Bijdrage Carla Dik-Faber aan het Behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (2021-2027)
Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerstuknr. 34 965
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het GLB gaat zich meer richten op innovatie, duurzaamheid, voedselzekerheid en voedselveiligheid. De ChristenUnie zet in op een transformatie naar een Europees landbouw- en voedsel-beleid. Door maatschappelijke prestaties beter te belonen en jonge boeren en boerinnen te steunen kunnen we werken aan volhoudbare landbouw richting de toekomst met korte ketens, gezonde voeding en klimaatslimme landbouw. Maar om dit allemaal te kunnen realiseren, moet er ook economische houdbaarheid zijn. Boeren moeten een eerlijke prijs en een sterke positie in de keten krijgen. De Minister noemde vorige week het hoge aandeel van agrarische huishoudens onder de lage-inkomensgrens zorgelijk. De Minister meldt dat het kabinet nog zal zoeken naar de juiste balans in de verdeling van middelen tussen de inkomensondersteuning en de prestatiegerichte betalingen. Hoe wil de Minister ervoor zorgen dat het geld zo veel mogelijk op het boerenerf terecht blijft komen? Ziet zij kans om de tweede pijler beter te laten aansluiten op de eerste pijler en de uitvoering te vereenvoudigen? Ziet zij kans om het geld uit de tweede pijler direct op het boerenerf in te zetten?
De voorzitter:
De heer Madlener heeft een vraag aan u.
De heer Madlener (PVV):
Van D66 weet ik dat ze alles maar aan Brussel willen overdragen, maar nu hoor ik dat ook de ChristenUnie inzet op een Europees landbouwbeleid. Dus u vindt dat Brussel nog meer te vertellen moet hebben over Neder-lands landbouwbeleid?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zou bijna aan de heer Madlener willen vragen wat hij vanavond gaat eten en waar dat voedsel vandaan komt. Als wij al ons eten uit Nederland betrekken en een hek om Nederland heen zetten – dat is wellicht de visie van de heer Madlener – dan zou je dat kunnen volhouden. Maar dat is de realiteit niet. We zitten in een Europese markt. Onze boeren brengen hun producten naar Duitsland en er komen producten uit Duitsland naar Nederland. We hebben een sterke exportpositie richting Europa. Daarom vind ik het ontzettend belangrijk dat er in bepaalde mate een gelijk speelveld is. Daarvoor heb je dat Europese speelveld nodig. Nogmaals, ik ben benieuwd wat de heer Madlener vanavond gaat eten en waar hij zijn sinaasappels vandaan haalt die hij morgenochtend wellicht weer bij het ontbijt neemt. Als hij zegt dat hij zich beperkt tot Nederland, dan kan ik zijn vraag volgen. Maar als hij niet-Nederlandse producten eet, dan zou hij toch zijn vraag moeten herzien.
De heer Madlener (PVV):
Waarschijnlijk ga ik wat sinaasappelsap drinken uit Amerika of wat koffie van boontjes uit Afrika. Natuurlijk eet ik heel veel producten uit heel de wereld. Er is ook een Europese markt, maar u heeft het over beleid. Dat is toch iets anders. U zegt: we willen Europees beleid. Wij willen juist een markt die vrij is. Dat hoeft zich niet tot Europa te beperken; dat kan ook de wereld zijn. Maar we willen wel Nederlands beleid. We willen niet dat er een nieuwe, verdere overdracht gaat plaatsvinden van beleid van Nederland naar Brussel. U zegt dat u juist Europees beleid wilt. Dat vind ik iets heel anders. Laten we de markt niet met al het beleid gaan verwarren. Ik wil graag helderheid. Wat wilt u nu met het beleid? Wilt u dat Nederland minder te zeggen heeft over onze eigen boerensector?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij wordt de heer Madlener op zijn wenken bediend, want het Europese landbouwbeleid, om het dan toch maar zo te noemen, zal zich beperken tot de kaders, waarbij er meer ruimte komt voor lidstaten. Wij gaan vandaag, maar ook in vele debatten hierna – wij hebben als Kamer ook nog rondetafelgesprekken georganiseerd – spreken over het Europese deel en de Nederlandse invulling daarvan. Wij komen daar dus nog vele malen over te spreken. Volgens mij krijgen we met het nieuwe GLB juist meer kansen om daar landelijk invulling aan te geven. Ik voer daar graag het debat over met de heer Madlener.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik weet niet meer precies waar ik was.
De voorzitter:
U had de tweede en de derde pijler gehad qua geld en gevraagd of dat ergens op het erf terecht zou komen. Daar was u.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, daar was ik. Die derde pijler hebben we gelukkig niet. Voorzitter. De versterking van de positie van de boer in de keten is in dit kader heel belangrijk. Er moet meer ruimte komen om af te wijken van de mededingingsregels bij samenwerking in producentenorganisaties en duurzaamheidscollectieven. Hoe gaat de Minister bewaken dat boeren in het nieuwe GLB daadwerkelijk een betere onderhandelingspositie krijgen en er daadwerkelijk meer ruimte komt binnen de mededingingsregels? Dan kort de landschapselementen. In het nieuwe GLB vormt de inzet van landschapselementen die van belang zijn voor de biodiversiteit, de natuur en het landschap een van de maatschappelijke prestaties. In het huidige GLB houdt Nederland landschapselementen buiten de subsidiabele oppervlakte van de eerste pijler. Is de Minister bereid om met betrokken partijen in gesprek te gaan om landschapselementen een prominente plek te geven in het GLB?
De Minister zet in op zo min mogelijk regeldruk. De bedoeling is dat de strategische plannen meer ruimte bieden en dat van bovenaf alleen de kaders worden vastgesteld, zeg ik tegen de heer Madlener. Toch zijn er nog veel detailvoorschriften waar Nederland zich terecht tegen verzet. Ook zijn er zorgen over een gelijk speelveld in de EU. Hoe wil de Minister de juiste balans bereiken: minder regeldruk, meer ruimte en een gelijk speelveld?
Mijn laatste thema is het risicomanagement. De extreme droogte waar akkerbouwers en veehouders grote nadelen van ondervinden is daar een recent bewijs van, maar ik noem ook nog even de fipronilcrisis. De Minister komt de boeren tegemoet met verschillende maatregelen naar aanleiding van de droogte, ook in het kader van het GLB. Ook wordt gekeken naar een verlaging van het verplichte eigen risico in de brede weersverzekering. Op welke manier wil de Minister het risicomanagement in het nieuwe GLB versterken, waardoor er een bredere deelname komt aan de brede weersverzekering en we sneller kunnen anticiperen op een crisis?
Er zijn door de vorige sprekers vragen gesteld over het proces. Ik kan mij bij de meeste van die vragen aansluiten. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank.