Lieve mensen,
In deze gebedsbrief gaan we eerst weer luisteren naar een van de zeven boodschappen die Johannes moest doorgeven aan de gemeenten waarover Jezus Heer is. De urgentie in deze vijfde boodschap doet me denken aan een man, die ooit commando was en na zijn diensttijd weer eens met een ervaren gids ging skiën in de bergen. Op een zeker punt zei de gids: "bij deze oversteek moet je oppassen". Het was duidelijk: hier ging het om leven of dood. Ik vroeg hem achteraf naar zijn ervaring en hij antwoordde dat hij aan zijn kinderen dacht, voor hen wilde hij blijven leven.
Iets soortgelijks zien we in de boodschap die Jezus doorgeeft voor de engel van Sardes: weet wat er gebeurt als er niet goed wordt gehandeld; dán wordt voor de hoorder de komst van Jezus net zo verrassend als die van een dief in de nacht. Het komt er nu op aan, doe het goede!
Het aller wonderlijkste bij deze boodschap is dat hij naar 'een dode' wordt gestuurd: "je hebt de naam dat je levend bent, maar je bent dood - wordt wakker". Dus is het van eminent belang dat we blijven beseffen Wie hier spreekt. Jezus begint het bericht aan Sardes met de vermelding dat Hij de zeven geesten Gods en de zeven sterren heeft. Hij is de hoge behoeder van de zeven gemeenten, de ware herder die over zijn schapen waakt. Is Jezus niet degene die tijdens zijn bediening op aarde dode mensen weer tot leven bracht? Als Sardes levend lijkt, maar geen daden toont die vol zijn voor God, en dus feitelijk ‘dood’ is, dan weet Jezus wel wat Hij moet doen. Hij weet hóe Sardes wakker kan worden.
Net als bij Efeze ("waar is je eerste liefde?") grijpt Jezus hier terug naar hoe het ooit was: "denk aan het woord dat je ontving, bedenk hóe je het ontving, onderhoud dat woord en bekeer je". Zo kan voor Jezus deze dode gemeente weer tot leven komen, maar ze moet dan wel doen wat Hij zegt: "wordt wakker!"
Jezus geeft ook aan wat er gebeurt als er niet wordt geluisterd. Daarom noemde ik eerder die gevaarlijke skitocht. Het feit dat de gids ons meldt dat het grondig mis kan gaan, is geen botte bedreiging, maar een waarschuwing en een oproep om te kiezen voor het leven.
Tegelijk laat Jezus het management in Sardes wel weten dat niet alles en iedereen hetzelfde is. Er zijn ook anderen, die dreigen te sterven; dat deel moet versterkt worden. En dan zijn er nog degenen van wie de kleren schoon zijn. Zij zullen met Jezus wandelen, in het wit (dat net zo prachtig oplicht als onder een discolamp), want ze zijn het waard. De bedoelde versterking gaat dus niet over hen; zij zijn een voorbeeld, ook voor de anderen.
Jezus spreekt over overwinning: wie overwint, zal in het wit gekleed gaan. Denk weer aan dat voorbeeld bij die bergtocht in de sneeuw; daar was het consigne: zorg dat je overkant haalt, blijf in leven; blijf niet liggen op een ogenschijnlijk veilige stuk. Bij Sardes zegt Jezus evenzo: wie overwint die zal ik zijn naam niet uitwissen uit het boek des levens, maar zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.
Ons gebed
Het belang voor ons gebed ligt in het slot van de boodschap: "wie oren heeft moet horen, wat de Geest tegen de gemeenten zegt". Wat ooit specifiek aan Sardes werd gezegd, moet door alle gemeenten ter harte genomen worden. En de Geest spreekt ook nog in ons hart, daar maakt Hij duidelijk hoe de boodschap geldt in onze eigen situatie. We kunnen bidden:
- Heer, wij willen wakker zijn, maak ons alert! Toon ons wie van ons versterking behoeft.
- Heer breng in herinnering hoe we uw woord ontvingen, hoe het ons tot leven bracht!
- Heer, dank U voor wie rein zijn, vuur ons allen aan, dat we uw woord onderhouden.