Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Media-onderwerpen
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers met de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderwerp: Media-onderwerpen
Kamerstuk: 32 827
Datum: 16 april 2013
De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Als je een overzicht maakt van het deel van het bruto nationaal product (bnp) dat wordt uitgegeven aan de publieke omroep en daar een Europese vergelijking van maakt, staat Nederland op een morsige 30ste plaats. We zijn in het weinig eervolle gezelschap van Moldavië en Bulgarije. Dat is de realiteit. Er vindt kaalslag van de publieke omroep plaats. Er is eerder afgesproken dat er 200 miljoen euro wordt bezuinigd. Daar is met dit kabinet nog eens 100 miljoen overheen gekomen. Als een derde van het budget wegvalt, raakt dat de kern van de publieke omroep. Deze laatste 100 miljoen raakt ook rechtstreeks de programmering, want er is al veel vet weggesneden. We lopen het risico dat we in een glijvlucht naar beneden komen, van minder geld voor programma’s en dus slechtere programma’s, lagere kijkcijfers, minder STER-inkomsten, weer minder geld enzovoorts. Dat betekent dat de inhoudelijke ambitie van de staatssecretaris niet klopt met het budget dat na twee bezuinigingsronden over is. Voor mijn fractie is dit geen goed scenario. Het wordt moeilijk om in te stemmen met de plannen van de staatssecretaris als die gepaard gaan met marginalisering. De omroepen die instemden met de fusies, deden dit op basis van de randvoorwaarde dat er financiële zekerheid zou zijn. Die zekerheid is weggevallen. Graag hoor ik daarop een reactie van de staatssecretaris. Een cruciaal punt voor de ChristenUnie is het behoud van diversiteit en pluriformiteit. Dit raakt het hart van het bestel, van het omroepbeleid. Om twee redenen is dit een cruciaal punt. Het gaat allereerst om de 2.42-omroepen, de levensbeschouwelijke omroepen. Hun einde is een bittere pil voor de fractie van de ChristenUnie. Bij de voorbereiding kwam ik een mooi citaat tegen: «Naast een persoonlijke betekenis heeft levensbeschouwing ook een maatschappelijke en publieke betekenis. Zij is een belangrijke bron voor maatschappelijke cohesie. Zo leveren de levensbeschouwelijke stromingen ieder vanuit hun eigen perspectief een bijdrage aan de maatschappij en het maatschappelijk debat.» Dit is geen citaat uit het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie, maar uit een fraai ambtelijk rapport uit 2010. Dat is nog niet eens zo heel lang geleden. De 2.42-omroepen zijn een belangrijke vertaling van de pluriformiteit binnen ons bestel. Het is onduidelijk hoe dit geluid wordt voortgezet. De staatssecretaris weet dat het mij niet alleen gaat om een christelijk geluid, maar ook om het geluid van geestelijke stromingen als het jodendom, boeddhisme en humanisme. Dit dreigt volledig weg te vallen. Nu heeft de staatssecretaris toegezegd dat levensbeschouwing een aandachtspunt wordt in de nieuwe prestatieovereenkomst. Dat is een prestatie die in de toekomst geleverd moet worden. De vraag is of daar voldoende middelen voor over blijven. Van de 17 miljoen euro die hier eerder voor was gereserveerd, is 10 miljoen voor mij een minimum voor deze taak. Een tweede punt dat de diversiteit van de omroep raakt, is de verschuiving van macht en geld van de ledenomroepen naar de centrale NPO. Dat is voor mijn fractie geen verbetering. De PvdA-fractie heeft al eerder aangegeven dat het garantiebudget van 70% niet veel lager mag worden, maar het is inmiddels verlaagd tot 50%. Hoe kunnen we dit verzachten? Hoe kunnen we de ledenomroepen overeind houden in een pluriform bestel? Bij de verkenning van de toekomst van de publieke omroep moet worden gekeken naar een Europees perspectief.
De voorzitter: Ik heb u gevraagd niet vooruit te lopen op de Mediawet. Ik snap dat het lastig is, maar op de agenda staat een brief over de herintroductie van de omroepbijdrage en een brief over de laatste ontwikkelingen die samenhangen met de Wereldomroep. We hebben afgesproken dat de staatssecretaris op hoofdlijnen ingaat op vragen over de Mediawet, maar uw inbreng gaat daar alleen maar over.
De heer Segers (ChristenUnie): Dat is niet waar. Ik heb het over diversiteit in het omroepbestel, het publieke bestel.
De voorzitter: U hebt het over het einde van de 2.42-omroepen. Volgens mij is dat een element van de Mediawet. Als we het anders moeten doen, wil ik daar nu overleg over. Anders maak ik fractie voor fractie het onderscheid, terwijl de Kamerleden daar zelf prima mee om kunnen gaan. Zo gaat het niet.
De heer Heerma (CDA): Ik heb een punt van orde. Ik heb in mijn inbreng zojuist ook een vraag gesteld over de 2.42-omroepen en daar heeft de voorzitter niet bij ingegrepen. Dan wordt het ingewikkeld als ze dat bij anderen wel doet. Ik heb aan het begin van mijn betoog aangegeven dat ik er begrip voor heb dat de staatssecretaris op sommige punten zal verwijzen naar de nota naar aanleiding van het verslag. Volgens mij is de staatssecretaris oud en wijs genoeg om daar keuzes in te maken, en zijn wij oud en wijs genoeg om op een nette manier het debat te voeren. Ik verwijs daarbij naar de commissie voor Sociale Zaken waarin we rondom het sociaal akkoord niets anders hebben gedaan. We hoeven dan niet bij elke woordvoerder de grens te bepalen. We kunnen dat met de staatssecretaris in zijn eerste termijn netjes doen.
De heer Jasper van Dijk (SP): Als we niet over de omroeponderwerpen mogen spreken, zou alleen de heer Bosma een bijdrage kunnen leveren. Nee, dat is flauw. Ik raad de voorzitter aan om te kijken naar de brief van 13 februari. Die is de aanleiding van dit debat. Daarin wordt in feite alles aangeroerd, ook de voortgang van de Mediawet. De staatssecretaris legt uit dat hij werkt aan drie stappen. Hij gaat over zijn antwoorden, wij gaan over onze inbreng. Volgens mij was de aanleiding voor de Kamer dat we wilden praten over de voortgang van de media-ontwerpen. Zo heet het overleg ook. Laten we vooral onze eigen rol kiezen. De staatssecretaris bepaalt wat hij wel en niet gaat beantwoorden.
De heer Van Dam (PvdA): Dit debat kwam tot stand via een aanvraag in de plenaire vergadering, als reactie op het voorstel van de heer Slagter om de omroepbijdrage weer in te voeren. Dat is via de procedurevergadering veranderd in een algemeen overleg. De heer Heerma deed het verzoek om het te mogen hebben over het toekomstperspectief voor de publieke omroep. Dit verzoek werd gesteund door een aantal andere partijen. Dat is dus wat breder dan de twee brieven die op de agenda staan. Zo is de afspraak die we in de commissie hebben gemaakt. Volgens mij wordt het een onhandig debat. Voor sommige partijen zal het van groot belang zijn dat in het toekomstperspectief voor de publieke omroep de 2.42-omroepen en de ledenomroepen een bepaalde positie hebben. Dat wordt ook in de wet geregeld. Ik denk dat het een onmogelijk debat wordt als de voorzitter daar elke keer op afhamert. Ik wil conform de afspraak in de procedurevergadering voorstellen iedereen de ruimte te geven die hij zelf wenst.
De heer Verhoeven (D66): Dan zit er niets anders op dat de heer Heerma en ik onze inbreng opnieuw leveren, omdat er wel een aantal prangende punten in zaten. De voorzitter: We hebben het punt van orde gemaakt, omdat ik me niet prettig voel bij het iedereen afhameren. De commissieleden gaan over hun eigen overleg. Het is hun overleg met de staatssecretaris. Hij is inderdaad oud en wijs genoeg om zijn eigen antwoorden te kiezen. Ik ga niet meer ingrijpen, maar ik houd wel de tijd in de gaten. Sprekers maken hun spreektijd op aan de punten die zij kiezen.
De heer Segers (ChristenUnie): Ik heb een procedurele opmerking. Ik ga niet over diversiteit praten in een soort esoterische discussie, los van de werkelijkheid van de plannen die voorliggen. Vandaar dat ik heb gezegd wat ik heb gezegd.
Ik heb nog twee vragen over de uit te voeren verkenning over de publieke omroep. Kan hierbij een Europees perspectief worden geschetst, in termen van geld, kwaliteit en bereik? Er is al veel informatie beschikbaar. Het zal niet veel extra werk kosten. Het zou mooi zijn als de staatssecretaris hierover een toezegging doet. Mijn laatste punt betreft het plan van MAX, de herintroductie van de omroepbijdrage. Het is een sympathiek en creatief voorstel. De gedachte erachter is dat de publieke omroep los moet komen van de willekeur van de politieke grillen. Ik deel dit verlangen. Iedere keer blijkt een kabinet niet met zijn vingers van het budget van de omroep af te kunnen blijven. De vraag is hoe de geest van het voorstel overeind kan blijven, ook als de staatssecretaris de letter van dit voorstel niet steunt. Ik ben benieuwd naar zijn reactie hierop.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief
september 2021
- 22-09-2021 - Algemene Politieke Beschouwingen
- 07-09-2021 - Debat over het eindverslag van de informateur
juni
- 30-06-2021 - Doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs
- 23-06-2021 - Debat over het eindverslag van de informateur
- 22-06-2021 - Debat over de Europese Top van 24 en 25 juni 2021
- 17-06-2021 - Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD 16/6)
- 07-06-2021 - Onderwijs en corona - primair en voortgezet onderwijs
mei
- 20-05-2021 - Raad Buitenlandse Zaken
- 19-05-2021 - Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei 2021
- 12-05-2021 - De dreigende executie van een Egyptische monnik
- 03-05-2021 - Invoer van producten uit de Westelijke Sahara via Marokko naar de EU
april
- 29-04-2021 - Debat over het bericht dat het kabinet informatie over de toeslagenaffaire voor de Tweede Kamer achterhield
- 26-04-2021 - Het bericht dat Iran is verkozen als lid van de Commissie voor Vrouwenrechten van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties
- 23-04-2021 - De veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers
- 06-04-2021 - Debat over aanwijzen van en opdracht verlenen aan de informateur
- 01-04-2021 - Debat over de ontstane situatie in de verkennende fase van de kabinetsformatie