De Heer zegt:
‘Ik ga alles op aarde vernietigen!
…
…
En jullie zullen zien dat het weer goed met jullie gaat. Daar zal ik voor zorgen.’
Dat is wat de Heer gezegd heeft.
Sefanja 1-3 uit de Bijbel in Gewone Taal.
Lieve mensen,
Hierboven leest u het begin en het einde van de woorden die Sefanja in het gelijknamige Bijbelboek doorgeeft. Ik schrik nog altijd van de eerste woorden. Die eerste zin is bijzonder dreigend… die zin is als een eerste vurige pijl, afgeschoten in een crisistijd door iemand die niet zomaar stopt …
Daarom is het goed om in elk profetenboek ook het slot te lezen. Hoe dreigend eerdere stukken ook over kunnen komen, het einde toont herstel en recht, telkens weer. Zodoende doet dat begin mij niet meer aan een wilde explosie denken. Het is een pijl: de pijl treft doel en dat doel is uiteindelijk goed. Zo is zelfs Gods toorn een uitdrukking van zijn liefde: Hij laat het er niet bij zitten. Hij pakt het kwaad aan en Hij doet het weg. Daarom kunnen mensen niet zonder het kruis: daar, even buiten Jeruzalem, is de wortel van het kwaad weg gedaan, Jezus stierf. Omdat onze Heer herrees én regeert leven we nu in een nieuwe tijd. Zo is het nieuwe begin, waar Sefanja aan het eind over spreekt na Pasen en Pinksteren begonnen. Maar ook in Sefanja’s eigen tijd kon men al op de vernieuwing hopen:
“Toch woont de Heer nog in de stad. Hij is rechtvaardig, hij doet geen onrecht. Elke dag spreekt hij recht, elke ochtend weer...” (Sef. 3:5).
Al met al leven we nog in een tijd van verwachting. Want het vervolg van vers 5 is er ook nog steeds: “… het maakt geen indruk op slechte mensen.” Andere vertalingen schrijven: “wie onrecht doet, kent geen schaamte”. Toch is er hoop; af en toe hoor je van mensen bij wie dat ‘onrecht doen’ stopt. Ze ontmoeten de Heer, (via mensen of in een droom), ze ontvangen Gods Geest en ze gaan zich wel schamen. Daarna wordt het anders, zelfs de schaamte gaat voorbij. “Er zullen geen trotse mensen meer zijn op de berg waar mijn tempel staat. Niemand denkt meer dat hij zonder Mij kan” (Sef. 3:11).
Alle profetenboeken eindigen met goede beloften. In Sefanja staat: “In die tijd breng ik jullie terug.” Wat hij dan zegt lees ik als een belofte met een knipoog, want God zegt ook wanneer: “namelijk in de tijd dat Ik u zal bijeenbrengen.” Met andere woorden: je zult het wel merken, tegen die tijd; Hij houdt zijn agenda in eigen hand. Hij is de Herder, wij zijn de schapen, we mogen bovenal Hem vertrouwen.
Laten we dus in dat vertrouwen blijven bidden.