De samenleving maakt jongeren ziek
Don Ceder over de gesloten jeugdzorg
Deze samenleving maakt jongeren ziek. Dat is mijn conclusie als ik zie wat er in de jeugdzorg op ons afkomt: als er niet ingegrepen wordt zal binnenkort maar liefst 1 op de 6 jongeren binnenkort een vorm van jeugdzorg nodig hebben. En dus ligt er een plicht voor de Tweede Kamer om wel in te grijpen. Om jongeren en gezinnen waar nodig beter te ondersteunen. En zeker om te voorkomen dat wanneer jongeren toch uit huis moeten, zij slechter af zijn.
Vandaag voerden we een debat over de gesloten jeugdzorg. Als we eerlijk zijn, constateren we dat ondanks de duizenden medewerkers die elke dag weer met passie voor jongeren opstaan en hen onder moeilijke omstandigheden proberen te helpen, het ons gewoon te vaak niet lukt om jongeren in die gesloten jeugdzorg in een betere positie te brengen dan waar ze vandaan kwamen. Het is zelfs zo erg dat ik de stelling aandurf dat een gevangene met een strafrechtelijke veroordeling in de gevangenis veiliger is dan een jongere in een ZIKOS-instelling.
ZIKOS staat voor Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie. Deze afdelingen zijn bedoeld voor jongeren tussen 12 en 18 jaar met complexe en meervoudige gedrags- en psychiatrische problemen. Er zijn in Nederland 18 van deze plekken. Ik ben al jaren bezig met het onderwerp jeugdzorg, eerst als advocaat en nu drie jaar als Kamerlid. Er zijn in die jaren momenten geweest waarop je gewoon stilvalt. Recent heeft Jason Bhugwandass, ervaringsdeskundige in de gesloten jeugdzorg, onderzoek gedaan naar die ZIKOS-afdelingen. Jason heeft geconstateerd dat jongeren op de afdelingen structureel bloot staan aan verwaarlozing en geweld en geenszins ervaren dat groepsleiders voldoende kennis en kunde hebben. Naar aanleiding van zijn rapport is er besloten om voorlopig geen jongeren meer op te nemen op deze afdelingen. Deze week heb ik in de Tweede Kamer gedebatteerd over de gesloten jeugdzorg. Over deze ZIKOS-afdelingen, maar ook over de rest van de gesloten jeugdzorg. Als jongeren door hun problemen een gevaar vormen voor henzelf of anderen kunnen ze in deze gesloten jeugdhulp terechtkomen.
Hoe kon het zover komen dat in deze ZIKOS-afdelingen zoveel misstanden konden bestaan? Hoe konden al die partijen rond de jeugdzorg, van zorgaanbieders tot de inspectie, niet ingrijpen? Het zijn vragen die je niet wil hoeven stellen, maar die nu wel onze eerste stap vormen uit de verbijstering en machteloosheid. Staatssecretaris Maarten van Ooijen kondigde een onafhankelijk onderzoek aan om op zoek te gaan naar de antwoorden. Van Ooijen is al aan de slag gegaan. We willen de gesloten jeugdzorg immers vervangen. We willen toewerken naar kleinere plekken, met meer aandacht en meer veiligheid voor jongeren. De staatssecretaris heeft dat proces al in gang gezet. Toch gaat het nog niet overal zoals we het zouden willen. Gemeenten hebben betere ondersteuning nodig om de alternatieven op te bouwen.
Het afbouwen van de gesloten jeugdzorg brengt bovendien ook dilemma’s met zich mee. Want minder gesloten jeugdzorg betekent dat ook andere risico’s de kop kunnen steken. Jongeren die weglopen bijvoorbeeld, of tot zelfbeschadiging overgaan. Minder gesloten jeugdzorg vraagt dan om professionals die goed met de doelgroep om kunnen gaan en risico’s kunnen inschatten. Het vraagt om een veel grotere betrokkenheid van de GGZ. Want daar heb ik me ook over verbaasd: het gebrek aan betrokkenheid van de (jeugd)GGZ. Jongeren hebben vanaf dag 1 in de gesloten jeugdzorg behandeling nodig en dat ontbreekt nog veel te veel. En een jongere hoeft niet eerst ‘af te koelen’ of ‘tot rust te komen’ en alle banden met onderwijs, behandelaar, en vrienden te stoppen bij aankomst in de gesloten jeugdzorg. Naast de behandeling vanaf dag 1 is het juist ook nodig dat de jongere gewoon naar de eigen school blijft gaan, eventueel digitaal, en zijn vrienden en familie blijft zien.
Ik wil afsluiten met de ouders: hun betrokkenheid is cruciaal. De ouders zijn en blijven de eerstverantwoordelijke opvoeders van hun kinderen, ook als die kinderen gesloten jeugdzorg krijgen. Maar ouders zijn niet altijd in staat om hun rol goed te vervullen, door eigen problemen of doordat ze uit het lood zijn geslagen omdat hun kind naar de gesloten jeugdzorg moet. Juist deze ouders hebben ook goede ondersteuning nodig om de band met hun kind te onderhouden, zodat ze een goede rol kunnen hebben in het herstel van hun kind.
Er is veel misgegaan, en het alternatief vinden is nog niet zo eenvoudig. Maar het is de plicht van de politiek om jongeren sterk te maken, veiligheid te bieden en de ruimte te geven om in gezondheid hun toekomst op te bouwen.