De ChristenUnie en glyfosaat

Akkerbouw.jpg
05 Pieter Grinwis.jpg
Door Pieter Grinwis op 13 oktober 2023 om 15:52

De ChristenUnie en glyfosaat

We krijgen als fractie veel vragen over de keuze van de minister van LNV om namens Nederland zich te onthouden van stemmen bij de verlenging van de goedkeuring van het bestrijdingsmiddel glyfosaat. Eerder heeft de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie een motie gesteund die de minister opriep om tegen een verlenging van 10 jaar te stemmen in Europa. Wat is er precies gebeurd?

Allereerst gebeurt er, los van de toelating in Europa, al veel op het gebied van glyfosaat in Nederland. Zo heeft de minister de zogenaamde ‘gele velden’, namelijk het doodspuiten van graslanden en ook van vanggewassen, al verboden per 2025. Wij hebben gisteren daarnaast een motie gesteund waarin de regering wordt opgeroepen dit verbod per juli 2024 al in te laten gaan. Consumentengebruik van glyfosaat, in tuinen bijvoorbeeld, is ook al verboden, met steun van de ChristenUnie. Met deze stappen is en wordt veruit het grootste deel van het gebruik van glyfosaat al uitgebannen. Alleen voor de bestrijding van hardnekkige wortelonkruiden en aardappelopslag - een wettelijke taak voor akkerbouwers - blijft het gebruik van glyfosaat mogelijk, waar zowel landbouwkundig als milieukundig ook best wat voor te zeggen is, waarover later meer.

Dan de stemming over algemene toelating van glyfosaat in Europa, waar nu veel vragen over komen. Er lag een verlengingsvoorstel voor 10 jaar van het middel voor aan de lidstaten. De recente onderzoeken en berichtgeving over de relatie tussen bestrijdingsmiddelen, waaronder glyfosaat, en Parkinson bij met name boeren en plattelandsbewoners zijn zorgwekkend. Het feit dat EFSA, de Europese toelatingsinstantie, zélf aangeeft dat hier een kennishiaat zit, maakt dat wij vinden dat er éérst aanvullend onderzoek gedaan moet worden naar de relatie tussen glyfosaat en Parkinson, zodat boeren en tuinders veilig kunnen werken en omwonenden veilig kunnen wonen. Een pas op de plaats dus, en in de toekomst een robuuster toelatingsbeleid.

De minister is zeer begaan met dit onderwerp en heeft de afgelopen periode intensief opgetrokken met diverse experts op dit gebied, bijvoorbeeld met toelatingsinstantie Ctgb en met prof. Bas Bloem. Zie hier ook zijn reactie op het gekozen standpunt en de gesprekken met de minister: https://twitter.com/basbloem/status/1712042707122794549?s=46&t=AiwKUFflz03qszMWOmij1Q

Die reactie bevat ook de reflectie op de politieke realiteit. Er was niet voldoende draagvlak voor een tegenstem in het kabinet. Mede gelet daarop heeft de minister in onze ogen gekozen voor een zorgvuldige en pragmatische lijn die recht doet aan de zorgen rondom glyfosaat en de mogelijke relatie met Parkinson.

Welke stappen zet de Minister dan precies? Allereerst heeft hij zich onthouden van stemming. Daarbij was hij in goed gezelschap van de ons omringende landen België, Duitsland en Frankrijk, die zich ook onthielden van stemming. Deze groep (6 lidstaten in totaal) representeert 42% van de bevolking van de EU. De groep voorstemmers (18 lidstaten) representeert 55% van de bevolking. En de groep tegenstemmers (3 lidstaten) 3%. Dat betekent dat het voorstel voor verlenging met 10 jaar teruggaat naar de Europese Commissie en dat de druk groot is om het voorstel aan te passen c.q. af te zwakken, omdat niet is voldaan aan de eis van een gekwalificeerde meerderheid van 65% van de bevolking. En hoewel onthouding minder stevig is dan een tegenstem, maakte dat, zoals u kunt zien, voor de uitkomst van de stemming niet uit.

Ten tweede vraagt de minister ook voor biodiversiteit om steviger inzet van EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) en de EC. Net zoals voor volksgezondheid moet de goedkeuring direct worden ingetrokken als blijkt dat er toch gevaar is voor dieren en/of milieu. Ook wil de minister dat EFSA een toetsingskader maakt om (indirecte) gevolgen voor de biodiversiteit in kaart te brengen, voor alle stoffen, dus ook breder dan glyfosaat.

Ten derde wordt er een onderzoek gestart door het RIVM, in samenwerking met o.a. Bas Bloem, naar een eventueel causaal verband tussen glyfosaat en Parkinson, om dat uit te sluiten of te bevestigen. Mocht er een verband zijn, dan wordt al het gebruik ervan direct verboden, zonder afbouwtermijn en als lidstaat, dus wordt er in dat geval niet gewacht op Europa (al zal de Europese commissie daar zelf ook snel conclusies uit trekken, zo mogen we verwachten). Dit staat los van de toelatingsprocedure, maar de resultaten kunnen goed dienen als basis voor het aanscherpen van het Europese Toetsingskader van stoffen.

Ten vierde wordt aan de WUR gevraagd om een analyse te leveren op hoe het gebruik van glyfosaat kan worden beperkt bij teelten die niet de voedselproductie raken en waar er geen alternatieven beschikbaar zijn. Dat kan leiden tot een forse extra vermindering, nog bovenop het deel dat we al reduceren door een verbod op gele velden. Tot slot loopt er in opdracht van de minister van LNV inmiddels een uitgebreid onderzoek bij het RIVM over de effecten van alle gewasbeschermingsmiddelen op de volksgezondheid. En dit alles naast de belangrijkste stap die al gezet wordt: het verbieden van de ‘gele velden’ en het doodspuiten van groenbemesters (vanggewassen) en het gebruik door consumenten.

Dan een stapje terug van de glyfosaat-discussie, en naar het debat rondom bestrijdingsmiddelen in het algemeen. Dat debat kent twee kanten, die elkaar moeilijk kunnen vinden. Dat maakt ook dat het lastig is om genuanceerd te blijven. Er vliegen veel algemene stellingnames over en weer. Dat is best wel opvallend bij de discussie rondom gewasbeschermingsmiddelen. Het is, zoals bij zoveel debatten in de Kamer, een identiteitsdebat geworden in de trant van: in welk kamp zit je? In dat van de boeren of dat van de natuur? Want dat bepaalt toch een beetje of je voor of tegen gewasbeschermingsmiddelen bent en of je wel of niet deugt.

Ik zou graag een genuanceerd debat willen voeren, ook over onderliggende waarden, met soms best ook wel onderlinge spanningen tussen hoe de praktijk wordt waargenomen door wetenschappers en door onszelf. Als ik zie dat er in Brabant extra zuiveringsinstallaties moeten worden geplaatst om ons drinkwater vrij van bestrijdingsmiddelen te houden, dan is dat gewoon niet goed. Punt. Als UNICEF stelt dat wij onze kinderen vergeleken met andere landen te veel blootstellen aan pesticiden, dan moeten we daar iets mee en dan moeten we ons niet verschuilen achter rekenmethodes of comfortabel in hokjes van «voor» of «tegen» gaan zitten. Wanneer Parkinson de boerenziekte wordt genoemd in Frankrijk, omdat er een pandemie onder de plattelandsbevolking in de maak is die gelinkt kan worden aan bestrijdingsmiddelen, dan is het Europese toelatingssysteem gewoon niet streng genoeg geweest. Er moet iets gebeuren. En die opties zijn er: biologische boeren hebben veel ervaring met telen zonder gewasbescherming en ingezet op resistente gewassen. Ook in de reguliere teelt is met de toepassing van nieuwe technologieën (bijvoorbeeld spot spraying) en precisielandbouw de gebruikelijke hoeveelheid bestrijdingsmiddelen bovendien tot wel meer dan 90% terug te dringen. Deze route heeft minister Adema ook al uitgestippeld met de sector en die steunen we volledig.

Tegelijkertijd vraag ik me soms af of er niet te utopisch gedacht wordt over stoppen met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat niet over goed of fout, maar om afwegingen waarbij niet elk belang tegelijkertijd even goed gediend kan worden. Als je geen glyfosaat meer gebruikt, moet je vaker met de trekker over het land voor mechanische onkruidbestrijding, met gevolgen voor verdichting van de bodem en het verbruik van diesel. En innovatie en veredeling gaan snel, maar niet zo snel dat we per direct al zonder gewasbeschermingsmiddelen kunnen. En daar waar we de grenzen van intensivering van de landbouw zeker zijn tegengekomen, moeten we nuchter blijven kijken naar onze voedselproductie en een manier zoeken om op een duurzame manier nog voldoende voedsel van onze vruchtbare akkers te krijgen. We moeten voedselzekerheid niet voor lief nemen en de expertise van onze boeren ook niet zomaar opzijschuiven. Juist in het licht van klimaatverandering, wat met zich mee zal brengen dat steeds minder grond geschikt is voor voedselproductie, maar steeds meer mensen gevoed zullen moeten worden. De wereld heeft de Nederlandse landbouwkennis hard nodig, en in de toekomst met veel klimaatonzekerheid, harder dan ooit. We moeten ons dus niet laten verleiden tot een makkelijke positie in het ene of het andere kamp, maar open blijven staan voor ieder argument en ieder onderzoek.

Labels: ,