Lieve mensen,
Een van de spannendste constateringen op de eerste scheppingsdag gaat over … het verschil tussen dag en nacht. God zei: “Laat er licht zijn” en God zag: het licht is goed. Vervolgens doet Hij iets: Hij scheidt dat (goede!) licht van de duisternis. Dan geeft Hij beiden een naam: dag en nacht. Hij beoordeelt niet de nacht. Het licht wel, licht kan je zien en Hij - onze Heer - zag dat het licht goed was. Duisternis kun je niet bekijken en daarom vind ik het eigenlijk wel passend dat het begin van de Bijbel daar verder niet veel over zegt…
Maar dan is er ook nog de stad in Openbaringen 21 en 22. Daarover wordt ons beloofd dat het er geen nacht meer zal zijn. Horen begin en het einde van de Bijbel misschien zo bij elkaar? Als Jezus via Johannes tot zijn gemeenten spreekt, dan spreekt Hij tot mensen die de Thora heel goed kenden. Ze wisten vast beter wat Hij bedoelde. Ze kenden het begin: Gods geest die boven de oervloed zweeft, God die het licht schept, ziet dat het goed is, het vervolgens scheidt van de duisternis, het licht dan dag noemt en de duisternis nacht...
Openbaringen belooft iets moois: als er daar geen nacht meer is, blijft alleen het goede over! Dan leven we in de eeuwige dag. Dan is het licht - Gods eigen licht - het enige dat nog telt. Dan is de overwinning, die Jezus na de diepe duisternis van Golgotha behaalde, geldig over heel die stad. Dan zien we het: “Het is voltrokken!”.
Tot die tijd blijven wij bidden om de overwinning van Gods licht over alles wat nog duister is op het gebied van de aarde. Vanaf de scheppingsweek liet God de aarde niet in de steek. Op de vierde dag gaf Hij maan en de sterren in de nacht. De wonderlijkste ster is deze week het thema van de week van gebed: dat is de ster van Bethlehem, die als een heldere morgenster wijst op de Zoon van God. Hij maakt ons bidden vol hoop.
In het Oude Testament wordt ook al aan het eind van het laatste boek een nieuwe dag beloofd. Maleachi schrijft over een zon die stralend op zal gaan - de zon der gerechtigheid. Ook dat is een belofte van de komst van de Zoon van God. Kijk maar hoe Jezus zich presenteerde in Openbaringen 1: zijn gezicht schitterde als de felle zon! De gemeenten hebben dat echt wel begrepen: zijn gerechtigheid is zuiver, Hij zal alles rechtzetten.
En zo is ons gebed om gerechtigheid - ook in de politiek - altijd ook een gebed om zijn wederkomst. We vragen zijn komst hier en nu, dat deze wereld meer gaat lijken op wat zijn Vader bedoelde; en zo vragen we ook om zijn komst straks, als al onze gebeden vervuld zijn en wij ons verheugen in zijn volledige overwinning.