Rouvoet: 'Niet herbronnen, niet herhalen, maar hertalen'

christenunie_rouvoet_middelkoop_slob_voordewindvrijdag 24 april 2009 23:51

„Hier word ik warm van. Hier ben ik de politiek voor ingegaan. Hier klopt het hart van de christelijke politiek. Hier wil ik geen tittel of jota van afdoen." ChristenUnieleider en vicepremier André Rouvoet is bij de beantwoording van de eerste vraag al op dreef. In de loop van het gesprek neemt die gedrevenheid alleen nog maar toe.

Gezeten in zijn werkkamer -het colbertje is al uit voor het interview begint- maakt hij al direct duidelijk welke kant het wat hem betreft op moet met de ChristenUnie: „Niets afdoen van de principes van de partij." De vraag is wat Rouvoet vindt van het huidige kernprogramma van zijn partij, waarin onder punt 1.4 staat dat de overheid de opdracht heeft de publieke samenleving „te richten op de dienst aan de Allerhoogste." En waar onder 2.1 is te lezen dat de overheid goede leiding geeft „wanneer ze haar beleid voortdurend toetst aan de Bijbel." En als het gaat om de taak van de overheid, in 3.1 is geformuleerd: „De overheid houdt Gods eer hoog in de publieke samenleving. Bij de uitoefening van haar ambt hanteert ze de Bijbelse norm van de publieke gerechtigheid."

Rouvoet kan zich helemaal in deze formuleringen vinden. Van een fundamentele koerswijziging, bijvoorbeeld in het licht van de regeringsdeelname, moet volgens hem geen sprake zijn. Die boodschap kan het ChristenUniebestuur, dat bezig is met de formulering van een nieuw kernprogramma, in zijn zak steken. Rouvoet pareert in dit tweede deel van een tweeluik over de koers van ChristenUnie de kritiek van hen die vinden dat de koers wel bijstelling behoeft én van hen die vinden dat de ChristenUnie door deelname aan de regering van kleur is verschoten.

God eren
Dr. S. Paas, voormalig missionair opbouwwerker van de christelijke gereformeerde kerk te Amsterdam, lector aan de Christelijke Hogeschool Ede en universitair docent aan de Theologische Universiteit (van de gereformeerd vrijgemaakten) te Kampen, pleit voor herbronning. Hij stelde vorige week in deze krant de fundamentele vraag aan de orde hóé de overheid God moet eren: „God eren is een mooi begrip, maar ook een begrip dat in politiek opzicht leeg is. Als we "ja" zeggen op de vraag of de overheid God moet eren, komt de veel moeilijker vraag om de hoek kijken hoe dat dan moet. Door de Tien Geboden te accepteren als basis voor onze wetgeving en dus overspel bijvoorbeeld strafbaar te maken? Of juist door als politiek heel terughoudend te zijn, in de wetenschap dat wij Gods Koninkrijk niet bouwen door aardse macht?"

Rouvoet is het met Paas eens dat de overheid niet is geroepen het Koninkrijk van God te bouwen. „Christelijke politiek moet bescheiden zijn. We zoeken en tasten naar de weg die we moeten gaan. Uit de Bijbel kun je niet direct een politiek programma afleiden. We moeten de Schrift hertalen naar bruikbare politieke stellingnames voor vandaag de dag. We moeten eerlijk zijn en zeggen dat we ook wel eens fout hebben gezeten, bijvoorbeeld met het accepteren van apartheid in Zuid-Afrika. Terecht dat we dat nu als zonde zien."

Als het gaat om de betekenis van Gods geboden voor het overheidsbeleid, noemt de ChristenUnieleider Paas „te voorzichtig en te bescheiden." De overheid is volgens Rouvoet geroepen tot het bevorderen van de „publieke gerechtigheid. Elke partij heeft daarover zijn ideeën en idealen. Wij ook. Onze gerechtigheidsidee is gebaseerd op de Bijbelse gerechtigheid." Hij verheft zijn stem en stelt met nadruk: „Als je dát loslaat, snijd je het hart uit de christelijke politiek."

Rouvoet reageert in eenzelfde zin op het betoog van prof. dr. A. L. Th. de Bruijne, hoogleraar ethiek aan Theologische Universiteit (van de gereformeerd vrijgemaakten) te Kampen. Eerst toont hij oprecht begrip en waardering, maar in de kern is de ChristenUnieleider het niet eens met de Kamper hoogleraar.

Laatstgenoemde stelde in diverse publicaties dat aardse politiek geen grootse pretenties moet hebben, zoals het streven naar een betere wereld of een christelijke samenleving die God eert en Zijn wil doet. De vrijgemaakte hoogleraar pleit voor een nieuwe koers. De noodzaak daarvoor heeft te maken met het huidig tijdsgewricht. Na 1500 jaar christelijke cultuur is er sprake van een nieuw naderend heidendom. Het inbrengen van christelijke normen in het publieke domein zou zelfs „destabiliserend" werken, aldus De Bruijne.

Dat biedt volgens de hoogleraar ruimte voor compromissen die verkeerde ontwikkelingen inperken of afremmen. Dit in tegenstelling tot de officiële lijn van de ChristenUnie dat een compromis alleen is toegestaan als het een ontwikkeling ten goede inzet.

De Bruijne heeft volgens Rouvoet gelijk dat christenen en christelijke politiek de hemel op aarde niet dichterbij kunnen brengen. „Politiek gaat over ordening en dat is -gezien de gebrokenheid van de wereld- slechts stukwerk."

Ondanks dit stukje waardering voor de uitgangspositie gaan de wegen van De Bruijne en Rouvoet toch fundamenteel uiteen. „Het is de taak van een christenpoliticus de geboden van God aan de samenleving voor te houden en te vertalen in wetgeving en beleid. Daarom gaan christenpolitici toch de politiek in? Er ligt goud in het Woord van God. We doen de Schepper, de samenleving en onszelf tekort als we daar niet blijvend de aandacht voor vragen."

Dat er in deze tijden van „nieuw naderend heidendom" de christelijke politiek minder pretenties hoeft te hebben, is niet de overtuiging van Rouvoet: „Ik denk eerder het tegenovergestelde. Er is werk aan de winkel. Het getuigenis moet gehoord worden en zichtbaar gemaakt in daadwerkelijke veranderingen in beleid. Er is geen enkele reden om iets af te doen aan de opdracht om met ijver, volhardering en bewogenheid het politieke ambacht dagelijks ter hand te nemen."

Ondanks de voortgaande secularisatie is Rouvoet dankbaar dat er in het politieke en publieke debat op dit moment meer ruimte is levensbeschouwelijke argumentatie te gebruiken „tot in het kabinet aan toe. Het was toch tien jaar geleden ondenkbaar dat de kleine protestantse partijen in het kabinet zouden komen? Iedereen deed dat smalend af als „de Staphorster variant." Dat dit toch kan, zie ik als een voorrecht."

Is die toetreding ook niet een gevolg van andere keuzes door de ChristenUnie, bijvoorbeeld om minder nadruk te leggen op afschaffing van wetten met een verwerpelijke ethische strekking en meer op het nemen van maatregelen om de gevolgen van deze wetten te bestrijden?

„Die keuze hebben wij inderdaad gemaakt, maar we doen daarmee geen enkele afbreuk aan ons ideaal dat wij hebben op ethisch terrein. Ik weet nog goed hoe de voorzitter van de Stichting Schreeuw om Leven, Dorenbos, na de presentatie van het regeerakkoord zei: „Dit is de eerste stap op weg naar afschaffing van de abortuswet."

Acht u het -gezien het veranderde politieke klimaat- denkbaar dat de SGP ook nog eens in de regering komt?

„Die vraag kan alleen de SGP beantwoorden, maar ik denk dat ze daar zelf op dit moment geen ruimte voor ziet. Ik constateer dat de SGP in de Tweede Kamer echt voor een oppositionele rol kiest tegenover het kabinet. Als iets niet voor 100 procent verantwoord is, dan zullen Bas en Kees er niet mee instemmen. Dat is wel even wennen, moet ik zeggen. Het zou kunnen kantelen als de SGP in de landelijke politiek zou gaan doen wat staatkundig gereformeerden in de gemeenten en provincies al langer doen, namelijk kiezen voor een bestuurlijke opstelling. Laat ik een concreet voorbeeld noemen. Binnen het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland heeft de SGP zich verzet tegen de start van de wielerwedstrijd Tour de France door de provincie op zondag. Dat heeft niet het gewenste resultaat gehad, maar het college -met de SGP erin- zit er nog steeds."

Maar neemt de ChristenUnie anno 2009 niet vaker compromissen voor haar rekening dan op het moment dat ze niet in de regering zat?

„Als je bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt, moet je compromissen sluiten. Dat is eigen aan het politieke werk. Dat gaat in gemeenten en provincies ook zo. De vraag is hoe je omgaat met het compromis. Is het je uitgangspunt, zoals bij het CDA vaak het geval is, of doet je het pijn? Als het je geen ongemak geeft, heb je geen compromis gesloten, maar heb je gecapituleerd."

Zo bezien kunt u ook een compromis accepteren dat een verkeerde ontwikkeling afremt.

„Dat is ten principale niet mijn opvatting over een verantwoord compromis. Niettemin: de ervaring leert dat je dat soms moet accepteren. Het alternatief is dat je politieke samenwerking opzegt en andere goede dingen laat schieten die je dan niet meer kunt realiseren. Maar het mag geen staande praktijk worden. Dan ben je namelijk chantabel."

Heeft EO-voorman Knevel dan toch gelijk dat er bij de ChristenUnie sprake is van een paradigmashift?

„Een paradigmashift is een aardverschuiving in je standpunten. Daar is geen sprake van. Dat zei ook oud-RPF-leider Leerling vorige week in deze krant."

Maar diezelfde Leerling sprak wel zijn teleurstelling uit over de behaalde regeerresultaten in het algemeen en uw gezinsnota in het bijzonder.

„We moeten wel onze zegeningen tellen. Dankzij de ChristenUnie staat het gezin weer op de agenda en wordt er bijvoorbeeld vanuit de regering gezegd dat er schaduwzijden zijn aan echtscheiding. Dat zou een PvdA'er nooit zo schrijven. Leerling moet voor ogen houden dat de ChristenUnie nooit in één kabinetsperiode haar verkiezingsprogramma kan realiseren. Verder is het natuurlijk zo dat er in het kabinet met elkaar besluiten worden genomen. CDA en PvdA moeten de nota ook kunnen dragen. Leerling weet dat het zo werkt in Den Haag.

Ik heb veel respect voor het werk dat Meindert in zijn periode heeft verricht, maar ik constateer dat hij het accent altijd sterk legde op het proclameren van het Bijbels getuigenis, terwijl wij in deze fase van de ChristenUnie verantwoordelijkheid dragen om dat getuigenis daadwerkelijk vruchtbaar te maken."

Wat betekent dat voor het kernprogramma?
„Dat ik geen voorstander ben van herbronning, zoals Paas en De Bruijne voorstellen; dat ik ook geen voorstander ben van herhaling zoals Leerling betoogt, maar dat ik pleit voor hertaling. Andere tijden vragen vanuit de aloude waarheden om andere, eigentijdse antwoorden."

Dit is het laatste deel van een tweeluik over de koers van de ChristenUnie. Het eerste deel stond vorige week zaterdag in Accent. (Bron: Reformatorisch Dagblad, Gerard Vroegindeweji, 24 april 2009)

Labels
André Rouvoet
In de media
Partij

« Terug

Reacties op 'Rouvoet: 'Niet herbronnen, niet herhalen, maar hertalen''

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2009 > april

Geen berichten gevonden