WGO Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (vervolg)

woensdag 04 november 2020

Kamerstuk 35554

Bijdrage aan een wetgevingsoverleg met minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ik dank de minister ook voor zijn uitgebreide beantwoording in de eerste termijn. Wat de ChristenUnie betreft is de kern van deze wet dat we een aantal belangrijke stappen zetten. Die kunnen ook echt op onze steun rekenen. Er wordt veel meer ruimte gegeven aan de externe pluriformiteit en de herkenbaarheid. Ik ben blij dat de minister daarbij in de beantwoording in de eerste termijn aangeeft dat er volop ruimte wordt gegeven aan de omroepen om vorm te geven aan hun missie en identiteit.

Als het gaat om "reclamevrij", zetten we belangrijke eerste stappen. Het gaat er ook om, de regio een beter plek te geven op het derde net. Wij vinden het belangrijk dat de regionale omroepen inspraak en zeggenspraak hebben bij de programmering daarvan. Dank voor de reactie daarop van de minister.

Ik heb de motie van de heer Sneller meegetekend, omdat de ChristenUnie het belangrijk vindt dat we op zoek gaan naar goed objectiveerbare, aanvullende criteria voor de omroepen om hun maatschappelijke worteling aan te tonen. Ik hoop dus ook dat dit een plek kan krijgen.

Ik heb nog wel één vraag. Die gaat eigenlijk door op het punt dat mevrouw Westerveld aanhaalde, namelijk de ruimte die omroepen nu al hebben om evenementen een plek te geven als verenigingsactiviteit. Ik begrijp dat er wel belemmeringen zitten op het plaatsen van audiovisuele content op eigen onlinekanalen van de omroepen, niet zijnde de NPO-kanalen. Met name daar worden belemmeringen ervaren, bijvoorbeeld bij de vormgeving van de livestream van een evenement. Misschien is het goed om duidelijkheid te krijgen van de minister welke ruimte de huidige wetgeving wel of niet voor biedt.


« Terug