Lieve mensen,
God laat zich kennen als een planner! Dat blijkt uit Genesis 1. Op de zesde dag moet er nog heel veel gebeuren, méér dan op elke andere dag. Dat wordt dan ook een dag waarop God twee keer ziet dat het goed is wat hij maakte. Die dag zegt Hij eerst dat de aarde dieren moet voortbrengen, en nadat Hij de landdieren had gemaakt zag Hij dat het goed was.
Dan komt er een nieuw deel met "God zei" en daar zegt Hij iets over zichzelf: "Laten Wij ...".
Zeven keer daarvoor ging het over zijn schepsels: laat er licht zijn..., laat er midden in het water..., laat het water onder de hemel..., laat overal op aarde jong groen ontkiemen..., laten er lichten zijn..., laat het water wemelen..., laat de aarde voortbrengen...
Maar nu gaat het over Hemzelf: laten Wij ... U weet wel wat Hij dan wil maken. Iets dat op Hemzelf lijkt. Iets dat Hij gaat zegenen, zoals Hij ook de zeewezens zegende. Daarbij geeft Hij ons een verantwoordelijke rol tegenover de vissen, de vogels en alle dieren op aarde. Wij lijken daarin op Hem. En juist daar waar Hij ons zó typeert, laat Hij eerst horen hoe Hijzelf is.
God is iemand die met overleg te werk gaat. Hij gaat bij zichzelf te rade: "Laten Wij maken..." Dat zegt dus ook iets over ons! We kunnen dat ook: onze intenties uitspreken, overleggen.
Dat brengt ons meteen bij een diep mysterie in dit scheppingswoord. Want God is één. Jezus zegt het zelf als Hij het grote gebod vertelt tegen een schriftgeleerde die echt wilde luisteren (Marcus 12): "Hoor Israël, de Heer onze God, de Heer is de enige...". En even eenvoudig toont dit verslag twee keer hóe God de mens schiep: naar het beeld van God schiep Hij hem. Als beeld van God is de mens een enkelvoud. In Christus zijn we opnieuw één: God wil dat alles onder één hoofd gaat vallen, onder onze Heer, Jezus de gezalfde. Maar Genesis noemt meteen ook dat wonderlijke meervoud: mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Die gave is zo groot dat we dat niet in één persoon kunnen bergen: we blijven afhankelijk van elkaar.
De clou is duidelijk. In dat overleg, waarmee we beeld van God zijn, dragen we iets van het geheim van God, die zich laat kennen als de Vader die schept, als de Zoon die redt en als de Geest die Gods mensen vervult en hen creatief maakt. Ook wij mogen overleg plegen. Hoe dit vorm krijgt in het onderscheid van mannelijk en vrouwelijk is eigenlijk ook een geheim. Paulus spreekt ervan: we mogen geloven dat Gods Zoon een bruid heeft, die anders is dan Hijzelf en toch ook één wordt met Hem, bij zijn wederkomst.
Voor Gods rustdag begint, regelt Hij nog het eten. De mens kreeg dat wat zaden bevat, de dieren in de buurt het groene loof. Dan bekijkt Hij alles wat Hij maakte en Hij ziet: het is zeer goed.
Het hoort dus bij ons menszijn dat we met overleg te werk gaan. Dat zie je ook in de politiek en niet alleen daar. Wist u dat het vierde gebod het ook zegt? De Israëlieten moesten hun werk zo inrichten dat ze zes dagen konden werken en de zevende dag rust nemen. De reden staat erbij: de HEER deed het zelf zo! (Ex. 20:11). Ook daar is het de bedoeling dat we op God lijken. Daar mogen we ook om bidden. Zodat, als we rust nemen en terugkijken op ons werk, we iets van Gods goedheid mogen proeven en met Hem kunnen zeggen: Het is heel goed!