuizen, bibliotheken. Dat zijn heel belangrijke ontmoetingsplekken. Er zijn proefplekken, die heten met een lelijk Nederlands woord field labs. We hebben ze gezien in het theater, een congres, we hebben een voetbalwedstrijd gezien. Mooi dat er weer mensen samenkwamen, dat het waarschijnlijk heel veilig ging. Maar is dat nou niet mogelijk bij kerken, bij bibliotheken, bij buurthuizen? Neem ze mee als proefplek. Ik weet dat kerken routekaarten hebben klaarliggen, dat ze graag die kleine stapjes willen zetten, dat er maatwerk mogelijk is. Ik weet dat minister Grapperhaus altijd goed overleg heeft gehad met de kerken. Mijn aanmoediging is: ga met hen in gesprek en kijk wat daar mogelijk is.
Ik sluit me aan bij het pleidooi om ook te kijken naar het hoger onderwijs. Studenten die nu al bijna een jaar thuis achter een schermpje zitten. Het is zwaar. Daarbij zou ik ook heel specifiek aandacht willen vragen voor eerstejaarsstudenten die nog nooit een professor of docent in levenden lijve hebben gezien. Voor hen is het ook zwaar. Kunnen we kijken – als we die kleine stapjes zetten – of we voor hen misschien het eerste kleine stapje zouden kunnen zetten.
Hoe kijkt het kabinet aan tegen een versoepeling van de bezoekersregeling van één persoon naar één huishouden? Is dat een logische stap als we wellicht over een paar weken verder kunnen versoepelen? Welke ruimte is er voor verpleeghuizen om bijvoorbeeld naar twee bezoekers te gaan? Als daar een groot deel gevaccineerd is, nemen de risico’s af. Zou het kabinet met Actiz in gesprek kunnen gaan?
Dan de avondklok. Het kabinet zegt: die wordt met drie weken verlengd. Wij hebben als fractie steeds gezegd: wij kunnen die afweging begrijpen – of die begrijpen wij nu – dat als je zegt: nou wij trekken hem nog even door want dat levert wat op voor jongeren in het onderwijs, om te sporten en voor winkeliers. Maar nu zeggen dat we de avondklok drie weken doortrekken, is wat mij betreft te veel gevraagd. Het is een vrijheidsbeperkende maatregel, dat kan nodig zijn, maar je zult dat iedere keer moeten onderbouwen. Jaap van Dissel heeft dat in de technische briefing gedaan, dus op dit moment – waar we nu staan – snap ik het. Maar als het kabinet de dialoog zoekt, heel nadrukkelijk het gesprek met de samenleving aan wil gaan, moet er toch elke keer een goede onderbouwing zijn voor verlenging.
Mag ik nog twee korte vragen stellen over vaccinaties? Eerst een vrij feitelijke vraag. Een internationale studie concludeerde dat de bescherming die al bij één dosis wordt geboden zeer hoog is. Zou dat kunnen helpen in de strategie? Een open vraag, ik vraag niet om het aan te passen, maar is dat nieuwe informatie die gewogen moet worden? En mijn allerlaatste vraag is: mensen die met een chronische ziekte al bijna een jaar thuis zitten, heel kwetsbaar zijn, die zijn wat naar achteren geduwd als het gaat om vaccinatie. Volgens mij zijn ze in mei aan de beurt. Dat is erg laat. Het gaat om kleine groepen. Als de minister van VWS mij, maar vooral de mensen om wie het gaat, gerust zou kunnen stellen, zou dat heel mooi zijn.