Als de gemeente niet zorgt voor een schoolgebouw, zal de provincie dit regelen en als die ook niet bereid is, neemt de rijksoverheid het initiatief. In alle gevallen zal de gemeente Wierden de kosten moeten betalen.

De rijksoverheid heeft eerder besloten de exploitatie van de Passie te financieren. De gemeente Wierden heeft de plicht te zorgen voor huisvesting. In de uitkering die de gemeente van de rijksoverheid krijgt, zitten middelen om het gebouw te kunnen betalen.

Van Bijsterveldt houdt de gemeente Wierden aan haar wettelijke taak om te zorgen voor huisvesting van de school. Als de gemeente dat nog langer weigert, zal de provincie een taakverwaarlozingsprocedure starten. Dat betekent dat de provincie voor de realisatie van de school alle taken van de gemeente overneemt. Uiterlijk 10 juni moeten Gedeputeerde Staten van Overijssel hierover een beslissing nemen.

De staatssecretaris gaat ervan uit dat de provincie haar verantwoordelijkheid neemt. Vanwege de onwil van Wierden om een schoolgebouw voor de Passie te betalen, heeft de provincie de gemeente al onder een lichte vorm van toezicht geplaatst.

Wierden maakt al vanaf 2002 bezwaar tegen de plicht huisvesting van de Passie te moeten financieren. Na een aantal gerechtelijke procedures had de gemeente noodgedwongen toch geld gereserveerd. Op grond van een uitspraak van de Raad van State op 29 april besloot de gemeente deze reserveringen echter weer te schrappen. Volgens de gemeente hoeft ze op grond van deze uitspraak geen geld voor de Passie opzij te zetten. Maandag steunde de gemeenteraad van Wierden de opvatting van B en W hierover.

De staatssecretaris noemt het besluit van de gemeente om de reservering te schrappen „onrechtmatig." De uitspraak van de Raad van State heeft betrekking op de jaren 2005 en 2006 en niet op de jaren daarna, aldus Van Bijsterveldt. Daarom moet de gemeente het geld alsnog reserveren.

Op dit moment zijn bij de Passie dertig kinderen aangemeld en heeft het bestuur de eerste docenten benoemd. De Passie heeft al vestigingen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht.

(Bron: Reformatorisch Dagblad, 29 mei 2008)