Bijdrage Carola Schouten aan een plenair debat inzake Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan plenair debat met minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Onderwerp: Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere wijzigingen
Kamerstuk: 34 573
Datum: 15 december 2016
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Een mooi wetsvoorstel heeft vaak vele vaders. Dat geldt ook voor dit wetsvoorstel, want veel mensen claimen dat zij de basis hebben gelegd voor dit wetsvoorstel. Eigenlijk wil ik het nu niet hebben over de vaders maar over de jongeren. De voorzitter hoopte op de moeders, maar ik ga het toch echt over de jongeren hebben! Ik denk namelijk dat de jongeren er uiteindelijk zelf voor hebben gezorgd dat dit wetsvoorstel vandaag hier wordt behandeld. Daar wil ik ze een heel groot compliment voor geven. Het toont ook aan dat politieke betrokkenheid effect kan hebben. Laat dat ook een oproep zijn aan al die mensen die denken dat er hier maar wat gebeurt en dat er niet wordt geluisterd. Ik denk dat deze dag het levende bewijs is dat het kan leiden tot een wetsvoorstel als je aantoont dat er onrechtvaardige praktijken zijn. Dus ook daarvoor een compliment aan de jongeren!
Ook mijn fractie is blij met het wetsvoorstel. Wij hebben destijds de motie-Van Weyenberg medeondertekend waarin aangegeven wordt dat er stappen moeten worden gezet om het wettelijk minimumjeugdloon te verhogen. Het loon van jongeren onder de 23 wordt met dit wetsvoorstel beter. Zij hebben ook recht op een loon waarmee zij hun eigen leven eerder kunnen opbouwen.
Ik heb nog wel een aantal vragen over het wetsvoorstel en over de effecten die het wetsvoorstel kan hebben. Allereerst de verlaging in twee stappen. Het wettelijk minimumloon geldt eerst vanaf 22 jaar en na twee jaar komt dan de volgende stap naar 21 jaar. Dat volgt uit de wet. Ik heb toch wat vragen over deze tweestappenconstructie. In de toelichting schrijft de minister dat de tweede stap, het wettelijk minimumjeugdloon vanaf 21 jaar, zal ingaan als de effecten van de eerste stap meevallen. Maar het staat wel gewoon in de wet! Het is daarin gewoon opgenomen. Waarom is dit voorbehoud gemaakt? Is het wellicht een voorbeeld van een compromistekst? Zo ja, dan ben ik wel erg benieuwd naar wat de minister nu eigenlijk zelf wil. Wil hij ook gewoon dat het wettelijk minimumloon vanaf 21 jaar gaat gelden? Zo ja, waarom dan de keuze voor deze tweestappenconstructie?
Het argument van de werkgelegenheidseffecten vind ik ook een wat bijzondere. We weten dat de werkgelegenheidseffecten sterker zijn bij lagere leeftijdsgroepen en niet bij een verlaging van 22 naar 21. Bovendien volgt die tweede stap al na twee jaar. Dan moet je wel heel goed in de gaten houden wat voor effecten het allemaal al heeft gehad. Waarom denkt de minister met deze stappen beter zicht te krijgen op de werkgelegenheidseffecten en waarom kiest hij er niet gewoon voor om in één keer het wettelijk minimumloon op 21 jaar in te laten gaan? Wat mij betreft doet hij dat met een goede evaluatiebepaling in de wet, want dan kunnen we het er altijd nog een keer met elkaar over hebben. Kan de minister hier wat duidelijkheid over geven? Vindt hij ook gewoon dat het naar 21 jaar moet? Punt!
De minister neemt ook maatregelen om de werkgelegenheidseffecten te verminderen. Hij wil daarvoor het lage-inkomensvoordeel en een compensatieregeling voor de werkgevers inzetten. Ik heb dan een beetje dezelfde vraag als mijnheer Ulenbelt. Er zijn werkgevers die het allemaal netjes in hun cao hebben opgenomen. Moeten die straks gaan betalen, omdat er werkgevers zijn die geen regeling hebben getroffen en daarvoor gecompenseerd worden? Dat zou toch echt het deksel op de neus zijn van de goede werkgevers. Wat voor effect verwacht de minister precies op de ontwikkeling van de werkgelegenheid? Over welke cijfers beschikt hij waaruit blijkt dat die compensatie nodig is om te voorkomen dat jongeren hun baan verliezen als het wettelijk minimumloon straks al op 21 jaar ingaat? De compensatieregeling komt op mij tamelijk complex over. Hoe ziet de minister dit?
Er wordt een uitzondering op de verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon gemaakt voor de leer-werkplekken. Tegelijkertijd zijn er in redelijk wat cao's afspraken hierover gemaakt waardoor de jongeren die daaronder vallen meer verdienen dan het wettelijk minimumjeugdloon. Aan de ene kant wordt het geregeld en andere kant zal dit ertoe leiden dat er minder leer-werkplekken aangeboden zullen worden. Het is van tweeën een: of het kan wel of het kan niet. Het blijft nu wat onduidelijk. Heeft de minister concrete aanwijzingen dat er minder bbl-plaatsen worden aangeboden op het moment dat we het wettelijk minimumloon eerder laten ingaan? Ik heb die onderbouwing niet kunnen vinden, maar als de minister ons die kan geven, dan helpt dat misschien om ook ons te overtuigen. Dit geldt temeer voor degenen die een bol-opleiding volgen. Als je meer naar school gaat dan werkt, kun je een baantje krijgen waarvoor je straks wel het wettelijk minimumloon krijgt. Als het een leer-werktraject is, dus als je meer werkt, krijg je het wettelijk minimumloon niet, terwijl je dan geen tijd meer hebt voor een bijbaantje, want je werkt al de hele week. Ik vind dat daar een ongelijkheid inzit. Ik hoop dat de minister hier wat meer duidelijkheid over kan geven.
Om te voorkomen dat een werknemer bij stukloonbetaling niet in staat is om een inkomen te verdienen waarmee hij in zijn primaire levensbehoeften kan voorzien, geldt bij stukloonbetaling dat de tijd die redelijkerwijs met de verrichte arbeid is gemoeid als arbeidsduur wordt aangemerkt. Dat moet verdringing voorkomen. Dat kan ik mij voorstellen. Handhaving van deze bepaling door de Inspectie SZW is volgens de toelichting weer heel erg moeilijk. Dan wordt bepalend wat de daadwerkelijke tijd is die de werknemer heeft besteed aan de uitvoering van de verrichte arbeid. De regering gaat er daarbij van uit dat de werkgever altijd zicht heeft op de duur van de uitgevoerde werkzaamheden. Met de Raad van State twijfel ik daaraan. Soms is daar geen zicht op. Best wat jongeren werken op afstand. Als iemand bijvoorbeeld folders loopt, moet niet het feit of hij snel of langzaam loopt bepalend zijn voor het salaris. Hoe moet een werkgever daar toezicht op houden? Ik heb gezien dat VVD en CDA een amendement op dit punt hebben ingediend. Ik heb nog niet heel veel tijd gehad om het goed te bestuderen, maar ik krijg de indruk dat dit enige soelaas kan bieden. Wij zijn ontzettend tegen verdringing, maar wij moeten er ook voor zorgen dat zoiets als folders lopen geen groot probleem wordt voor de handhaving, waardoor een werkgever niet meer goed kan inschatten wat hij iemand moet betalen. Ik ga het amendement bekijken, maar ik wil hier ook graag een reactie op van de minister.
Het wettelijk minimumloon gaat ook gelden voor meerwerk en dat steunen wij. Daarbij is — zoals in de praktijk al gebruikelijk — mogelijk gemaakt dat meerwerk niet in geld wordt uitbetaald maar in vrije tijd. De wet bepaalt nu echter dat alleen van die mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt voor zover dit in een cao is opgenomen. Dat snap ik, geredeneerd vanuit de bescherming van werknemers. Soms wil een werknemer echter zelf graag in vrije dagen uitbetaald krijgen. Kan dat als er geen cao is? Is er dan ook keuzevrijheid voor werknemers om ofwel het meerwerk in geld ofwel in vrije tijd uitbetaald te krijgen? Het lijkt mij gek als dit wel kan als er een cao is, maar niet als er niets voor geregeld is. Ik wil de werknemer hierin de keuze laten. Wordt dat straks ook mogelijk?
Ik wacht de beantwoording van de minister met belangstelling af. Ik vind het fijn dat het liefdesverhaal van mijnheer Ulenbelt via de behandeling van dit wetsvoorstel in de Handelingen is opgenomen. Dit zijn de laatste maanden dat hij nog lid is van de Kamer en dat lijkt mij een mooie afsluiting.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl
Archief
december 2019
juni
september 2018
juni 2017
- 14-06-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan het AO inzake de Eurogroep / Econfinraad
- 01-06-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan een plenair debat over belastingafspraken met multinationals
mei
april
- 18-04-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan een plenair debat inzake wijziging Wet arbeid vreemdelingen en Vreemdelingenwet 2000 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider
- 12-04-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan de plenaire behandeling van de Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten
februari
- 09-02-2017 - Schriftelijke vragen Carola Schouten en Eppo Bruins over de mogelijkheden om grenswerkers als expats te behandelen
- 08-02-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat inzake de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..
- 02-02-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan het AO Investeringsagenda Belastingdienst
- 01-02-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan een plenair debat genaamd Wijziging van de Kieswet in verband met het afschaffen van de mogelijkheid voor politieke groeperingen om lijstencombinaties te vormen
- 01-02-2017 - Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat over Burgerinitiatief "Peuro"
januari
december 2016
- 21-12-2016 - Bijdrage Carola Schouten aan de plenaire behandeling van Najaarsnota 2016
- 15-12-2016 - Bijdrage Carola Schouten aan een plenair debat inzake Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volwassenminimumloon
- 08-12-2016 - Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat over de uitwerking van de Wet DBA
- 06-12-2016 - Bijdrage Carola Schouten aan de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid