ChristenUnie: Jonge Landbouwersregeling beter inrichten op jonge boeren
De ChristenUnie vindt dat de Jonge Landbouwersregeling (JOLA) beter moet aansluiten op de praktijk van jonge boeren. Carla Dik-Faber (Tweede Kamerlid ChristenUnie) heeft Kamervragen aan staatssecretaris Van Dam gesteld, naar aanleiding van de evaluatie door het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK). De ChristenUnie vindt dat de staatssecretaris samen met de provincies de aanbevelingen ter harte moet nemen.
Carla Dik-Faber: “Uit de evaluatie van NAJK blijkt duidelijk dat de JOLA nog niet goed aansluit op de dagelijkse praktijk van jonge boeren. Er moeten meer en betere keuzemogelijkheden komen bij investeringen op de lijst. Bovendien blijkt het minimaal te investeren bedrag per investering te hoog, namelijk 20.000 euro. Dat bedrag moet omlaag, zodat ook kleinere bedrijven relatief kleinschalige investeringen kunnen doen. Bijvoorbeeld in weideboxen, koematrassen en machines.”
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van
Economische Zaken over de evaluatie van de Jonge Landbouwersregeling
door NAJK (ingezonden 4 november 2016).
Vraag 1
Kent u de evaluatie van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK)
over de Jonge Landbouwersregeling (JOLA), waaraan tweehonderd jonge
landbouwers hebben meegewerkt? [1]
Vraag 2
Wat vindt u van de conclusies, bijvoorbeeld dat 70% van de jonge landbouwers
geen investering op de lijst heeft gevonden waar behoefte aan is en dat
85% vindt dat er te weinig keuzemogelijkheden zijn die aansluiten bij de
praktijk? Wat vindt u van de conclusie dat voor 45% van de deelnemers het
minimaal te investeren bedrag per investering (20.000 euro) te hoog is, met
name voor kleinere ondernemers die relatief kleinschalig willen investeren in
onder meer weideboxen, koematrassen en machines?
Vraag 3
Op welke manier vindt uw evaluatie plaats, samen met provincies en het
NAJK? Op welke manier is het NAJK actief betrokken bij deze evaluatie? Op
welke manier neemt u bovengenoemde evaluatie onder tweehonderd jonge
landbouwers mee in de resultaten? Wanneer kan de Kamer de resultaten van
uw evaluatie verwachten? Op welke wijze borgt u dat er een kwalitatieve
analyse van de evaluatiegegevens plaatsvindt en de resultaten daarvan goed
geïnterpreteerd worden door provincies?
Vraag 4
Deelt u de mening dat de JOLA nog beter ingericht moet worden op de
praktijksituatie van jonge landbouwers, inclusief kleinere bedrijven? Zo ja,
bent u bereid om, samen met provincies, praktische verbeteringen door te
voeren in de JOLA, onder meer door het verlagen van de investeringsdrempel
en door de JOLA beter in te richten op de behoefte van jonge landbouwers
in de praktijk en op kleinere bedrijven?
Vraag 5
Bent u bereid deze vragen voorafgaand aan de behandeling van de begroting
van het ministerie voor Economische Zaken voor het jaar 2017, onderdeel
Landbouw en Natuur, te beantwoorden?