Bijdrage Carola Schouten aan de plenaire behandeling van de Herzieningswet toegelaten instellingen

dinsdag 09 december 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst een plenair debat met minister Blok voor Wonen en Rijksdienst  

Onderwerp:   Herzieningswet toegelaten instellingen

Kamerstuk:    33 966

Datum:           9 december 2014

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben vorige week en deze week intensieve debatten gevoerd over de huurmarkt. Dat is ook terecht want het gaat hier over iets zeer belangrijks, namelijk de sociale volkshuisvesting, iets waarvan veel mensen afhankelijk zijn. Die mag die aandacht ook wel hebben. Omwille van de tijd zal ik mij beperken tot de amendementen die ik heb ingediend, zal ik nog een motie indienen en zal ik wat afsluitende opmerkingen maken.

Ten eerste noem ik een amendement dat ik samen met de heer Bisschop heb ingediend over het al dan niet Europees aanbesteden. Wij willen het wetsvoorstel wat scherper maken zodat de mogelijkheid kleiner wordt dat Europa gaat bedenken dat er toch Europees moet worden aanbesteed. Een tweede amendement dat ik heb ingediend, betreft de omvang van de woonregio's. Er is nu een ondergrens opgenomen van 100.000 huishoudens voor het vormen van een woonregio, maar dat kan in sommige regio's, met name in de landelijke gebieden, knellen. Daar zijn corporaties vaak in meerdere kernen en dorpskernen werkzaam, ook vanuit het oogpunt van risicospreiding. Wij vinden het ongewenst dat dit verder wordt beperkt, maar het is wel een kan-mogelijkheid. Het is dus niet zo dat die grens moet worden opgelegd, maar dit biedt in ieder geval de minister wat meer ruimte om naar bevind van zaken te handelen waar onwenselijke situaties ontstaan in verband met de grootte van de woonregio.

De heer Monasch (PvdA):
Ik begrijp de zorg van mevrouw Schouten, maar laat ik nu juist op het platteland prachtige woningcorporaties zien, bijvoorbeeld in Achtkarspelen. Een voorganger van deze minister heeft die de misschien wel mooiste woningcorporatie van Nederland genoemd. Ze bezit een beperkt aantal van een paar duizend woningen, waarvan de corporatiedirecteur gewoon weet wie de aannemers zijn en waarvan hij bij wijze van spreken de prijs kent van elke verbouwing. Hij zit erbovenop dat zijn huurders de beste kwaliteit krijgen voor een lage prijs. Er zijn tal van voorbeelden op het platteland, in krimpgebieden maar ook in gewone plattelandsgebieden, waarin juist kleine corporaties precies weten wat er speelt en goed aansluiten bij de verlangens van de bewoners. Is mevrouw Schouten niet bang dat haar voorstel juist een soort uitlokking, een uitdaging is om dit soort corporaties weer grootschaliger te maken, zodat men er niet meewerkt door te kijken waar de inwoners zitten? Er zijn nu in Oost-Groningen en Drenthe heel grote corporaties ontstaan waarvan de huurders nu zeggen: hadden we dat maar nooit gedaan. Is dit wel verstandig op dit moment?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
De grootte van de woonregio is niet per definitie de grootte van de corporatie. Er zijn ook kleinere corporaties die in een veel uitgebreider gebied werkzaam zijn, juist in de gebieden waarnaar de heer Monasch verwijst: Friesland, Groningen en ook Limburg. Heel vaak hebben die corporaties juist goede banden met de huurders. Ze kennen de markt ook goed. Ze kennen de aannemers. Ze hebben goede banden met de gemeentebesturen. Ik ben daarvoor dus niet zo bang. Ik denk juist dat dit eraan bijdraagt dat er voldoende omvang mogelijk blijft, zodat ze hun taken goed kunnen uitvoeren.

De heer Monasch (PvdA):
Nu is het ook de bedoeling van deze wet dat de woningmarktgebieden aansluiten bij de lokale democratie, bij gemeenten dan wel bij een woningmarktregio van gemeenten die aan elkaar grenzen. Is mevrouw Schouten niet bang dat er vervolgens een tweede effect kan ontstaan, namelijk dat de corporaties zo groot zijn en op zo veel plekken werkzaam zijn dat ze weer ongrijpbaar worden voor die democratische invloed die we willen bepleiten in deze wet?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Daar hebben wij aan gedacht, ook in het amendement. Daarin zal de heer Monasch lezen dat het gaat om een verzoek vanuit twee of meer aan elkaar grenzende gemeenten. Het moet dus wel een samenhangend geheel zijn, dus niet dat iemand in Amsterdam en dan in Limburg werkzaam is. Het gebied is dus in samenhang. Het is een verzoek vanuit twee of meer aangrenzende gemeenten. Het gaat erom, toch dat stukje flexibiliteit te geven dat op sommige punten nodig zou kunnen zijn.

De voorzitter:
Gaat u verder, mevrouw Schouten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Een derde amendement, dat ik heb ingediend met de heren Bisschop en Knops, gaat over de leefbaarheid. De heer Knops had het er zelf al over. Wat onder leefbaarheid moet worden verstaan, is al behoorlijk beperkt in de wet en in artikel 45 van de concept-AMvB, alsmede in de bijlage. Daar wordt echter heel strikt gezegd dat het alleen voor de eigen huurders mogelijk moet zijn, terwijl je soms te maken hebt met gemengde complexen. Er moet een aantal leefbaarheidstaken worden uitgevoerd op het terrein van de veiligheid en dergelijke. Die knip is heel ingewikkeld te maken. Wij willen hier dus gewoon een stukje ruimte bieden binnen de kaders en de afbakeningen die er zijn, zodat je geen ingewikkelde situaties krijgt als er in een complex nog een koopwoning tussen zit.

Ik heb een voor ons belangrijk amendement van de heren Bisschop, Knops en Monasch medeondertekend. Daarmee wordt meer ruimte gegeven aan corporaties die een omzet hebben van 30 miljoen om niet te hoeven splitsen of scheiden wanneer de niet-kerntaken, de niet-DAEB, maximaal 5% behelzen. Wij hebben een groot punt gemaakt van de administratieve lasten en de kosten die daarmee samenhangen. Ik denk dat we op deze manier een substantieel deel van de woningcorporaties ruimte kunnen geven om binnen de kaders van de wet toch activiteiten uit te voeren die zinvol kunnen zijn, zonder het hele scheidingscircus op te tuigen.

Ik heb ook een motie, die ik eerst zal voorlezen. De eerste zin is nogal lang, dus let op!

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een begrenzing in Rotterdam-Zuid en de krimpgebieden van het in de DAEB mogen verwerken door een toegelaten instelling van bepaalde kosten van activiteiten gericht op de herstructurering van DAEB-bezit in niet-DAEB-bezit tot 10% van de WOZ-waarde van de in de herstructureringswijk aanwezige DAEB-woningen van de betreffende toegelaten instelling, kan leiden tot een ongewenste beperking van maatschappelijk noodzakelijk te achten herstructureringsactiviteiten in deze gebieden;

constaterende dat het Waarborgfonds Sociale Woningbouw reeds een toets uitvoert op het financiële effect op de toegelaten instelling van voorgenomen niet-DAEB-investeringen;

verzoekt de regering om de voorgenomen genoemde begrenzing voor het in de DAEB achterlaten van kosten van dergelijke herstructureringsactiviteiten in Rotterdam-Zuid en de krimpgebieden, te laten vervallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Knops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (33966).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb twee resterende vragen. De eerste gaat over de woonvisie. Die is nu niet verplicht. Als ik de wet en de concept-AMvB goed lees, wordt op een aantal punten, bijvoorbeeld op het punt van arbitrage of het voorleggen van een geschil aan de minister, echter verwezen naar het hebben van een woonvisie. Ik wil niet allerlei dingen verplicht opleggen aan decentrale overheden, maar ik wil wel dat de wet klopt. Kan de minister inzicht geven in de vraag of een woonvisie toch eigenlijk verplicht moet zijn, omdat huurders anders bijvoorbeeld geen mogelijkheden hebben tot arbitrage en dat soort zaken?

Een tweede vraag gaat over het eigenmiddelenbeleid. Er is nu in het kader van de tijdelijke regeling DAEB een eigenmiddelenbeleid geïntroduceerd voor de borgingsvoorziening bij het WSW. De toegelaten instellingen hebben daarmee inmiddels ruime ervaring opgedaan en het is in werkprocessen verwerkt. Waarom kiest de minister er niet voor om dit beleid te continueren? Hij heeft in de AMvB gesteld dat de verkoopopbrengst vanaf 2012 kan worden ingezet voor interne financiering, maar naar mijn mening hebben wij nu gewoon een goed eigenmiddelenbeleid waarover ook nooit klachten zijn geweest. Is het geen idee om juist ook dat mogelijk te maken, zodat je niet allerlei verschillen tussen corporaties krijgt?

Tot slot, ik ga een amendement van mevrouw Karabulut om huurders meer inspraak te geven, medeondertekenen. En uiteraard onderteken ik het amendement over het toezicht van de heer Verhoeven c.s. Verder wil ik iedereen danken voor een goed en intensief debat over de toekomst van ons mooie stelsel voor woningcorporaties.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > december