Vrouwen aan de top
Stiekem ben ik best wel trots op onze vijfkoppige fractie. We vormen een hecht en goed op elkaar ingespeeld team: we kennen elkaars zwakke plek, tolereren elkaars nukkigheden en vullen elkaar perfect aan. Waar de één wat minder goed in is, helpt de ander. Waar de één iets over ’t hoofd ziet, wijst een ander daarop. We hebben verschillende persoonlijkheden, verschillende achtergronden. En: we kennen een gezonde mix van vrouwen en mannen.
Ik ben ervan overtuigd dat een team met vrouwen én mannen, of mannen én vrouwen, een verrijking is. Het is zelfs wetenschappelijk bewezen. Diverse teams presteren beter.
Daarom kan ik me er wel wat bij voorstellen dat de overheid al in 2013 heeft bepaald dat grote bedrijven moeten streven naar minimaal 30% vrouwen en minimaal 30% mannen in de raad van bestuur (RvB) en de raad van commissarissen (RvC). We zijn nu vele jaren verder en de resultaten stellen teleur: bij slechts 1 op de 12 bedrijven is de man-vrouwverhouding in balans.
Vrouwenquotum
Het kabinet heeft daarop de Sociaal-Economische Raad om advies gevraagd. Wat te doen nu streefcijfers niet werken? De SER stelt dat er veel meer nodig is om meer vrouwen in de top te krijgen.
En dus ging het de laatste weken over het zogeheten ‘vrouwenquotum’. De vraag die nu voorligt is: helpt dit instrument om te bereiken wat we willen bereiken, namelijk meer gevarieerde teams en de mogelijkheid voor vrouwen om het glazen plafond in de top van het bedrijfsleven te slopen?
Wat blijkt? Een vrouwenquotum zal op korte termijn natuurlijk leiden tot meer vrouwen aan de top, maar om de positie van vrouwen in grote bedrijven ook op lange termijn te verbeteren zijn er andere maatregelen nodig, die niet alleen de top (tijdelijk) veranderen maar het bedrijf zélf (structureel) veranderen. Van het idee dat als er maar voldoende vrouwen in de top zitten er vanzelf meer vrouwen in de andere lagen van de organisatie komen, kunnen we het helaas niet verwachten. Onderzoek wijst uit dat er maar amper sprake is van dit zogenoemde trickle-down effect.
En dus is er iets anders nodig. We staan als ChristenUnie achter de gedachte dat iedereen er bij gebaat is dat er meer vrouwen aan de top van het bedrijfsleven komen. En dan zó, dat het bedrijf, dat de bedrijfscultuur, dat dat wat ‘gewoon’ is, ook in de organisatie neerdaalt.
Een quotum, maar dan anders
En dan ga ik nu iets schokkends zeggen: dan kan een quotum tóch best een goed instrument zijn. Maar dan niet een quotum vanuit de overheid (dat heeft zich namelijk nog niet laten zien als bewezen effectief), maar een quotum van de werknemers, van het bedrijf zelf. Daarvoor hebben we een eigen voorstel. Noem het een nieuw soort ‘soevereiniteit in eigen kring’.
De ChristenUnie wil dat bedrijven – allemaal – zelf streefcijfers opstellen, waarover ze verplicht openbaar moeten rapporteren (en wat ze dus moeten naleven). En dat is niet een vrijblijvend speeltje voor de top, maar leggen we in handen van iedereen die in de organisatie werkt. De rol van personeelsgeledingen en ondernemingsraden moet door de overheid worden versterkt om ervoor te zorgen dat iedereen in het bedrijf – wat je functie ook is – kan meepraten over een positieve verandering voor de hele organisatie. Zij stellen gezamenlijk de vraag ‘hoe maken we werk van ons diversiteitsbeleid?’ en zadelen de top met een afdwingbare opdracht op. En de mensen aan de top, die moeten daar naar luisteren. En daar komt de overheid alsnog om de hoek kijken: zij moet ervoor zorgen dat dat daadwerkelijk wordt nageleefd.
Van onderop, afdwingbaar, ambitieus en daarmee kansrijk, óók voor de lange termijn. Bedrijven worden op deze manier gedwongen om na te denken over hun eigen diversiteitsbeleid en organisatiecultuur: voorwaarden die volgens de Sociaal-Economische Raad van belang zijn voor toekomstbestendig diversiteitsbeleid in een organisatie. Ik ben ervan overtuigd dat dit de meest succesvolle bedrijven zijn, die ook aantrekkelijk zijn om voor te werken en talent aan zich weten te binden.
We moeten niet enkel de juiste maatregelen nemen om de hoeveelheid vrouwen aan de top te vergroten. We moeten de juiste maatregelen nemen die een cultuurverandering teweegbrengen, veel breder, veel dieper in bedrijven en uiteindelijk in de samenleving. En dan zeg ik: wees ambitieuzer dan alleen te kijken naar de top. Leg het niet in handen van overheid en bedrijfstop. Maar geef ‘power to the people’.